We beginnen met een vraag: wanneer ben je moe? Of anders gezegd: wat versta jij onder vermoeidheid? Ik weet het namelijk niet zo goed. Hoewel ik mijn lichaam nog steeds beter leer kennen, snap ik nog steeds weinig van vermoeidheid. Regelmatig overvalt het me, in welke vorm dan ook.
Jaren geleden was ik veel aan het hardlopen, ja net als nu, iets te fanatiek en veel te weinig rust. Na een pittige intervaltraining voelde ik me moe. Soms al iets eerder, waardoor de laatste rondes al niet meer in het beoogde tempo gingen. Maar meestal kwam ik de training redelijk door. Naarmate ik beter getraind raakte, kon mijn lichaam meer aan en werd er ook een duurloopje aan de interval gekoppeld. Ook nu ging het vaak goed en kwam ik soms wandelend of bijna kruipend thuis, als de vermoeidheid eerder kwam dan ik dacht. Soms hakte de vermoeidheid er zo erg in, dat de hormonen het over namen en ik nog uren lang in mijn bed lag na te stuiteren. Op zich kon ik dat altijd allemaal redelijk begrijpen, mijn lichaam gaf me feedback op de geleverde prestatie en meestal was dat redelijk in verhouding.
Ik ging steeds meer trainen en ook steeds langere afstanden. Na een marathon of erg lange duurloop, voelde mijn lichaam moe. Het gaf aan dat ik even iets rustiger aan moest doen. Prima! Als je dan verder traint, merk je dat deze signalen veranderen. Spierpijn werd minder en dus voelde ik me steeds sneller in staat om weer verder te trainen. Meestal ging dat goed, soms een kleine blessure, waarbij m’n lijf aangaf dat ik toch beter had moeten luisteren. Er kwam nu ook een ander soort vermoeidheid bij. Een soort opstapeling, het als maar doorgaan, waardoor je de vermoeidheid niet meteen voelt. Ik merkte bijvoorbeeld dat ik regelmatig minder scherp was, ik viel of lette niet goed op in het verkeer. Een andere situatie was de intervaltraining op dinsdag, nadat ik die zondag een 30km wedstrijd had gelopen, in een voor mij erg snelle tijd (2uur 38min). Ik kwam die dinsdag niet vooruit, kon niemand bijhouden en baalde enorm. Tot een van mijn loopmaatjes mij de spiegel voorhield: “maar wij hebben zondag geen 30km gelopen!”
En toch merkte ik dat ik mijn grenzen, ook die van vermoeidheid, steeds verder op kon schuiven. Ik besloot dat ik wel ultraloopster wilde worden. Zo kwam ik er al doende achter, dat twee dagen achter elkaar een lange duurloop doen (meer dan 20km), prima ging. Maar dat een derde dag op rij, toch echt te veel was. Al mopperend wist ik hem uit te lopen, maar erg gezellig was ik niet voor mijn loopmaatje die zo zijn best had gedaan voor een mooie route. Ik liep mijn eerste 50km. Hier voelde ik mijn lichaam voor het eerst protesteren, wat ik niet kon duiden. Het zakte ook weer weg. Ik liep de hardloopvierdaagse; over 4 dagen, 6 etappes en in totaal 100km. Door mijn eigen overmoed startte ik te snel en had ik na de eerste etappe al een blessure. Al strompelend liep ik de andere etappes. We sliepen daar in een tent, ik werd wakker van de kou. Ik was toen verslaafd aan koffie en dat was nergens. En het eten hadden we ook niet goed voorbereid. Ik heb hier weer een heel ander soort vermoeidheid ervaren. Wat voelde ik me daar op dat moment shit, kwam om in zelfmedelijden. Maar was zo niet van plan om te stoppen. Ik leerde daar dat ik door kon gaan, dat alles van zelf weer beter ging voelen. En dat ik me vooral beter voelde, vanaf het moment dat ik de knop in mijn hoofd om wist te zetten en weer positief ging denken. Daarna kwam de trail des Fantomes, een trail over 50km in de Ardennen. Ik voelde me dag ervoor wat duizelig, kon het niet goed duiden. En de ochtend van de trail voelde ik me belabberd. Na twee uren lopen, kwam de zon door en voelde ik me ook weer fit. Ik liep langer dan ooit; deed er 8 uren over. En merkte nu dat vermoeidheid ook weer wegzakt en je weer verder kan. Een heerlijk, bevrijdend gevoel is dat.
De week daarna liep ik een 5k in een teleurstellende tijd, mijn derde plaats maakt het wrange gevoel enigszins goed. Nog een paar dagen later liep ik met een loopmaatje de meest pittige intervaltraining ooit, ik wilde die maand 500km lopen, nog 14km te gaan. En dus werd het een interval van 7x 2km in de kuil, waar dus behoorlijk hoogteverschillen zijn. Ik wilde alleen maar stoppen, maar bleef de tijden lopen die ik wilde. En dus vond ik dat ik door moest gaan. We vierden een feestje dat het lukte. Twee dagen later kwam ik niet vooruit, alles voelde moe en deed zeer. Dit gevoel kende ik niet. En dat klopte ook, ik kwam er een dag later achter dat ik zwanger was. Dat was ik tijdens de trail en de 5km wedstrijd al en de zwangerschap verklaarde mijn gevoel, mijn vermoeidheid.
Ik leerde nu een nog andere vermoeidheid kennen. Uitgeput voelde ik me regelmatig! Met name in het eerste trimester. Mijn lichaam was hard aan het werk. Vooral mijn laatste zwangerschap hakte er in. Ik had al drie kleintjes rondlopen, waarvan twee in de luiers. Vera kreeg nog borstvoeding, ik werkte drie dagen in de week. En Midas was ontzettend druk in mijn buik. Ik voelde me veel misselijk en spuugde elke avond mijn avond eten er weer uit. Na die negen maanden dacht ik dat ik alle soorten vermoeidheid inmiddels wel kende.
Er kwam nog een versie bij toen Midas geboren was. Hij wilde alleen maar actie, van rustig thuis zitten was geen sprake. Hij lag de halve nacht bij me te drinken en tegen de tijd dat hij soms eens redelijk doorsliep, was mijn lijf zo aan het wakker worden gewend, dat ik als nog de halve nacht wakker lag. Ik wilde zo graag weer hardlopen en deed dat dan ook weer. Ik werkte ook nu drie dagen, maar wist regelmatig tijdens een bespreking niet hoe ik mijn ogen open moest houden. Wat een intense vermoeidheid was dit. Corona was mijn redding, het hielp me vicieuze cirkels doorbreken, waardoor we als gezin weer in een positieve flow kwamen en ik me weer fit ging voelen.
Ik weet nog dat ik in deze tijden regelmatig dacht: als ik toch ooit nog ultraloopster wil worden, gaat dit me helpen. Dit maakt me zo sterk. Als ultraloper heb je vanaf bepaalde afstanden/tijden amper tijd om te rusten en zul je dus in vermoeidheid door moeten gaan. Nachten doorlopen. En dat had ik nu alvast flink geoefend.
Ik bouwde in de coronaperiode het sporten steeds verder op en merk nu dat ik weer redelijk op het niveau begin te komen van voor mijn zwangerschappen. Het tempo is er nog net niet en het gemak van toen ook niet. Het trainen nu is wel veel diverser, mijn ambities hebben zich wat verplaatst. Dat neemt niet weg dat ik nog veel meer leer over mijn lichaam en over vermoeidheid.
Het echt op zijn en niet meer verder kunnen bijvoorbeeld, dat kende ik niet. Dat leer ik nu bij de bootcamp en de survival. Dat je armen zo vol zitten dat je er echt niets meer mee kan. En dat je dat dus eigenlijk voor moet blijven.
De ultimate warrior vorig jaar, 57km, ik liep verder dan ooit. Ik voelde alles in mijn lijf protesteren. Ik had hier over gelezen, maar dit gevoel van vermoeidheid, op zijn, nog nooit ervaren. Buikpijn, alsof al mijn organen me opdroegen om onmiddellijk te stoppen. Mijn tempo zakte enorm, toch kon ik doorgaan. En na deze wedstrijd en ook na de mudmasters overviel me een vermoeidheid, het duurde in beide gevallen een paar weken voor dat wegtrok. En ook dat was nieuw voor me.
Dan was er de wampex, 13 uur wandelen in de nacht. Ik viel meteen in de auto in slaap. Tegen de tijd dat we thuis waren, voelde ik me zo ziek. De ultimate warrior was nog maar twee weken geleden en nu dit er overheen. Koorts, moe, misselijk, ik was overtuigd dat ik de griep had. Mijn man noemde me dat dit echt vermoeidheid is. En dat was ook zo. De volgende dag voelde ik me als herboren.
En nu de laatste tijd ben ik mijn grenzen weer aan het opzoeken. Ik wil sneller worden met lopen en gaan knallen met de hyrox. En daarvoor train ik hard, daag ik mezelf uit en trek ik me op aan anderen. Terwijl ik moe ben, mijn hartslag maximaal is, probeer ik door te gaan. En dat lukt steeds beter. Mijn lichaam kan het steeds beter aan. Na zo’n training voel ik me uitgeput. En regelmatig voel ik me ook de dag erna nog wel moe.
Ik ben de afstanden voor het lopen weer aan het opschroeven, toch nog steeds iets met die ambitie tot ultraloopster. Over een week of vier staat de 12 uur van Deventer op de planning. En dus stond er voor vrijdag een 35km op de planning. Ik liep lekker en besloot redelijk impulsief om door te lopen tot de marathon. Voor vermoeidheid was geen ruimte. Met nog 2,5km te gaan haalde ik de kids uit school. Ik liep nog een klein lusje en kon dus bij thuiskomt meteen lunch gaan maken. Dan was er nog de was, het avond eten en training geven. Ik voelde me prima. Het is niet voor niks dat marathonlopers in de voorbereiding vaak niet verder gaan dan een km of 30 tot 35, daarna ga je echt in het rood. De vermoeidheid zaterdagochtend zat weer tegen het zieke gevoel aan, gelukkig herkende ik het nu.
Over 4 weken is mijn nieuwe uitdaging, 12 uur lang lopen. Ik heb mezelf 60km of meer als doel gesteld. En stiekem hoop ik richting de dubbele marathon te gaan. Maar ja, de vermoeidheid, hoe gaat dat zijn. We gaan lopen in de nacht, hoewel het me heerlijk lijkt, vrees ik het ook een beetje. Hoe gaat mijn lichaam voelen, protesteren. En kan ik mijn gedachten laten overheersen, waardoor het gevoel naar de achtergrond verdwijnt? Kan ik doorgaan en doorgaan, wat ik zo graag wil. Dat lijkt me zo fijn! Dat lijkt me een gevoel van vrijheid, als maar door kunnen gaan als een perpetuum mobile, voortdurend bewegend. Ik kocht op vakantie een kaartje om me hier aan te herinneren, als maar doorgaan, doorlopen, door sporten, zonder moe te worden en je vrij te voelen!
Lieve groet, Cobie