Perpetuum mobile

Het is zaterdagochtend 7.30uur als ik samen met mijn man en kids het terrein van het Drakenrijk oploop. Ik heb ontzettende buikpijn, ik twijfel nog even of ik toch niet ziek ben. Maar eigenlijk weet ik wel zeker dat het de zenuwen zijn. Ik vind het zo spannend! Geen idee wat me te wachten staat. Tig keer vraag ik me af of ik het niet ontzettend onderschat heb. Mezelf overschatten, daar kan ik goed in zijn als ik avontuur ruik. De andere kant is dat ik er ook enorm veel zin in heb. Benieuwd ben. Me verheug op de uitdaging. En ik me fit voel. Op de buikpijn na dan 😉

Als ik me meld, hoor ik mijn naam. Het is Niels, ik ken hem via social media in aanloop naar deze run. Hij heeft alle vragen die ik had, beantwoordt en hij is vrijwilliger, vooral bij de 24uurs. De vrouw naast hem geeft aan mijn instagramberichten te hebben gezien. We kletsen wat en ik merk meteen hoe gemoedelijk de sfeer is. We lopen het terrein op, de lopers druppelen binnen. De meeste mensen hebben een 24uurs hesje aan. Veel mensen in finishers kleding. Ieder is zich op zijn of haar eigen manier aan het voorbereiden. Ik vang iets op van 33 mensen op de 24uurs en 16 op de 56. We raken aan de praat met een man, hij is eerst vrijwilliger en later loopt hij zelf de 21km.

Als ik de hindernissen zie, besluit ik toch mijn camera maar aan Willem mee te geven. ik ga genoeg hebben aan mezelf, geen zin om om een camera te hoeven denken of schuurplekken op te lopen. Mijn man en kinderen vertrekken. Ik bezoek nog voor een vierde keer de wc en we worden verzocht naar het startvak te gaan. Ik heb inmiddels het eerste stuk van de briefing gemist, maar dat komt vast goed. Op de muziek van Ultimate Warrior doen we een korte warming up. Als de muziek aftelt, ontstaat er gekleurde rook en iets voor negenen mogen we vertrekken. Het is begonnen!

Ik ben vrijwel meteen de laatste loper, dat is prima. Rustig starten, dat is wat ik me voorgenomen heb. We lopen over mul zand en kruipen onder netten door. En dan volgen de trenches, 40 stuks. Dat voelt meteen pittig! Met natte voeten en een dikke laag zand in mijn schoenen vervolg ik mijn weg. We moeten een zak gevuld met stenen meenemen en ik merk meteen dat dit niet te vergelijken is met de Mudmasters. Daar liepen we er redelijk relaxed een rondje mee. Nu kruipen we er mee onder een net door. Gooien we de zak over een touw naast een muurtje en moeten we daar zelf overheen klimmen. We mogen de zak achterlaten en rennen verder. Onder een tunnel met net door. En we komen uit bij de zware zak die we met touw en katrol omhoog moeten trekken. Daar staat de man die ik ’s ochtends trof. Ik noem hem dat ik al laatste ben, waarop hij reageert: “ach jij lacht tenminste”. Ja ik vind het leuk! We komen bij twee rechte muren waar we overheen moeten. Ik doe een poging met mijn voet op de zijkant, dat mislukt. Een man ziet mijn poging en geeft me een voetje. En dat ook bij de muur erna. Dit was me eerder zelfs met hulp niet gelukt, dus ik voel me blij. We moeten daarna onder rekken door afgewisseld met eroverheen. We kruipen door de modder en onder een net met buizen door.

We komen bij een oude fabriek aan, daar lopen we via roosters omhoog en omlaag. Het is een prachtig decors. We lopen langs de zijkant en komen bij de touwen. Ik doe een poging met de voetklem. De onderste lukt, als ik mijn handen verplaats, ben ik hem kwijt en krijg ik het touw niet goed meer tussen mijn voeten. Mijn eerste 10 push ups volgen. We lopen tussen twee silo’s door over zacht zand klimmen we omhoog. We zijn aan de achterkant van de fabriek en moeten daar met twee gewichten omhoog en omlaag. We lopen een stukje omhoog en komen daarna met speelkasteel uit. Als kleine kinderen klimmen we daarin. Via netten verder omhoog en met de glijbaan naar beneden. Net na dit speelgedeelte staat de eerste verzorgingspost. Ik drink wat en pak een paar winegums. Ik heb me voorgenomen om bij iedere post te eten en te drinken. Nog kauwend op de snoepjes, kom ik bij het volgende obstakel. Ringen die je moet overpakken, boven het water. Ik was hier op voorbereid en besluit een serieuze poging te wagen. Ik slinger flink en weet zowaar de volgende ring te pakken. Als ik een beetje vertrouwen krijg, voel ik mijn hand wegglijden en beland ik in het water. Het is zo koud. Ik vervolg mijn weg, moet zwemmen omdat het diep is. En op het droge doe ik de volgende push ups tussen veel andere natte deelnemers.

We moeten met een touw bij een schuine muur omhoog en dan via verschillende handgrepen opzij klimmen. Ik glij tegen de muur en kies ook nu voor push ups. Vlak daarnaast staat een springkussen. Via een soort halfpipe moeten we omhoog. De vrouw voor me redt het net niet om boven te komen. Ik ga onder haar sta en duw haar omhoog. Als ik tegen de zijkant hang, geeft ze mij een hand en trekt ze me verder. We glijden keihard naar beneden en belanden op onze billen ver voorbij het springkussen tussen de flitsende camera’s. Het springkussen ernaast is wat makkelijker, dan belanden we in een klein laagje water.

De volgden hindernis is wederom ringen boven het water. De ringen hangen zo hoog, er staat een soort stellage onder. Het lukt me niet en ik durf het ook niet goed. Ik raak met de vrouw aan de praat en samen lopen we verder. Zij geeft aan dat ze niet zo’n loper is, dus we lopen in mooi gemoedelijk tempo. We missen de lintjes waarbij we eigenlijk door de sloot hadden gemoeten. En komen aan bij het touw waarmee we over de sloot moeten slingeren. Vol zelfvertrouwen, neem ik me voor en ik haal de overkant met gemak. We rennen een heel stuk door een weiland en als we bij de verzorgingspost aankomen, merken we dat we een kleine lus hebben gemist. We kruipen onder netten door tegen het viaduct op en over het viaduct gaan we onder netten door weer naar beneden.

Het eerste stuk stonden de hindernissen allemaal vlak op elkaar, ik vraag me serieus af hoe ik ooit de tijdslimiet moet gaan halen. Vanaf dit punt blijken de obstakels verder uit elkaar te staan en wordt het meer hardlopen. We komen bij de monkeybars, deze heb ik veel geoefend. De man die erbij staat geeft al meteen aan dat ze hoog zijn. Onder de eerste paar zit een ijzeren plateau. Ik ga hangen, mijn handen glijden, ik hang hoog en zie het ijzer. Ik durf niet. Verderop staan de dipbars, die eerst omhoog gaan en daarna omlaag. Mijn maatje geeft aan dat je ook je benen er over kan leggen. Dat doe ik, ik klim omhoog en laat me omlaag glijden. Het volgende obstakel is een soort monkeybars waarbij jezelf de pennen moet verplaatsen. Ik neem ze in mijn hand, maar ook dit gaat hem niet worden. Er staat een verzorgingspost bij met tukkoekjes, chips en zoute stokjes.

Daarna gaan we het bos in. Dit stuk is een prachtige trailrun. Veel op en af, mooie paadjes en zo nu en dan een obstakel. De meeste obstakels hier zijn hang of slinger hindernissen. Ik ken alle namen niet. Overal doe ik een poging, maar het lukt me niet. Ze zijn allemaal erg hoog, overal dat ijzer onder. We komen bij een bak, daar liggen scheepskettingen. Ze zien er imponerend uit. Ik denk nog bij mezelf dat het vast zo lijkt.. Dat heb ik geweten. Ze zijn zo zwaar! Het lukt me niet om hem over mijn hoofd te tillen. Ik krijg hulp en leg hem goed op mijn schouders. En dan moeten we daar dus echt die steile zandduin mee omhoog. Maar hoe dan? Het kost me moeite om niet achterover te vallen. Halverwege blijf ik staan en twijfel ik om af te snijden. Een man en een vrouw lopen me voorbij en ik besluit haar gewoon precies na te doen. En dat lukt. Bij het naar beneden gaan, is het helemaal spannend om te blijven staan. Als ik de ketting af laat vallen, merk ik hoe leeg ik ben. Dat was heftig!!

We komen even op adem en lopen dan rustig verder. De tireflip, de banden zijn een fractie kleiner dan bij de bootcamp, dat moet lukken. En dat lukt ook, als is ook deze pittig. Verderop een lange monkeybars. Als ik een poging waag, geeft de man die erbij staat aan dat ik hem ook zijwaarts kan doen. Dat lijkt me een goed idee. En voor even is dat het ook. Tot mijn hand wegglijdt en ik net naast het ijzeren rek weet te landen. Ik schrik, voel het bij mijn rug en geef aan dat ik dit toch eerst maar verder in de speeltuin ga oefenen. Hij en mijn loopmaatje geven tips over oefenen met aan 1 hand hangen en gripkracht oefenen door met schijven of bakstenen in mijn handen te gaan lopen.

We moeten een rondje met een houten balk lopen. En zien daarna dat de kortere route zich bij de route heeft gevoegd. We komen langs de verzorgingspost waarbij we eerder het bos in gingen. Lopen een stuk langs dezelfde weg en slaan dan af. Hier moeten we een band met een touw vooruit trekken. En even verderop zien we de scheepskettingen weer. Dit keer moeten we er een rondje mee lopen en door de sloot klimmen. Het lukt me nu om hem zelf op mijn schouders te leggen, maar wat is het zwaar. Ik denk aan klagen bij de bootcamp en aan dat de oefeningen hier dan nog niet eens bij in de buurt komen. Ik gooi de ketting neer en we mogen de sloot tig keer in en uit. Wederom onder de netten door tegen het viaduct op en omlaag.

We lopen langs een verzorgingspost, hier hebben ze bami. Ik zie de stukjes ham. Ik vraag me af hoe moe of op ik moet zijn om toch te zwichten en de bami te gaan eten. We klimmen bij een stelling van balken omhoog. Daarna moeten we een dik touw omhoog gooien wat in een gleuf moet blijven hangen en waarbij je omhoog moet klimmen. Ik gooi tig keer, maar kom niet eens in de buurt. Vlak daarna staan weer dipbars. We klimmen bij een zandheuvel omhoog en daar staat een stellage van draaischijven die we moeten overpakken. Ik kan de eerste met het puntje van mijn vingers aanraken als ik op mijn tenen sta. De man die erbij staat, geeft aan dat ik moet springen. Ik stap af en doe de push ups. De vrouw met wie ik loop, kaffert hem uit om de hindernis met de scheepsketting bij de duin omhoog. Daar heeft hij voor gezorgd. Hij ziet de humor er wel van in, lachend zegt hij alleen maar: “wacht maar af”. Ik denk nog dat hij het anders bedoelt, zij weet zeker van niet.

We moeten onder fietsenrekken door en er overheen. En dan komen we bij een enorme berg grind/puin. We moeten met een grote, dikke rubberen mat omhoog. Er zit een touw aan en ik zie de mensen voor me worstelen. Ook de sterke mannen. Dit bedoelde de lachende vrijwilliger dus zonet… Ik probeer het touw om me heen te doen en te trekken, maar er is geen beweging in te krijgen. Ik trek hem achter me aan. Ik duw tegen de mat van de vrouw voor me en zij is boven. Als ik boven ben, voel ik hoe de mat steeds bijna van de bult afglijdt. Dit is zo keihard werken. Naar beneden en dan de mat om de bult heen slepen. Ik loop terug om de vrouw met wie ik samenloop het laatste stuk te helpen. Ik zie en merk aan haar dat ze erg moe is, op aan het raken is. We moeten een parcours zakspringen. Ze vraagt me of ik geen last van mij bekkenbodemspieren heb. Ja helaas wel, ik vind springen sowieso niet fijn en al helemaal niet als je moe bent.

We klimmen een springkussen in en ook weer uit, de vrije val die we moeten maken, durven we beide niet. Iets verderop gaan we er weer in en klimmen we verder. Bij de halfpipe kies ik wederom voor push ups. Vlak daarna klimmen we bij een net omhoog, door een gat heen en naar beneden. Even vind ik het spannend, maar al snel merk ik dat het minder spannend is dan dat het lijkt. De laatste hindernis; een grote stellage van allemaal netten. En als afsluiter hebben we de judoband nodig die we bij de start hebben gekregen. Je moet hem om je polsen winden en in je hand vastpakken, deze om een buis doen en dan naar beneden glijden. Ik vind het eng, krijg de tip om lang te gaan hangen en ga ervoor. Dat viel alles mee. Na de eerste ronde geeft mijn horloge 24km aan. Ik heb enorme honger, voel me leeg, maar voel me verder ook echt wel goed. De gehoopte tijd van 4 uur heb ik bij lange na niet gehaald.

We eten bij, ik vul mijn energiesnoepjes aan en we bezoeken de wc. Klaar voor de ronde van 14km, die ook langer schijnt te zijn.. We lopen samen met een broer en zus. Ik klets met ze. De vrouw met wie ik liep, zegt niets meer. Ze lijkt in gevecht met zichzelf. We helpen elkaar over de muurtjes heen. Bij de fabriek merk ik dat haar tempo steeds lager wordt. De broer en zus zijn doorgelopen. En hoewel ik het erg moeilijk vind, besluit ik voor mezelf te kiezen. De tijdslimiet hijgt in mijn nek en ik heb nog energie. Ik zou het zo jammer vinden als ik het niet haal en het gevoel heb niet alles te hebben gegeven. Ik zeg haar gedag en loop door. Bij de touwen doet het meisje dat erbij staat het voor. Wederom lukt het me onderaan en gaat het bij het verplaatsten mis. Veel gaat op soortgelijke wijze als de eerste ronde, al skip ik de push ups soms wel stiekem. Bij de sloot staat het nu duidelijk aangegeven en ook de lus die we de eerste ronde hadden gemist, is nu goed zichtbaar. Ik kom de man tegen met wie ik voor de start had gepraat, hij draait om en loopt een stukje mee. Tegelijkertijd vragen we aan elkaar of we elkaar niet eerder hebben getroffen na de hornbach hammerrun. Zo klein kan de wereld zijn. Hij draait weer om en vervolgt zijn weg. Het trailstuk door het bos is nu een heel eind korter, al voelt het eigenlijk wel langer dan ik had verwacht. Als ik de post net buiten het bos op de terugweg passeer, geven ze aan dat ze vertrekken en vragen ze me of ik daar straks nog een keer langs kom en ik niet door een donker bos moet. Ik moet er nog een keer langs.. Het lopen gaat nog steeds erg goed. Ik loop een rustig tempo, maar kan wel bijna continu doorlopen. Her en der raffel ik een hindernis iets af. Het hakt er allemaal toch beduidend meer in dan ik dacht of had gehoopt. Bij de hoge zandbult doe ik meteen de push ups maar, de man die erbij staat geeft me een high five. De hindernis met de rubberen matten, waag ik me niet meer aan. Ik merk dat ik op ga kijken tegen de volgende ronde, nog een keer die lange ronde van meer dan 14km. Mijn horloge geeft nu inmiddels bijna 40km aan. Ik had gehoopt nu 7 uur onderweg te zijn, volgens mijn berekeningen ben ik veel langer onderweg. Dat schijnt trouwens nu ik het terugkijk op mijn horloge wel wat mee te vallen (7 uur en 15 minuten). En ik vraag me af hoe lang de run echt gaat worden.. 24 en 2 x 16 en dan de 7+… dat komt ruim boven de 60km uit en dat red ik nooit binnen de tijd.

Ik eet en drink nog wat, vraag of ik mijn lampje mee moet nemen en vervolg na een hele korte pauze met lampje mijn weg. Ik krijg steeds meer buikpijn en ik merk dat het zwaarder wordt. Toch lukt het me nog steeds om veel hard te lopen, al wandel ik ook wel regelmatig even. Die tijdslimiet blijft knagen en dus blijf ik mezelf motiveren om te rennen. Ik voel me bij vlagen emotioneel, tranen wellen op en gaan ook weer. Ik denk aan mijn loopmaatjes die ik mis. Hoe graag ik dit samen had gedaan. Maar ook aan hoe ik juist door wil gaan en hoe ik weet dat ze bij me zijn en me helpen. De ringen onder de brug zijn met het vallen van de avond afgesloten, daarvoor in de plaatst staan wip wappen en touwen waar je onderdoor moet tijgeren. Zo rond het marathonpunt wordt het echt zwaarder, maar dat mag ook. Op een van de weinige stukjes verharde weg staat een man, hij houdt ons aan. Met het oog op dat het donker gaat worden, mogen we het bos niet meer in. Even ben ik bang dat ik hem niet uit kan lopen, mag lopen. Hij geeft aan dat ze niet genoeg mensen hebben om ons door een donker bos te volgen. In plaats van de 14km ronde, wordt het twee keer een 7km ronde, dus 3x de 7km ronde in totaal. Ik weet eigenlijk niet of ik er blij mee ben.. de meeste hindernissen staan in het begin. Ik mis het lopen waar ik tijd kan winnen en mentaal is het ook wel weer een dingetje. Als ik weer bij tent ben, zit ik op bijna 50km. Ik informeer hoe het verder gaat en wordt erg blij als ik hoor dat de tijdslimiet eraf is. Dit voelt als mijn redding. Niels geeft aan dat ik de 7km ronde officieel nog 2x moet, maar dat ik hem ook 1x mag lopen en dan mijn medaille kan krijgen. Ik weet het niet, het lukte nog steeds. Ik geef aan even met thuis te bellen, dan ga ik hem nog 1x lopen en besluit dan wat ik doe. Hij noemt nog dat ik dan ook gewoon de afstand heb gelopen waar ik eigenlijk voor kwam. Die woorden blijven door mijn hoofd heen spoken.

Ik heb de laatste ronde weinig honger en dorst meer. Mijn buik doet pijn. Ik denk dat het spierpijn is in combinatie met mijn maag en darmen. Steeds probeer ik een stukje hard te lopen en geef ik het op. Voor de tijd hoef ik het niet meer te doen. Als ik bij de fabrieken omhoogklim, doen mijn linker kuit en rechtervoet pijn. Ik voelde het al eerder, nu blijft de pijn aanwezig. Bij 50km realiseer ik me dat ik nooit verder heb gelopen dan dit, de veluwezoomtrail en de trail des fantomes. Maar dat is inmiddels 12,5jaar geleden. Bij het lange stuk door de sloot, doe ik mijn hoofdlampje aan. Het is nu donker. Ik vraag me af hoe het is als je gaat hallucineren. Dat had me op dat moment best fijn geleken. Ik ben moe, alles doet zeer. Ik weet nu ook zeker dat dit de laatste ronde is. Ik kwam voor 56km en dat ga ik doen. Als ik de sloot uit probeer te klimmen, kijk ik naar mijn voeten. Ze staan stijf tegen elkaar. Even weet ik niet meer hoe ik ze los moet krijgen van elkaar. Mijn lichaam krijgt steeds meer moeite met de coördinatie. Ik probeer met het touw over de sloot te slingeren. De vorige ronde ontbrak het me aan overtuigingskracht en belandde ik er in. Nu haal ik de overkant, maar weet ik niet wat ik dan moet doen. Ik val achteruit in de loot en ben minuten lang bezig om er uit te komen. Ik weet wat ik moet doen, maar ik krijg de signalen niet naar mijn lichaam om het ook echt te gaan doen. Met behulp van de buizen aan de zijkant lukt het. Door het gras waag ik nog een paar keer een poging tot hardlopen, ik zie weinig en mijn lichaam wil niet meer. Ik wandel het laatste stuk. Bij het zaklopen schuifel ik met de zak. De hindernissen daarna doe ik push ups, net als de mensen om me heen. Al kunnen het inmiddels amper meer push ups genoemd worden. Het laatste klimmen lukt en de laatste keer met de judoband naar beneden glijden voelt zo fijn. Ik ben er!!!

Ik loop naar de tent en zoek Niels op. Als ik hem aangeef dat ik stop, bekijkt hij mijn horloge en feliciteert hij mij. Ondanks dat hij zelf tot veel meer in staat is, voel ik oprecht zijn respect voor mijn prestatie. Ik krijg de mooiste medaille ooit en een prachtig shirt. Een vrouw die ik een paar keer eerder zag, is net voor me gefinisht. Ze biedt me wat te eten aan, ze geeft ook aan na 2x 7km gestopt te zijn en samen zijn we blij. Ik loop terug naar de finishboog voor foto’s en zie daar de broer en zus finishen. Zij vinden het ook goed zo. Hun ouders zijn er en we kletsen nog wat. Ik loop richting parkeerplaats, tref Niels nogmaals en bedank hem en de organisatie voor alles. Dan tref ik mijn man en kinderen. Ze zijn trots en blij. Ik word overspoeld met lieve appjes en facebookberichten. Dat doet goed.

En mijn gevoel. Het laatste stuk van de wedstrijd voelde ik emotioneel niks meer. Waar ik altijd wel iets voel, was dat nu gewoon helemaal weg. Lichamelijk vond ik het zo ontzettend zwaar. Ik heb mezelf vervloekt met al m’n plannen en ideeën. Ik dacht aan mijn eerste marathon, waarbij het eerste was toen ik over de finish kwam: “wanneer kan ik weer?” Ik dacht aan mijn vier bevallingen waarbij ik controle voelde en een dag later stiekem al weer stond stof te zuigen. En dit, dit was nergens mee te vergelijken. Vroeger had ik bedacht dat ik wel ultraloper wilde worden, dat leek me heerlijk. Ik was goed op weg met 2x een 50km in een paar maanden tijd. Ik had de wildste plannen. Tot ik een week na de 50km in de Ardennen zwanger bleek te zijn. En ook toen dacht ik nog binnen no time weer een marathon te lopen. Dat ging natuurlijk anders, ik had veel meer waar ik graag thuis voor wilde zijn. En dat was ook goed. Het hardlopen alleen gaf me de afgelopen tijd niet de voldoening die ik er in het verleden wel van kreeg. De obstacleruns echter wel. En na de mudmasters marathon was ik helemaal verliefd. En al helemaal door het relatieve gemak waar dat mee ging. En dus wilde ik wel een stapje meer. Ik ben een doorzetter. Ik weet dat ik dat wat ik in mijn hoofd haal, ook voor elkaar krijg. Op vakantie kocht ik een kaart van perpetuum mobile, wat iets betekent van voortdurend door bewegen. Als een soort van streven, dat wil ik ook bereiken. En je maakt verwachtingen in je hoofd. Ik had vooral een verwachting van mezelf in mijn hoofd. En nu kon ik eigenlijk niet aan die verwachting voldoen. Ik ben echt mijn grens wel tegen gekomen. En iedereen kan dan allemaal lieve dingen gaan zeggen. Ik voelde het op dat moment zelf nog niet zo. Ik had dit gewoon wel even willen doen! Ik had de obstakels beter willen doen, niks willen afraffelen en ik had makkelijker door willen kunnen lopen. Zo gigantisch ver was het nou ook weer niet. Ik had niet gedacht dat ik mezelf zo tegen zou komen. Ik had gedacht dat mijn grens veel verder zou liggen. En dan loop je daar tussen de 24 uurs lopers en de ervaren ultralopers, zij gaan door. En dan realiseer je je dat je daar nog lang niet bent. En dat is confronterend.

Ik sliep slecht ’s nachts. Werkelijk alles deed zeer. Ik nam een paracetamol. En stond de volgende ochtend op met hoofdpijn en een koortsgevoel. De spieren in mij buik en rond mijn middenrif deden zo’n pijn dat zelfs ademhalen zeer deed. Mijn handen zagen er niet uit, eelt, zwarte groeven, splinters en ook daar spierpijn. In de loop van de dag zakte dat af en veranderde ook mijn gevoel. Deze run was in niks te vergelijken met wat ik ooit eerder had gedaan. Op maandag waren alleen de wreven van mijn voeten nog gevoelig en had de spierpijn plaatsgemaakt voor stramme spieren. Ik begon me blij en trots te voelen over mijn prestatie. Ik weet dat ik nog een lange weg te gaan heb voor ik ben waar ik graag wil zijn. Maar ik weet ook dat ik daar graag voor wil werken. Hoewel het loodzwaar was, ben ik wel helemaal verliefd op deze sport. Het is me nu gelukt, dus het gaat me vaker lukken. En dan beter, sterker, sneller… als een perpetuum mobile!

Lieve groet, Cobie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *