De ultraloper die ik graag wilde zijn

Ik kijk naar de medaille die voor me ligt. De hele dag kan ik nergens anders aan denken. Ik blijf zweven en land niet in de realiteit. In gedachten loop ik steeds opnieuw over de rondjes. De wintertrail; magisch zoals de naam doet vermoeden.

Eigenlijk weet ik niet meer precies wanneer ik me inschreef en ook niet precies wat ik toen dacht (wel dat het stiekem als doel dient voor iets groters;-). Ik heb de afgelopen tijd het lopen regelmatig vervloekt. Zelf vermeed ik het regelmatig en als het in de trainingen aan bod kwam, leverde het een hoop gemopper op. En toch had ik er zo’n zin in. Mijn verjaardagsmarathon gaf me het vertrouwen dat het wel ging lukken.

Ik dacht altijd dat de voorbereiding voor sportieve uitdagingen fysiek zou zijn. Daar richtte ik me op. Steeds meer werd me duidelijk dat het voor extreme uitdagingen vooral mentaal is. Ik begreep er in eerste instantie weinig van. In de trainingen die ik deed, kwamen ook onderdelen voor die mentaal nogal wat vroegen. En ik las alles wat ik op dit gebied kon vinden. En ik begin het steeds beter te begrijpen. Iets wat hierbij ook steeds naar voren kwam, is je “why”. Overal las ik dat je precies moet weten waarom je het wil, dat je je drijfveren heel duidelijk moet hebben, alleen dan gaat het lukken. Mijn enige motivatie was mijn nieuwsgierigheid. En ik twijfelde erg of dat genoeg was. Op de vraag wat mijn doel was, kon ik ook geen antwoord geven. En een strategie over eten, drinken, rusten, slapen, materialen en tempo had ik evenmin. Toch voelde ik me wel zelfverzekerd. Geen moment heb ik gedacht dat het niet ging lukken. Tijdens de trail viel alles op zijn plek en begreep ik het zelf ook eindelijk allemaal.

We kwamen veel te laat aan, mijn voorbereiding was toch minder goed dan ik dacht. De briefing was al begonnen. Er staan allemaal lopers, trailvesten op en allemaal zien ze eruit alsof ze dit al jaren doen. Op een bepaalde manier is iedereen in zichzelf gekeerd. De organisator vertelde over dat moeders altijd vlak van tevoren nog bellen en je op het hart drukken dat je voorzichtig moet zijn. Iedereen lacht zachtjes van herkenning. Ik had zo’n gesprek in de auto, wist niet wat ik moest zeggen, maar wilde dat absoluut niet horen. Hij geeft ook aan dat je dat op zo’n moment niet wilt horen. Er rollen tranen over zijn wangen. Hij vertelt dat een goede vriendin van hem zei dat je bij zo’n uitdaging juist niet voorzichtig moet zijn, dan haal je het niet. Terwijl hij zijn tranen wegslikt, noemt hij dat ze twee weken geleden is overleden. Hij drukt ons op het hart om juist niet voorzichtig te zijn. Hij vertelt over de ruimte waar we binnen kunnen komen, voor warmte, eten, drinken en voor een knuffel. Hij geeft ons ook mee dat de nacht lang is, zwaar zal zijn, maar dat we geen beslissingen moeten nemen in de nacht. Wacht tot het dag wordt. We applaudisseren, ik haal m’n startnummer op.

We zijn in een Romeinse herberg, de zijkanten zijn overdekt, het midden is open. Peter blaast een luchtbed op en ik zoek een hoekje waar ik m’n spullen neer kan zetten. Ik heb helemaal niet nagedacht over wat ik tijdens het lopen mee ga nemen. Ik zie iedereen in fancy kleding met een trailvest. Ik besluit voor een thermoshirt te gaan, mijn afgeknipte sokken die mij met survival altijd helpen, handschoenen voor de eerste kou en mijn rugzakje wat nog net niet uit elkaar valt. De waterzak heb ik überhaupt niet over nagedacht, dus ik stop mijn beker erin, wat voorverpakte repen en een banaan. Hoofdlampje op, extra batterijen mee en ik bezoek de wc nog snel een keer. Ik geef Peter en de kinderen een dikke knuffel. Met z’n allen wandelen we naar de start. Het avontuur is begonnen!

We lopen rondjes van een dikke 5km. De eerste ronde is het nog redelijk licht, pas op het einde doe ik mijn hoofdlampje aan. Daarna lopen we heel lang in het donker. Ik vraag me af hoe de nacht zal zijn. Het parcours is erg pittig. Ook hier had ik me niet in verdiept, ik dacht een keer een klein bultje. Maar er is geen meter vlak. Er staan allemaal gebouwen in Romeinse stijl. Veel kasseien, trappetjes. We lopen hele stukken over smalle bospaadjes en er zitten een aantal verraderlijke klimmetjes in. Ik heb met mezelf afgesproken om zoveel mogelijk energie te sparen, alles wat serieus omhoog loopt, wandelen. Dus dat doe ik vanaf het begin. Een paar keer kijk ik naar m’n hartslag, als deze hoog is, is het ook een teken dat ik even moet wandelen. Ik loop in het begin een paar keer een kort stukje met een andere vrouw samen, maar eigenlijk wil ik gewoon lekker in m’n eigen bubbel wegzakken en dus loop ik door.

Na iedere ronde komen we weer in het start/finish gebied. In de Rifugio zijn de vrijwilligers, daar is eten, drinken en is het lekker warm. Ik spreek met mezelf af dat ik na iedere ronde iets eet en drink. Ik loop een stuk of 4 rondjes en besluit dan eens in de Rifugio te kijken, er is nog weinig. Na iedere twee rondjes mag ik van mezelf de Rifugio even in. Het wordt daar steeds aangenamer.

Het tempo valt me erg tegen. Ik heb nog nooit zo lang over een marathon gedaan. Wel voel ik me erg goed. Meestal loop ik lange duurlopen met buikpijn. Nu ook in het begin, maar na een kilometer of 20 verdwijnt het. Het eten gaat ook goed, ik neem dat waar ik zin in heb. Drink cola (nu wel met cafeïne en suiker) en warme chocolademelk en zorg dat ik geen honger krijg. Boterhammen, fruit, koekjes, tuckoekjes, kaaskoekjes, mars, energierepen, een gelletje, notenpasta, kwark. Alles smaakt lekker en alles valt goed. Een keer voel ik me wat slap, ik eet dan halverwege een ronde nog wat.

Rond 10.45uur zit de eerste marathon erop. Ik ga de Refugio in en besluit wat op social media te plaatsen. Ik wordt overspoeld met allemaal berichten uit allemaal verschillende hoeken. Ik lees ze snel, het lukt me niet om te reageren. Maar het doet me zo goed! Zo lief dat zo veel mensen aan me denken!

Ik voel me nog steeds erg fit als ik mijn weg vervolg. Rond twaalf uur realiseer ik me dat de nacht begint. Daar waar we gewaarschuwd werden voor de nacht, vind ik het juist genieten. Heerlijk, prachtig, magisch. Ik loop precies met het gevoel waar ik op hoopte, lekker in mezelf gekeerd. Ik denk terug aan de nachten met de kinderen heel klein. Ik heb ze allemaal gevoed. Ze lagen bij me in bed en op het moment dat zij ergens behoefte aan hadden, werd ik wakker en reageerde mijn lichaam. En vooral ’s nachts wilden ze drinken en knuffelen. De nachten waren regelmatig erg kort, met veel onderbrekingen. Ik voelde me overdag vaak zo moe, maar wat genoot ik van die nachten. Tien jaar lang. Ik realiseerde me dat als ik ooit een echte ultraloper zou worden, ik al flink had geoefend met slaaptekort. Met doorgaan in vermoeidheid. En nu dacht ik daar aan terug. Midden in de nacht overviel dat fijne gevoel me. Wat zou ik m’n kinderen gaan knuffelen, later bij de finish. Ik wilde niets missen van de nacht. Ik was overtuigd dat ik best een nacht kon overslaan en dus liep ik door.

Zo rond kilometer 85 kwam het keerpunt. Ik liep te bedenken wat ik op Instagram zou plaatsen, hoe fantastisch het ging. Over lopen in het onbekende. Maar vlak daarvoor overviel alles me. M’n horloge viel uit. Wat ik ook probeerde, niets. Mijn lampje gaf amper nog licht en ik zag het niet zitten om daar in een donker bos de batterijen te vervangen. Het licht was zo minimaal dat ik niet meer durfde te rennen. En dus wandelde ik verder. Maar daar was ik niet op gekleed, ik kreeg het zo koud. Ik zocht de oplaadspullen op en snelde me de Refugio in. Daar kreeg ik een heerlijke warme chocolademelk. Mijn horloge was in spaarstand gegaan en kon ik met de powerbank opladen. Ik verving de batterijen van mijn hoofdlampje. Ik warmde op en kwam even een kwartiertje tot rust. Het bericht op social media werd meer een roep om hulp.

Ik wierp een blik op de computer en zag dat ik derde lag van de vrouwen. Nummer 2 een ronde voor me, nummer 4 een ronde achter me. En toen ging er een knop om. Ik wilde ultraloper worden, wist ook dat het me redelijk zou liggen. Dus als ik ooit voor een podium wilde gaan, was het nu. Geen zelfmedelijden meer, maar alles geven. Ik dacht aan alle trainingen, al het afzien, alle mentale en fysieke grenzen. En toch steeds weer verder kunnen. Aan hoe ik het lopen op tempo vervloek. En aan waarom ik juist voor zo’n lange trail had gekozen zonder doel, lekker relaxed lopen. Maar dat veranderde nu, ik had een doel; een podiumplek. En dus heb ik mezelf de rondes daarna zo ontzettend hard gepusht. De warme chocolademelk was gebeurd, het moest snel een paar slokken drinken zijn en eten wat ik onderweg kon eten. Bij 100km een heel snel berichtje op Instagram, wel ieder feestje vieren, en door!

Iedere ronde ook een snel blik op de computer. Geen idee wie de vrouwen waren die bij mij in de buurt lagen. Er liepen ook veel duolopers rond. Paranoia keek ik soms om me heen. Het tempo werd steeds lager, mijn drive echter niet. Ik zag dat er nog een vrouw vlak bij ons lag. En ik zag dat de afstand van de nummer twee bleef staan, zou ze gestopt zijn? Gert appte me en vroeg of ik voor de driedubbele marathon ging. Mijn reactie was dat dat nooit zou lukken. Maar ik was inmiddels zo op dreef. Misschien kon ik de lat best wat hoger leggen en mezelf een tweede doel opleggen.

In de ochtend werden we door de vrijwilligers begroet met goedemorgen. Ik kan je vertellen dat dat raar voelt. Het voelde als een dag die door was gegaan, niet als een nieuwe dag. Met nog een aantal rondes te gaan, waande ik me safe op de tweede plaats. Toch bleef ik steeds kijken en zag ik dat de andere twee vrouwen sneller liepen dan ik. Ik moest doorgaan. Met nog 3,5uur te gaan, appte ik Peter dat ik nog 3 rondjes zou lopen. 3x 1 Uur ongeveer. Maar zo ineens was het klaar. Rond het marathonpunt doen m’n benen altijd zeer, ik weet dat ik daar doorheen kan lopen en dat het ook verdwijnt. Later deden m’n kuiten pijn, ze stonden enorm op spanning. Niet zo gek met alle hoogtemeters. Ik liep behoudend door. Maar in ronde 23 was de controle weg. Ik kon m’n benen niet meer omhoog krijgen. Het omhoog lopen, werd bijna kruipen. Mijn tijd ging van 57min naar 1uur en 5minuten. En ook mentaal was het behoorlijk op. Ik zag een man een naar me kijken en hoorde dat hij tegen z’n vrouw zei: “moet je zien hoe ze haar benen beweegt”. Ik wist dat het verval nog groter zou worden. Ik wist ook dat ik voor de tweede plaats zeker nog 1 ronde moest doen, ook voor de driedubbele marathon. En Peter en de kinderen waren er ook niet, dus stoppen had geen zin. Zelfs kruipend zou ik qua tijd nog een ronde redden. En om heel eerlijk te zijn, wilde ik ook alles nog een laatste keer zien, een laatste keer voelen.

Ik appte Peter dat ik mijn laatste ronde in ging en vroeg of ze over een uur en een kwartier bij de finish wilden zijn. Ik slikte tranen weg, ik voelde me zo emotioneel. Die laatste ronde werd echt bijna kruipen. Ik zakte door m’n benen en besloot een stok te zoeken om als houvast te dienen. Daar waar ik geen blaar of schuurplek had, haalde ik m’n neus open met die stok. Alle coördinatie was weg. De trappetjes ging ik zijwaarts op en af, steunend op de stok en me vasthoudend aan de muren. Er liepen lopers van de halve marathon, de 10 en de 5km over een stukje van het parcours. Ik hoorde iemand iets cynisch zeggen over mijn stok. Ik kon alleen maar denken; je moest eens weten! Vlak voor de finish hoor ik keihard: “mama!” Ik voel de tranen, wat ben ik ontzettend blij en dankbaar! Ze komen op me afgerend. Felix duikt in m’n armen en zegt hoe trots hij is. Hand in hand rennen we de finish over. Daar staat ook de man die een ronde eerder wat over mijn benen zei. Glimlachend kijken we elkaar aan, ik heb het er toch nog een ronde mee gered!

Peter wil foto’s maken en zegt dat ik moet lachen, ik wil alleen maar huilend in zijn armen vallen. Dat is dus op zijn. Alles geven. We lopen de Refugio in en ik twijfel of ik verzekerd ben van een tweede plek. Ik kan niet meer verder. Met nog een uur op de klok en 75min over de laatste ronde te hebben gedaan, heeft het geen nut meer. Peter rekent met me mee en eigenlijk weten we wel zeker dat ik niet meer ingehaald kan worden.

Ik meld dat ik stop. De vrouw bij wie ik dat doe heeft me de afgelopen uren steeds gezien. Ze noemde elke keer hoe fris ik er nog uitzag. Ze haalt een fles champagne en schrijft mijn naam en afstand erop. Ik krijg een medaille omgehangen. We laten het ongebruikte luchtbed leeglopen en pakken de spullen. Zwalkend loop ik de kilometers naar de auto. Wat was dit een mooi avontuur.

Ze zeggen dat je verandert als je een marathon loopt. En dat dat met een ultramarathon nog verder gaat. Ik ben mezelf tegen gekomen, maar niet zoals ik gedacht had. Ik dacht tegenkomen in de negatieve zin van het woord. Maar dat was het niet. Ik heb een kant van mezelf leren kennen, die ik nog niet kende. Ik was volledig in het hier en nu. Accepteerde de situatie. Maar ik kon ook strijden. Veel dieper gaan dan wat ik ooit gedacht had. Durfde te gaan ook. En er ook nog van kon genieten. Het was heerlijk om zo met en tegen mezelf te vechten. Om mijn grenzen fysiek zo op te zoeken, ik denk echt dat ik nu geen 60% meer over had hoor. En te merken dat ik alles mentaal zo goed op de rit heb. Ik wist al dat ik mentaal sterk kan zijn als het moet, maar gisteren heb ik mezelf overtroffen. Bijna nooit ben ik trots op mezelf. Nu wel! Niet zo zeer op de prestatie, ergens wist ik wel dat ik dat in me had. Maar wel op de strijd die ik daarvoor heb moeten leveren.

Ik denk dat ik de rest van de week nog even blijf zweven. Dat ik de rondjes in gedachten nog tig keer zal lopen. En dat ik me dan langzaam zal klaarmaken voor mijn volgende avontuur, dit was een opstapje 😉

Lieve groet, Cobie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *