Misschien had ik moeten luisteren naar alle voortekenen. Misschien had ik niet de bevrediging op de korte termijn voorrang moeten geven. Misschien had ik gezonder moeten leven. Misschien had ik niet alles moeten of willen doen. Ja misschien, misschien ook niet. Want eigenlijk geloof ik niet zo in misschien of als.
Ik zat er maandag behoorlijk doorheen. Het hele corona gebeuren en alle onzekerheid erom heen. Ik huilde thuis even flink uit, ik appte een uur met een vriendin en ik herpakte mezelf. Dit betekende concreet dat ik me maar vol op het sporten ging storten. Verstandig? Misschien niet (issie weer). Bevredigend was het op dat moment wel. Na een uur Zumba op het werk, deed ik ’s avonds zelf nog een half uur. Ik zou de bootcamp deze week op donderdag gaan doen en ik zag dat ik nog een inhaal les te goed had. Deze plande ik op dinsdag. Op woensdag werd het een intensieve Zumbales van anderhalf uur. Dit alles resulteerde dat ik vrijdagochtend bij de Strong met behoorlijke spierpijn in mijn buik stond. Misschien niet heel verstandig om volle bak mee te doen, maar ja, daar had ik nu juist wel zin in. Bij de vrijdagavondtraining waren we met z’n tweeën. We besloten een rustig duurloopje te doen. Dat ging bij de tweede kilometer natuurlijk al mis. Daar kwam nog bij dat ik verder ook ontzettend druk had. Op zaterdag werd het vroeg opstaan en na de gym van mijn dochter, meteen mee voor het feest van haar vriendin. Uiteindelijk waren we ’s avond om een uur of zeven thuis en had ik het wel behoorlijk gehad. Het eten viel als een blok op mijn maag, ik werd er ’s nachts meermaals wakker van en vanmorgen voelde ik me niet happy.
Vandaag was de dag van de trail. Een hoop gedoe om mee te kunnen doen, dus starten zou ik. Ik blijf mezelf maar voorhouden; ach joh 27km is niet zo ver, die kom je misselijk ook wel door. Bij aankomst plensde het, alweer een teken. We haalden het nummer op, nog even terug naar de auto en toen richting start. Een verhaal over het smokkelen van vroeger uit. Als we bij de grens zouden worden aangehouden, hoefden we alleen maar te zeggen: “ik kom oet Losser en ik weet van niks”. De start. En eigenlijk voelt het vrijwel meteen al zwaar. We lopen door een manege en vlak daarna zo rond de eerste kilometer, glij ik uit. Al weer een teken. Ik probeer de knop om te zetten, steeds weer. Maar wat ik ook probeer, het lukt niet. Ik vind het ontzettend zwaar en ik blijf met mezelf in gevecht. Mijn loopmaatje vraagt of het door het coronagebeuren komt, ik ontken het. Wil het er niet over hebben. Ik sluit me op in m’n eigen bubbel en ben alles behalve gezellig. Heel vaak geef ik hem aan dat hij mag gaan, dat doet hij niet. “We lopen samen”, blijft hij zeggen. Er rennen pony’s in het weiland naast ons mee, prachtig. Het parcours is zwaar, alles wat nog enigszins te doen is normaalgesproken, is nu modder en glibberig. We lopen over boerenerven en gebieden waar je anders niet mag komen. Over het crosscircuit en door de zandduinen. Als we de grens passeren staat er iemand verkleed als douane, dwingend kijkt ze ons aan en ze vraagt wat we van plan zijn. Als we noemen dat we van niks weten, mogen we doorlopen. We lopen achter het klooster langs en pakken een heel stuk Duitsland mee. Ik neem inmiddels steeds vaker even pauze. Een paar slokken water en een stukje van een natuurlijke energiereep. Eten durf ik niet, ik blijf me misselijk voelen. Ik loop nu ook niet lekker, erger dan dit kan niet, honger kan ik er ook nog wel bij hebben. Ik verwacht rond 14 km een verzorgingspost, dat blijkt bij 18 te zijn. Inmiddels lopen mensen achter ons op ons in. Ik besluit voor cola te gaan, wel energie, vloeibaar en het schijnt tegen misselijkheid te helpen. We lopen verder, een zwaar stuk door erg hobbelig land. Mijn loopmaatje weet op me in te praten door in plaats van bij 22 km bij 22,5km pauze te houden. We lopen langs het water en ik voel iets scherps langs mijn arm gaan. Een flinke kras door een prikstruik die ik tussen mijn arm kreeg, mijn gevoel is inmiddels wel al zo verdoofd. Vlak daarna is de grensovergang. We krijgen een pakje boter mee. En nog iets verderop weer douane, met de vraag of we iets aan te geven hebben. De laatste kilometers zijn zwaar, we worden door een paar groepjes ingehaald en halen zelf ook nog een paar mensen in. Wat ben ik blij als ik de atletiekbaan zie. Ik kan nog versnellen richting 10km per uur, mijn loopmaatje perst er nog een sprint uit. Wat voelt het goed om die finishlijn te passeren. Ik drink nog een bekertje cola en eet chocolade, mijn misselijkheid is weg. En ik voel me meteen een stuk beter dan de hele dag. We krijgen een medaille en krentewegge, met de boodschap dat we die wel verdiend hebben. Duidelijk dubbel bedoeld. Ik heb zelden zo afgezien als vandaag. Ooit een marathon gelopen, waarbij het vanaf 15km ongeveer net zo ging. En vandaag; het was echt 27km lang Afzien! Opgeven komt niet in mijn woordenboek voor, het is wel zeker 100 keer door mijn hoofd gegaan. Toch ga ik altijd door. Na de loop kom ik er wel voor uit dat het waarschijnlijk toch mentaal is. En als bij thuiskomst mijn man naar me toe komt, barst ik in tranen uit. Hij begrijpt het niet zo goed. “Wees trots op jezelf, je hebt het wel gedaan”. Die trots voel ik niet, nog steeds niet. Voor mij is het vanzelfsprekend dat ik hem uitloop, moeilijk of niet. We praten even over alles wat ons bezig houdt, ik huil even lekker uit. En mijn man oppert voorzichtig dat ik misschien soms eens iets rustiger aan moet doen. Ik mompel alleen maar dat ik dat niet wil horen, maar dat weet hij wel. En hij weet ook dat ik het wel hoor. De honger komt nog steeds niet, ik neem een lang en warm bad met een eiwit shake. De kids zijn relaxed en ontspannen, de sfeer in huis is fijn. Dat alles maakt mijn dag wel weer goed.
Ik ga hier mijn les uit halen. Qua sporten is dit waar je mentaal sterk van wordt, dus die is wel binnen. Of was dat eigenlijk al met alle zelfoverschattingen in het verleden. En de andere les die ik hier uit kan leren richt zich meer op mijn vluchtgedrag, vooral in sport, maar ook in verder veel te veel gaan doen. Mezelf herpakken, gevoelens wegdrukken en gewoon keihard gaan. Dan hoef ik de confrontatie met mezelf even niet aan te gaan. En misschien, ja misschien gaat alles fantastisch en voel ik me daardoor een stuk prettiger. Misschien ook niet..
Lieve groet, Cobie