Schaamte

Een blog over een onderwerp waar ik eigenlijk al tijden een keer wat over wil schrijven. Waar ik vind dat ik wel een keer wat over moet schrijven. Een onderwerp wat me zelf tijdens het sporten, en vooral tijdens het hardlopen, heeft beziggehouden. Nog steeds bezig houdt. En bezig zal blijven houden. En nu denk je waarschijnlijk; als je er iets over wilt schrijven, waarom doe je dat dan niet? Het antwoord is simpel: schaamte!

Na de geboorte van mijn kinderen (en ook tussendoor) pakte ik het hardlopen weer op. Vol goede moed bouwde ik het op. Ik voelde meteen dat het anders was, spieren waren slap en zoals ik in het verleden op mijn lichaam kon vertrouwen, herkende ik het nu niet eens meer. Ik sprak met mezelf af om er de tijd voor te nemen. Spieren te verstevigen en dan zou het allemaal weer gaan zoals het eerder ging. Dan zou het weer zo voelen. En dan zou ook het vertrouwen wel weer terug komen. Voor een heel groot stuk gebeurde dat ook . Behalve één ding, één ding was anders, bleef anders. En wat ik ook probeerde, hoeveel ik ook trainde, het verbeterde niet.

En ik merk ook nu dat ik het lastig vind om te benoemen, om er voor uit te komen. Terwijl ik weet dat ik er zelfs niks aan kan doen. En dat er heel veel vrouwen zijn die er mee kampen. En zich waarschijnlijk net zo ongemakkelijk voelen als ik. Er wordt niet over gesproken. Afgelopen week durfde ik er voor het eerst echt open met een vriendin over te praten. Op internet is er veel informatie over te vinden. En toch ook weer niet de informatie die je graag wilt. Of in ieder geval niet de informatie die ik graag wil. Ik wil me niet laten opereren. Ik wil niet naar een therapeut toe. Ik wil het accepteren. Accepteren dat het erbij hoort, dat het de prijs is die mijn lichaam betaalt voor het dragen en baren van mijn kinderen. Accepteren dat het de natuur is. Maar die acceptatie was, en eigenlijk is, een lang proces.

Tijdens het opbouwen van mijn duurloop merkte ik dat naar mate de afstand langer werd, ik urine begon te verliezen. In eerste instantie ontkende ik het. Gewoon wat eerder en vaker gaan plassen. De afstanden kort houden. En nog een aantal manieren. Maar op een gegeven moment kwamen daar mijn verlangens. Ik wilde de marathonafstand nog eens gaan lopen. Ik wilde sneller lopen. Ik wilde samen gaan lopen. Ik wilde wedstrijden gaan lopen. En het enige wat ik kon denken was: hoe? De schaamte was zo groot! Het heeft een lange tijd geduurd voor ik het er met mijn man over durfde te hebben. Ik ging oplossingen zoeken; zwarte kleding en het liefst met een broekje of een rokje erover. Maar hoe doe je dat met een les binnen, als het toch een beetje mis gaat? En toen zou ik in de winter gaan sporten met anderen. Wat nou als het een beetje mis gaat en het op dat moment vriest. Al deze gedachtegangen waren verschrikkelijk! En ik voelde me hier erg alleen in. Ik kon het met niemand delen, durfde het met niemand te delen.

Na een spontaan sprintje met mijn oudste zoon, kon ik naar binnen om schone kleren aan te doen. En even spontaan op de trampoline springen met de kids, zat er ook niet meer in. De eerste bootcamples waarbij ik de springtouwen zag liggen, ik kon wel door de grond zakken.

Wel was ik inmiddels zo ver dat ik met mezelf had afgesproken dat ik me er niet door zou laten tegenhouden. Mijn lichaam had me vier prachtige kinderen geschonken. Daar was en ben ik trots op! En dan zou ik als prijs daarvoor niet meer kunnen gaan sporten en met mijn kinderen kunnen bewegen? Iets wat de natuur is. De knop dat ik hoe dan ook zou blijven sporten en alles zou doen wat ik wil, ging om.

Vanaf dat moment werd maandverband mijn beste vriend. Tijdens de eerste wedstrijd die ik liep, gooide ik bij de drankpost zo veel water over mezelf, dat niemand een natte vlek in mijn broek zou opmerken. Ik kocht kleding met een extra broekje of rokje erover en ik ging de lange duurlopen die ik liep maar met extra maandverband aan (en dus met extra vaseline om de schuurplekken te beperken). Maar ik zou me niet laten tegenhouden!

Gelukkig ben ik er inmiddels wat handiger in geworden en heb ik het voor mezelf wel echt geaccepteerd. De schaamte zit er nog steeds wel, maar ook dat zal minder worden. Ik ga vaker naar de wc, zorg dat mijn blaas standaard leeg is. Voor het sporten heb ik speciaal ondergoed en speciaal maandverband. Dat werkt zo goed, dat ik weer redelijk vertrouwen heb. Het springtouw bij de bootcamp vervloek ik nog steeds. Maar ook dat ga ik niet uit de weg. Ik ga alles aan wat ik wil en ik weet dat ik kan vertrouwen.

Als je dit leest en je hierin herkent, dan hoop ik dat je weet en voelt dat je niet alleen bent. Dat je weet dat er veel vrouwen zijn die hier mee te maken krijgen. Dat er altijd manieren zijn om er mee om te gaan, afhankelijk van wat je zelf wilt. Dat het nooit een reden hoeft te zijn om je te beperken in dat wat je graag wilt doen. Nooit een reden mag zijn. Lieve vrouw, laat de schaamte los, en accepteer!

Lieve groet, Cobie

Fanatisme

Sporten! Momenteel is het mijn grootste hobby (of eigenlijk al jaren). Ik geniet er van, het maakt me blij. Boven aan staat het sociale stuk, sporten met anderen. En toch heb ik bij het sporten altijd een soort duiveltje bij me, die maakt dat ik snel ga, diep ga. Dat ik alles wil geven, moet geven, dat ik eigenlijk die ander wel voorbij wil. Als ik eenmaal bezig ben, word ik ontzettend fanatiek.

Vanmiddag zouden we mee gaan doen met Hornbach hammerrun. Een obstacleparcours waarbij je een uur lang de strijd aan mag gaan met alle obstakels. Ik zou samen met vrienden en mijn oudste zoon mee gaan doen. Sinds twee weken heb ik de bootcamp opgeschroefd naar twee keer in de week. Ook om wat fanatieker te kunnen sporten, ik ben dol op de bootcamp. De zondagochtend is mijn bootcampochtend, de groep is gezellig en het is altijd keihard knallen (meeste weken duurt de spierpijn tot woensdag). En nu was er dus een dilemma.. wel of geen bootcamp. Aangezien de hammerrun pas vanmiddag was, besloot ik toch naar de bootcamp te gaan. Ik zou op halve kracht mee gaan doen, dan kon ik er toch nog van genieten. Ik voel dat mijn lichaam steeds wat moe blijft, van het vele sporten, slecht slapen en vooral van de kettlebell challenge. Een paar mensen op de bootcamp zouden dit gaan doen en stiekem leek het mij natuurlijk ook wel een leuke uitdaging (iets met fanatiek). Het streven is 10000 kettlebell swings in de maand maart met een 16kilo kettlebell. Ik doe er steeds 25 en ben de 3000 inmiddels ruim gepasseerd. Maar ja, het doet wel iets met m’n lichaam. En daar komt bij dat ik mijn rechteronderbeen steeds iets voel, begon bij mijn scheen en trekt nu naar mijn kuit. Wat eigenlijk mijn rem is of hoort te zijn. Dus de bootcamp op halve kracht leek een goed idee. Maar ja, daar bleef het ook ongeveer bij. Ik heb mijn plannen nog genoemd bij het rondje hoe gaat het met iedereen. De eerste ronde ging de rem er iets op.. en toen was dat fanatisme er weer. In de tweede ronde ging ik met de snelste mee en uiteindelijk liep ik de 750meter (eerste onderdeel van een ronde) van het vierde rondje nog als enige. De andere kant is dat het ook echt wel lekker ging! Ik merk dat ik steeds wat vooruitgang boek. Als de trainer donderdag bij de bootcamp tegen mij en de andere deelnemer zegt dat we fit zijn, kan ik het niet aannemen. Ik mompel iets van het kan altijd fitter. En zo voelt het ook, ik ben lekker bezig, maar wil nog graag veel verder vooruit.

En vanmiddag stonden we dus aan de start bij de hammerrun. Mijn zoon vindt het ontzettend spannend, we hebben strijd over zijn kleding, schoenen, de modder en het feit dat hij nat gaat worden. Met tranen in zijn ogen stapt hij in de auto, maar hij gaat toch! Bij de start treft hij zijn vriendje, hij laat zich niet kennen. De muziek vindt hij te hard, hij houdt zijn handen op zijn oren. De warming-up vindt hij verschrikkelijk. Uiteindelijk laat hij toch zijn oren los en doet hij voorzichtig mee. We starten, mijn vriendin geeft aan wel bij hem te willen blijven. Ze kent mij en ergens geeft ze me een vrijbrief voor mijn fanatisme. Ik besluit bij hun te blijven. Dat is wat ik wil, wat moet en ik zet de knop in mijn hoofd om. Bij de meeste hindernissen voert mijn zoon een innerlijk gevecht. Hij wil niet kruipend door de modder, dus gaat hij hurkend. Hij wil de sloot niet in, wij trekken hem subtiel mee. Onder het prikkeldraad door tijgeren slaat hij de eerste ronde over. Bij de hoge muur ga ik hem voor. Als ik achterom kijk is hij boven. De paniek spat van zijn gezicht. Ik praat op hem in, mijn vriendin ook. Hij krijgt hulp van twee mannen en uiteindelijk doet hij het toch. We komen bij een waterbak waar betonmatten overheen liggen. We moeten er op onze rug onderdoor. Naïef ga ik het aan. Het is verschrikkelijk. Het water is zou koud dat je ademhaling op hol slaat en dan moet je je aan die betonmatten naar achteren trekken terwijl je je hoofd boven water houdt. Als ik er ben, wil ik gaan gillen. Maar ik zie mijn zoon er vertwijfeld staan. Ergens wil hij wel, maar hij voelt hoe spannend het is. We praten op hem in. Mijn vriendin gaat bij het einde staan. Ik loop naar mijn zoon. We gaan eerst samen in het koude water zitten en rustig ademen. Samen gaan we eronder door. Mijn vriendin trekt hem er bij het einde snel uit. Zo knap hoe hij deze grens verlegt! We gaan nog van een hoge glijbaan. Alle hangonderdelen zijn te hoog voor hem, die slaat hij over. Als laatste onderdeel springen we over vuur, daar heeft hij zich op verheugd. Dat doet hij dan ook stoer en zelfverzekerd. In de volgende ronde gaat hij kruipend door de modder, huppelt hij het water in en twijfelt hij bij het prikkeldraad. Een mevrouw ziet zijn twijfel en gaat met hem mee, dit geeft hem de kracht om het te doen. De waterbak doen we nog een keer samen. Hij geniet steeds meer, straalt en maakt plezier met zijn broertjes en zusje aan de kant. We lopen drie rondes en krijgen na een dikke 50 minuten de medaille. Ik denk nog bij mezelf, kom we gaan verder. Aan mijn zoon en vriendin zie ik de voldoening, het is goed zo. Met z’n allen genieten we na. We maken foto’s. En het gevoel, het is onbeschrijfelijk. Dit is sporten op zijn mooist! Dit geeft meer voldoening dan het keihard voor mezelf gaan. Dit delen met mensen die zo dicht bij je staan, dat is een fantastische ervaring. Ik heb op dit gebied nog zo veel te leren. Ze zeggen zo vaak dat kinderen je spiegel zijn. Ze houden je dat voor wat je nodig hebt. Mijn oudste zoon kan me op dit stuk heel veel leren. En ik laat het me ook door hem leren.

Dit stuk komt steeds vaker terug. Ik geef trainingen en ook daar merk ik dat ik voldoening kan halen uit het helpen van anderen bij het sporten. De doelen van iedereen zijn heel verschillend. Ik sluit daar bij aan en van daaruit coach ik de ander, soms fanatiek en soms geef ik juist mee dat plezier en ontspanning voorop moet staan. Ik kan er van genieten en dan is het duiveltje even weg. Zoals hij vanmiddag ook weg was. Wel komt hij daarna weer terug. Hij laat me verder gaan met de kettlebell swings en hij vertelt me dat er donderdag weer bootcamp op het programma staat. Ook begint hij zicht te bemoeien met de trail die ik volgende week zondag ga lopen. De voorbereiding is slecht, de langste duurloop is weken geleden en dat kwam tot 14km. Ik heb me opgegeven voor de 25km trail, het verstandige stukje in mij roept al weken, zet de afstand om. Het duiveltje in mij raakt meer en meer overmoedig… Ik ga nog wat innerlijke gesprekken voeren deze week. Voor nu ga ik mijn zoon nog tig keer vertellen hoe trots ik op hem ben, hoe knap hij het heeft gedaan.

Lieve groet, Cobie

Hardlopen; de confrontatie met mezelf

Hardlopen was voor mij altijd lekker mijn hoofd leeg maken. Ik trok erop uit en dan het liefst voor een heel lang eind. Ik was aan het zwerven, het voelde als een reis. Als ik ergens mee zat, iets te verwerken had of emoties een plekje wilde geven, dan deed ik mijn loopschoenen aan. In m’n eentje en zonder concreet doel vertrok ik van huis, uren lang de natuur in, waar ik alleen was met mezelf. Met mijn gedachten en gevoelens. Ik liet me leiden door mijn gevoel, ik liet me meenemen door de natuur, ik liet me sturen door mijn lichaam. Als ik dan uren later weer thuis kwam, dan had ik de rust gevonden waar ik naar op zoek was gegaan. Ik was in balans. Mijn gedachten waren geordend en mijn gevoelens hadden een plekje gekregen.

En dat waar ik eerder zo naar uit kon kijken, van kon genieten, lukt me nu niet. Die lange duurloop roept weerstand op. Ik heb geen tijd, mijn gezin heeft me nodig, mijn lichaam trekt het nu niet, ik ga morgen wel, het zijn allemaal redenen die ik mezelf noem om niet te gaan. Ik heb me ingeschreven voor een lange trail. En zelfs dat geeft me nu niet de motivatie om er toch voor te gaan. Ergens ben ik bang voor een confrontatie met mezelf.

Ik merk de afgelopen periode dat ik zoekende ben. Mijn jongste gaat nu naar school, daar had ik het moeilijk mee. Ik stond er even bij stil, plande mijn dagen nog voller en ging verder. Ik zat een week thuis met Corona, wat mij noodgedwongen afremde. Ik baalde van de situatie en reageerde me af op de mensen om me heen, ik maakte ruzie. De afgelopen weken gaat er steeds een steek door mijn kuit heen, ik hou mezelf voor dat dat mijn zwakke plek is. Maar eigenlijk weet ik wel dat dat opspeelt als er meer aan de hand is. Ik verkondig aan iedereen dat ik graag onder de mensen ben, dat ik behoefte heb aan gezelligheid. En toch zeggen alle tekenen iets anders. Een goede vriendin vraagt me waar ik voor vlucht. Ze wijst me erop dat kuiten staan voor sprinten, ergens voor wegrennen. Mijn lichaam geeft me het signaal. De eerste keren ontken ik het. Maar ja, ik weet diep van binnen wel dat het zo is, dat ze gelijk heeft. Ik probeer het voor mezelf duidelijk te krijgen. Na een aantal halfslachtige pogingen is er alleen maar meer chaos. Het frustreert me. Ik besluit er toch serieuzer mee bezig te gaan, kleine stapjes te zetten. En ik merk dat dat wat doet.

Ondertussen ren en vlieg ik door met alles, maar voel ik mijn kuit amper nog. De balans komt terug. Ik spreek met mezelf af om een moment te plannen voor een lange duurloop. Ik verantwoord het als even kijken voor de trail hoe het gaat. Maar eigenlijk is het de confrontatie met mezelf die ik even nodig heb. Ik weet dat het lopen de afgelopen weken niet wou, omdat ik ook hierbij vluchtte. Steeds als ik meer in mezelf keerde, gaf ik toe aan dat het zogenaamd niet meer lukte en ging ik wandelen of kapte ik het af. Mijn hartslag gaf aan dat het prima ging.

En vanmorgen was het geplande moment, ik vertrok zonder verwachting. Of eigenlijk met één; mezelf weer even tegen komen. En dat lukte al vrij snel. Ik maakte me niet druk over het tempo, over wandelen en over alle takken en modder waar ik over en doorheen moest. Ik kreeg de inzichten waar ik naar op zoek was.

Het begon met mijn kinderen. Met het naar school gaan van de jongste en dat ik het daar nog steeds moeilijk mee heb. Ik realiseerde me dat ik me de afgelopen jaren heb opgetrokken aan mijn kinderen, ik heb me vaak achter ze verstopt. En nu dat ze allemaal naar school gaan, lukt dat niet meer. Ik moet er voor mezelf gaan staan. Mijn eigen plekje gaan innemen. Ik weet dat ik het wel kan, maar soms is het zo spannend en soms is het zo fijn om je even te kunnen verstoppen.

En ook realiseerde ik me dat het hardlopen voor mij vaak een vlucht is geweest. Het was altijd tot het uiterste, altijd snel, ver en veel. Als het niet snel lukt, ga ik wandelen. En zelfs het wandelen kan ik niet rustig, wat gisteren wel bleek tijdens een visualisatiewandeling, waarbij ik me niet door de visualisatie liet leiden. Dit alles doet me beseffen dat het stuk veel dieper zit, veel verder terug in de tijd dan ik in eerste instantie dacht.

Halverwege mijn duurloop is het erg modderig. Het is rond het vriespunt en al het water wat ik tegenkom is bevroren. Op het moment dat ik me bedenk dat ik goed op moet letten, glij ik uit. Ik sta op, ik zie en hoor naast me water stromen. Ik loop er naartoe om een foto te maken en ik loop door. Ik zie de bevroren sloten en ik realiseer me dat dit geen toeval was. Bij het enige stromende water wat ik tegenkom, wordt ik tot stilstand gebracht. Water symboliseert bij mij altijd mijn gevoelswereld. Ik vraag me af wat het betekent dat ik bij het stromende water stilviel. Al het andere water is bevroren; verhard. Er zit stromend water onder; gevoel.

Even verderop hoor ik de overvliegende vogels boven mijn muziek uitkomen. Ik stop even en kijk. Een stralende blauwe lucht, waarbij de vogels die in een v vliegen, aftekenen. Ik weet dat dit alleen maar vrijheid kan beteken. Ik heb vrijheid, pak ik het ook? Voelt het ook zo voor mij? Wil ik het? Kan ik me er aan overgeven? Ik weet dat dit de vragen zijn die ik mezelf moet stellen, ik heb er nu geen antwoord op.

Ik vervolg mijn duurloop. Na 12 kilometer druk ik mijn horloge uit. Ik kom voldaan thuis. Ik heb eindelijk weer eens gelopen, zoals ik wil. Zelf, alleen. Gedachten en gevoelens geordend, precies het lopen zoals ik het graag wil. De reden waarom ik loop.

Lieve groet, Cobie