Mijn droom die uitkomt: de 24uur van de Ultimate Warrior

Yes! We zijn gestart! Ik ben begonnen aan mijn avontuur. Hier droomde ik van. En nu, nu ben ik hier. Hier op dit moment en op deze plaats wil ik zijn, moet ik zijn. Alles klopt. Er valt een rust over me. Ik ben vol vertrouwen. Niks gaat me tegenhouden om die medaille te behalen. Wat heb ik een zin! En wat ben ik ontzettend benieuwd wat me te wachten staat. Hoe het gaat zijn. En vooral hoe het gaat voelen. Ik heb van alles gevisualiseerd. Maar dat gevoel, daar kan ik me niks bij voorstellen. En die nieuwsgierigheid, dat is mijn drive. Ik lees en bekijk alles wat ik kan vinden over het mentale aspect van sport. Mega interessant. Maar ook enorm motiverend. Al die teksten en filmpjes, als je het vaak genoeg hoort, leest, nestelt het zich vanzelf in je hoofd. En ga je het geloven. En daar komt ook steeds het waarom voorbij. Als je een extreme uitdaging aangaat, moet je je waarom helder hebben. Alleen dan heeft het kans van slagen. Hoewel ik er veel over na heb gedacht, komt mijn waarom niet verder dan dat ik wil weten hoe het is. En steeds opnieuw vraag ik me af of dat genoeg is. Het heeft me alle eerdere uitdagingen doen laten slagen. En vandaag wil ik het antwoord krijgen op die vraag. Dat verlangen is zo krachtig, ik weet dat er niks is wat me er van gaat weerhouden.

Ik klim de hoge stellage in. Het is zo’n gave start locatie, een industrieel bouwwerk voor stenen- of zandtransport. We klimmen omhoog, gaan door een donkere tunnel. Er volgen bruggetjes omhoog en omlaag, trappetjes. Ik loop ergens in het midden, maar weet dat ik snel ergens achteraan zal lopen. Ik kom bij de hindernis waar Gert staat, een evenwichtsbalk, net iets te hoog. Ik ga er op m’n knieën overheen, waarschijnlijk ben ik de enige. Het kan me niet schelen. We komen bij een steiger. Zonder nadenken spring ik het water in. Ik klim over buizen heen en ga er onderdoor. Voor even kan ik nog bij de groep blijven. Er volgen monkeybars, deze lukken. En dan de muurtjes. Hoewel ik zo veel heb geoefend, lukt zelfs de lage niet. Gelukkig wil een sterke man me een voetje geven. Bij het hoge muurtje, doe ik de push-ups. Dan nog een paar hindernissen die makkelijk gaan. In de verte zie ik de touwen hangen, wat heb ik dat veel gedaan bij survival. Mijn handen zijn nat, de touwen glad. Het lukt me niet. Ik zet een voetklem, zet m’n handen hoger, maar op het moment dat ik de voetklem loslaat, glij ik naar beneden. Ik probeer het een paar keer. Ik lig inmiddels laatste en ga dan toch maar voor de push-ups.

Onderweg kom ik veel armhindernissen tegen. Er lukken een aantal, ieder jaar meer. En bij een aantal hindernissen waar vorig jaar niks lukte of die ik vorig jaar niet durfde, kom ik halverwege. Ik vier een feestje als bij het wheel of steel halverwege kom. Wat vond ik deze vorig jaar eng. Blij doe ik de push-ups.

We moeten in een sloot onder de snelweg door. Het is zwart water, het stinkt, het voelt als riool. Het is laag en donker. Met m’n handen hou ik de zijkant vast, het wordt iets dieper, waardoor ik gewoon kan lopen als ik m’n hoofd schuin hou. Bij het eruit klimmen heb ik m’n hele handen onder die zwarte smurrie zitten, dit moet ik de volgende rondes handiger doen. Zouden we hier vannacht ook in het donker doorheen moeten?

Er volgt een lang loopstuk. Het is warm. Ik kijk naar mijn tempo, ergens rond de 6.20min/km, hartslag net iets boven de 140. Dat is allemaal prima, niet gek laten maken dat ik achteraan loop. Een stuk door een sloot, door een weiland en bij een viaduct omhoog en ook weer omlaag. Verderop moeten we een rondje lopen met een gevulde jerrycan. Ik krijg hem op m’n schouder, het voelt zwaar. Wederom wat hindernissen en weer door sloten.

We komen aan aan de andere kant van het meer. Bij een springkussen omhoog om het water in te glijden. Met een gewichtszak twee keer een heuvel op en af. Een 4 kilo bal door een gat gooien en bij de volgende hindernis staat een verzorgingspost. Op aanraden van mannen die daar lopen, neem ik elektrolyten. Het enige wat kan gebeuren, is dat mijn maag kan protesteren. Volgens de mannen heb je het nodig en kan het kramp voorkomen. Ik heb ooit naar meningen, ervaringen gevraagd. Het werd me toen duidelijk dat niet wetenschappelijk bewezen is dat het werkt. Maar ja, baat het niet, het schaadt ook niet..

We lopen door een weiland, nog een monkeybars, op weg naar het dorpje. Midden op het plein staat weer een springkussen met water. We gaan het dorpje weer uit en komen aan bij het bos. Een prachtig stuk trail, ik loop een klein stukje verkeerd en ben nu ook de mannen die in mijn buurt liepen, kwijt. Als ik bij het water aankom, loop ik weer bij wat mensen. Ik weet het zeker, dit is het paradijs. Zo prachtig! Een beekje met allemaal takken, omgevallen bomen en wij banen onze weg er doorheen. Er dwarrelen beestjes rond, een soort mengelmoes van vlinder en libelle, neonblauw. De zon schijnt tussen de takken door, echt betoverend!

Dan door de weilanden, over en onder prikkeldraad door. De tireflip. Een van de mannen wil me helpen, maar ik laad me op en gooi de band om. Dit kan ik! We komen bij een rivier en moeten er aan de zijkant doorheen. We kijken uit op een stadje, prachtig! Maar wat is het zwaar! Er liggen losse stenen op de bodem, groot en klein en doorlopend glijden ze weg onder je voeten. Ik ga iets dieper en probeer te zwemmen. Dit gaat erg traag. Er vaart een speedboot die voor veel stroming zorgt. Ik loop toch maar verder. Het blijkt 900m te zijn en kost ontzettend veel energie. Als ik er bijna ben, komt een van de mannen nog even terug om te kijken of het goed met me gaat. Als ik uit het water kom, ben ik behoorlijk gesloopt. Ik heb al lang geen water meer gedronken. Er volgen wat kracht hindernissen. Lopen met een boomstam, met het onderstel van een verkeersbord. Met een zware metalen plaat, ook nu word ik door mannen in de gaten gehouden: “pas op je tenen”. Maar het lukt, al is het net. En omhoog en omlaag met een zware ketting. Een man legt hem bij me in m’n nek en ik kan hem ook weer doorgeven.

Er staan nog wat arm/zwaai hindernissen die niet allemaal lukken. En het is veel lopen. Wat ben ik blij als ik een post zie, ik heb zo veel dorst. Het water is op, dat doet mentaal wat. Gelukkig zijn daar toeschouwers met ijskoud water die het willen delen. Wat ben ik dankbaar. Als vervolgens binnen een kilometer de volgende post staat, waar wel water is, voelt dat een beetje dubbel.

Ik weet niet precies meer hoe de ronde gaat en wat ik allemaal tegen kom. Ik weet wel dat ik weer ezels zie onderweg. Van die kleine, schattige, met veel te lange haren en veel te grote oren.

Weer terug in het bos zie ik een bekende, een vrouw die ik het eerste jaar dat ik de 56km deed, trof. Zij doet nu de 14km. Ik loop een stukje met haar mee. Dan een armhindernis met ringen die je over buizen moet schuiven. Ik weet dat ik deze kan. De ene buis hangt scheef en ik moet met de ring omhoog. Ik focus me en hoor dat ik aangemoedigd word. Als ik aan de overkant ben, zie ik dat het Gert is. Hij doet ook de 14km. Hij komt bij me lopen en we kletsen wat. Dan volgen de hindernissen bij de vouwwagen, die ook niet allemaal lukken.

We zijn weer terug bij de start locatie en moeten daar nog wat hindernissen doen. Voor me zwaait een vrouw aan de ringen, ze valt er uit en noemt dat ze haar been gebroken heeft. De schrik zit er bij mij in, ik durf niet goed meer en kies al snel voor push-ups. Na de laatste hindernissen loop ik door een tent. Dit was de eerste ronde van 28km. Ik lig goed op schema.

Ik eet, drink en vul mijn zakken bij. Ik zeg Gert gedag en maak me klaar voor de tweede ronde van 28km. Vorig jaar deed ik 9 uur over de 56km. Ik heb me voorgenomen om nu rustiger te gaan. En met de warmte en de weinig waterpunten onderweg, is dat ook nodig.

Het gaat lekker, ik ken de route nu en weet ook hoe ik alles wil en moet doen. Voordat we de rivier ingaan, eet ik wat. Dat helpt. Ik weet nu wat me te wachten staat en dat maakt het mentaal een stukje makkelijker.

Net na de rivier zie ik iemand van de organisatie fietsen. Hij heeft extra water neer gezet. Ik bedank hem. Hij checkt even hoe de laatste lopers liggen, zodat de organisatie alles helder heeft. Hij loopt een stukje met me mee. Ik heb hem wel eerder getroffen, we zijn al snel gezellig aan het kletsen. Hij zoekt de mannen achter me op en ga ik door. Later in het bos ben ik bij de zware kettingen. Nu moet ik hem alleen in mijn nek leggen. Ik denk aan de zware barbell van power hour en gooi de ketting in een keer over mijn hoofd. Als ik het rondje gelopen heb, is de man er weer. Hij noemt dat hij er respect voor heeft hoe ik dat met de ketting doe.

Ik verheug me op de waterpost, maar als ik daar aankom, is hij weg. Ook de post daarna is weg en ik kom tot de conclusie dat ik nu heel lang zonder water zal moeten. Het is warm, ik baal. Toch kan ik de knop omzetten. Ik schakel terug in tempo. Als ik bijna weer bij de kampeerplaats ben, merk ik hoe droog mijn mond en lippen zijn. Ik kan mijn lippen niet meer nat maken, ik heb enorme dorst. Peter is nu met Gert en de kinderen ergens een hapje aan het eten, de vouwwagen staat er, maar de koelkast staat achter in de auto.. Ik kijk de hele vouwwagen door, maar geen drinken.. Vlak daarnaast zetten mannen een tent op. Ik vraag om water en krijg een flesje. Wat ben ik blij!

Het is nu nog een klein stukje naar de tent. Dan zit de tweede ronde erop, 56km in 10,5uur. Precies het schema wat ik in mijn hoofd had. Ik bedenk me dat mijn avontuur nu gaat beginnen. Eigenlijk wil ik dat ook op social media delen. Ik doe het niet, dat zou doen vermoeden alsof die eerste 10,5uur niets voorstelden. Ik kom nu in het onbekende, dit is wat ik wil weten, wat ik wil ervaren.

Peter, Gert en de kinderen zijn nu ook op het terrein. Felix en Gert zullen om 22.00uur starten met de nighttrail. We rekenen en hopen dat ik dan net een stukje onderweg ben bij de tweede keer 7km, zodat ze op me in kunnen lopen. Ik meld me bij de organisatie, dat ik m’n eerste ronde in ga. Ik krijg een wit armbandje om.

Maar al snel in de eerste ronde van 7km merk ik dat mijn tempo wel weg is. Ik wandel de hele ronde en vind het wel goed. Ik heb een slag gehad van 2,5uur zonder water. Er wandelt een man met me mee. We kletsen over van alles nog wat. Hij heeft veel ervaring. Hij heeft al een paar rondes van 7km gelopen. Hij geeft aan het rustig aan te willen doen, want hij wil later deze week naar Schotland gaan om te hiken. Hij zegt me dat ik prima kan rennen. “Je hoofd schakelt dan uit en je lichaam neemt het vanzelf over.” Ik verklaar hem nog net niet voor gek, ik lach.

Deze ronde is een stuk van de grote ronde, we slaan nu alleen aan de achterkant van het meer af. We lopen een stukje door het water en even verderop zwemmen we door het water naar een klein eiland, zo mooi!

Als ik weer in de tent ben, is de nighttrail al lang vertrokken. Peter maakt wat foto’s van mij met Vera en Midas. Ik eet steeds wat, banaan, pannenkoeken, tuc koekjes en ik drink chocolademelk en soms een slokje cola.

Ik krijg nu een geel armbandje om en ga de tweede ronde in. Ik heb m’n hoofdlampje op, alles is donker. We moeten idd onder de snelweg door in het donker, door de vieze sloot. Toch valt het alles mee. En weet je, ik ren weer! Steeds denk ik aan de woorden van die man, ik krijg een lach op mijn gezicht. Ik schakel mijn hoofd uit en inderdaad, mijn benen doen het wel.

In de laatste sloot zitten allemaal kikkers, ze worden nu actief. Het is een stukje van 200m en ik zie wel 50 kikkers. Ze springen, ze zwemmen, ze kwaken. Ik vind kikkers geweldig. Als meisje zijnde ving ik iedere kikker. En stiekem gaf ik hem dan een kusje.. iets met een prins 😉 Het zwemmen is nu helemaal magisch. Vlak voor ik weer op het vaste land ben, zie ik een rat wegschieten. Ik geniet! De nacht is amper begonnen, wat ben ik in mijn element! Het is zo mooi!

Als ik door de finishtent kom, staan Felix en Gert daar. Ze kijken me allemaal niets begrijpend aan. Zij zijn er nog maar net en ze snappen niet hoe ik deze ronde zo snel heb kunnen lopen. “Ik ren weer! Gewoon je hoofd uitschakelen en dan doen je benen het wel”. Wat voel ik me blij! Ik neem afscheid van iedereen, ze gaan allemaal slapen en ik ga nu echt de nacht in, alleen.

Ik krijg nu een oranje armband om en na deze ronde heb ik de verplichte afstand gelopen, ik moet het dan alleen nog tot 7.00uur uithouden. Dat is nog ongeveer 7 uren te gaan. De derde ronde gaat op ongeveer dezelfde wijze. Als ik terug ben informeer ik hoeveel vrouwen er meedoen. “Vier en jij ligt nu tweede, nummer één ligt een half uur voor jou”. Ik begrijp er weinig van. Ik breng iets uit van als ik dus nu verder loop, ik tweede kan worden. Waarop de man me aankijkt en alleen maar ja kan zeggen.

Ik krijg er een groene armband bij en begin aan ronde vier. Iedere keer bukken doet nu zeer, iedere sloot in en uit wordt nu een behoorlijke opgave. Ik spreek met mezelf af dat ik het hierna wat ga rekken en dat ik dan tot 92km doorloop. Gewoon om één minuut na 7.00uur binnen komen. De jerrycan krijg ik amper nog op mijn schouder. En toch ben ik nog steeds heel blij.

Als ik net in de tent ben, vraagt Niels aan me hoe het gaat. “Fantastisch”, roep ik. Er liggen allemaal mensen te slapen, mensen zijn moe, herstellen, eten. En ik straal, ik geniet van de nacht. Nog voor ik wat gegeten heb, komt Niels naar me toe: “Als je nu naar buiten gaat, ben je eerste vrouw. De andere vrouw is hier nog steeds”. Ik bedenk me geen moment. Ik grijp wat gelletjes, stop m’n zakken vol. Stuur Gert snel een appje, hij en Felix willen de laatste ronde meelopen. Ik krijg een blauwe armband om en met een banaan in mijn mond en zonder pauze, klim ik de hoge stellage weer in.

Ik kan de hele vijfde ronde rennen. Ik voel geen pijn meer, het bukken lukt weer, ik spring de sloten weer in en ik klim er weer uit. Er gaat een knop om, ik wil eerste worden! Ik bedenk me wel dat ik nu een ronde meer zal moeten lopen. Ik weet niet hoe lang ik over deze ronde doe, maar het is ver weg mijn snelste.

Terug in de tent informeer ik hoeveel na mij de andere vrouw is vertrokken, dat is 40 minuten. Volgens Niels kan ik wandelen. Maar dat vertrouwen heb ik niet. Ik app Gert snel dat ik vertrek en dat ze me maar op moeten zoeken.

Het is 6.00uur als ik aan mijn laatste ronde begin. Mijn lichaam heeft inmiddels wel veel gegeven. Het is nu steeds korte stukjes wandelen afgewisseld met korte stukjes hardlopen, alle pijntjes zijn nu in tienvoud terug. Bij een hanghindernis voel ik het vel op m’n vinger open gaan, dat mag nu. Ik vraag me af waar de andere vrouw is, het is de vrouw waar ik voor de wedstrijd contact mee had. Steeds kijk ik achterom. Ergens weet ik wel dat het niet kan. Ik ben een half uur op haar ingelopen en ze is daarna ook nog 40 minuten na mij gestart. En als ze zo veel later is gestart, heeft ze dat misschien wel gedaan om net na 7.00 uur op 92km te finishen.

Als ik op twee derde ben, staan Felix en Gert daar. Gert wordt gek van hoe paranoia ik steeds achterom kijk. Als ik bij het zwemmen iemand achter me zie en hem dat noem, roept hij: “het is een man!” Als ik weer op het terrein aankom staan ook Peter, Vera en Midas daar. Gert komt naar me toe en zegt dat hij navraag heeft gedaan bij de organisatie, de andere vrouwen zijn al met kortere afstanden gefinisht. Wat ben ik blij! Ik zweef door het laatste stuk heen, met m’n kinderen om me heen.

Bij het dikke touw doe ik nog een poging, ik pak de push-ups, de laatsten. Als ik overeind wil komen, hoor ik: “het waren er maar negen!” Ik zie Niels bovenop een bult staan. Ik laat me zakken en doe er nog één. “Acht, zeven”. Ik doe er nog een paar, tot hij “tien” zegt. We lachen allebei.

Ik loop over het bouwwerk, door het water, over de pijp en de laatste keer door de tent. Als ik uit de tent kom, zie ik daar de hele crew staan, met Niels voor aan. Ze klappen, juichen en feliciteren me. Wat is dit een mooi, speciaal onthaal. Niels komt naar me toe en geeft me een knuffel.

Wat ben ik blij, dankbaar. Het is zoveel mooier dan ik me ooit voor had kunnen stellen. Alle stukjes vielen op zijn plek, alles klopte. Het was ultiem!

Niels hangt me de medaille om. Hij is mega. Knalrood. Een spinner. De vetste medaille die ik ooit heb gezien. En hier deed ik het voor, die wilde ik mee naar huis nemen.

Ik krijg een shirt en Niels geeft me aan dat de prijsuitreiking om 9.15uur is. Peter haalt mijn tas met schone kleren op. In een tent hangen brandweerslangen. Peter helpt me, bewegen wordt nu wel een dingetje. Ik besluit alle schaamte maar opzij te zetten, trek m’n kleren uit en douche onder het ijskoude water.

De resterende tijd breng ik samen met Vera en een rol kaaskoekjes door op een bankje. Alles doet zeer. In slow motion wandelen we naar de vouwwagen en weer terug.

En om 9.15uur is de prijsuitreiking. Ik zie de vrouw weer die tweede is geworden en ook de nummer drie. We geven elkaar een knuffel. Niels zegt wat en al knielend overhandigt hij mij de katana. Hij mompelt iets over dat hij niets gaat zeggen. We kijken elkaar aan en weten genoeg. Dan is de prijsuitreiking van de mannen en uiteindelijk gaan we nog met z’n allen op de foto.

Ik neem afscheid van Niels en bedank hem voor alles.

Onderweg naar huis app ik Willem: “ik neem de katana mee”. Ik heb het gedaan! Ik heb de medaille opgehaald en meer. Ik weet nu hoe het voelt. Ik ben een prachtige ervaring rijker. Mijn nieuwsgierigheid is beantwoord. Ik heb veel geleerd. Over mijn lichaam. Maar zeker ook over mijn mindset. Ik begrijp alle tips nu die ik eerder kreeg. Ik denk dat ik het allemaal begin te begrijpen. Hoewel ik nog steeds denk dat ik aan het begin sta, kan ik nu wel zeggen: ik ben die warrior die ik ooit hoopte te worden!

Aan alle mensen om me heen: dank jullie wel! Zonder jullie had ik dit nooit kunnen doen!

Lieve groet, Cobie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *