De mudmasters, mijn grote avontuur, is inmiddels twee weken geleden. Wat was het gaaf en wat kijk ik er goed op terug. Alles precies zoals ik hoopte. Regelmatig zwijmel ik nog even terug, kijk ik de foto’s door en sport ik in mijn gekregen shirt. Ja het sporten heb ik weer opgepakt. Eigenlijk al vrij snel weer. De maandag stond het training geven weer op de planning. Zelf liep ik met het duurloopje mee, dat voelde goed en makkelijk. Ik heb totaal geen spierpijn gehad, dus wat doe je dan. Dan ga je gewoon weer verder. Woensdag werd er 1 les geskipt. Ik vond van mezelf dat ik prima lopend naar de les kon. De les was redelijk relaxed. Vrolijk begon ik aan de terugweg, maar opeens was het op. Ik vond het allemaal wel goed, rustig wandelde ik naar huis. Ik werd de dagen daarna overvallen door een intense moeheid. Ik sportte door, maar ik miste dat extra’s wat anders wel lukt. De enige reactie die ik kreeg was: “vind je het gek?” Ja, eigenlijk wel. Ik had er geen rekening mee gehouden. Ik had verwacht dat ik strompelend, met halve waanbeelden en enorme honger de finish zou bereiken. Ik had afzien verwacht, pijn. Maar niks daarvan. Onderweg heb ik geen ongemakken gehad en de dag erna op een wat pijnlijke arm/schouder na, ook niets. Maar die moeheid, dat kende ik nog niet. Ik gaf me er maar aan over, iets minder intensief sporten en vooral meer rusten. Kwam ook goed uit met alle feestjes die er waren. Wel realiseerde ik me hoe dankbaar ik mijn lichaam ben. Waar het allemaal toe in staat is, elke keer weer. En hoe relatief makkelijk mijn lichaam het lijkt te kunnen. Als ik in de spiegel kijk, zie ik hoe mijn lichaam terug verandert naar voordat het mij vier kinderen heeft gegeven. En eigenlijk nog beter, mooier. Sterker en krachtiger.
Na even toegeven aan mijn vermoeidheid gaat het kriebelen. Mijn arm is nog steeds gevoelig. Natuurlijk gaf ik mijn arm geen rust. De trainer vanmorgen gaf aan dat bewegen waarschijnlijk goed is. Dat zijn de fijnste adviezen. Ik luisterde een podcast over pijn, over in hoeverre pijn lang niet altijd een fysieke oorzaak heeft en over hoe je het pijnsignaal dat je hersenen afgeven, doorbreekt. Interessant! En voor mij redenen genoeg om gewoon lekker door te sporten. Maar ja, dan komt toch de vraag: En nu?
Ik hou er van om een doel of meerdere doelen te hebben. Het liefst een uitdaging, iets wat spannend is, de vraag of het wel gaat lukken. En nu? Nu heb ik vooral wat leuke loopjes, evenementen, gepland staan. Samen met mijn kids, samen met mensen van de loopgroep. Heel leuk! Ik heb er ontzettend veel zin in. Maar ik heb geen doel.. Ik heb alles al afgezocht. Tig leuke dingen gevonden, ook tig activiteiten waar ik aan mee ga doen. Maar niks waar het echt van gaat kriebelen. Misschien is het goed zo. Ik hou van heel hard trainen, veel sporten, veel afwisseling. En dat kan nu, niks wat me belemmert of waar ik voorzichtig voor moet zijn.
Maar toch.. Ik mis een doel.. Als je dit leest en je hebt een idee, let me know! Out of the box, iets totaal anders, ik ben voor alles in! Ik wil een doel!!
7 Uur en 36 minuten geeft mijn horloge aan als ik hem uitdruk. Dat gevoel! Het is zo overweldigend! Ik heb het gewoon gedaan! Ik weet niet of ik moet lachen of huilen, alle gevoelens zijn er. Ik voel een brok in mijn keel en slik het weg. Wat voel ik mij intens gelukkig!!!
Donderdag belde ik nog even met mijn moeder. Zoals moeders vaker doen, sprak ze voorzichtig haar bezorgdheid uit: “Doe je wel voorzichtig? Stop je als het niet meer lukt?” Ik reageerde amper. Zij deed nog een poging, waarop ik resoluut reageerde: “Ik ga het gewoon halen!” Zoals ik reageerde, zo zelfverzekerd voelde ik me ook. Van verschillende kanten werd geïnformeerd naar mijn zenuwen. Die waren er niet, geen moment heb ik spanning of twijfel gevoeld. Ik had er alleen maar zo ontzettend veel zin.
We maakten er een weekendje weg met de vouwwagen van. Ik had alles tot in de perfectie voorbereid. Voor alles stond een tas klaar. Dat zorgde dat we snel weg konden en dat we vrijdagmiddag binnen no time de vouwwagen hadden staan. We besloten een terrasje te pakken, heerlijk relaxed. Wat precies paste bij mijn stemming. We haalden een ijsje en aten ’s avonds op de camping de pasta die ik al had gemaakt. De camping was lawaaierig, toch sliep ik snel en heerlijk. Vlak voor de wekker ging, was ik wakker. Ruim de tijd om me klaar te maken. Alles ingesmeerd met vaseline, alle blote huid met zonnebrandcrème. Haar in twee vlechten. Boterhammen gesmeerd voor onderweg en nog m’n pinpas en geld bij in de tas. We hielpen samen snel de kinderen en om goed zeven uur zaten we in de auto. Peter reed zo ver mogelijk door op de parkeerplaats en daar zetten ze me af. Een dikke knuffel voor allemaal. Ik pakte mijn tassen en vanaf dat moment was ik op mezelf aangewezen.
Ik liep een rondje om alles te verkennen. Ik dronk nog wat water, at een banaan. Ik liep naar de start om daar mijn voedselpakket voor onderweg af te geven. Ik had werkelijk alles wat je maar kan bedenken er in gedaan; witte boterhammen met jam, koekjes, winegums, gelletjes, rozijnen, tuk koekjes, fruit, ontbijtkoek, nootjes, water en mijn placebo cola (iets met geen suikers en cafeïne willen en toch niet zonder cola kunnen). Maar ook pleisters, zonnebrandcrème, vaseline en een extra paar schoenen. Er stond alleen nog maar een beveiliger bij de start en hij had geen idee waar ik het af kon geven. Hij wilde wel een foto van me maken. Want wat voelde ik me stoer in het hesje met mijn naam, speciaal voor de marathon. Ik wilde eigenlijk niet het hele eind weer terug lopen met al die zware spullen. Ik wachtte even en toen meer mensen hun tas daar stalden, liet ik de mijne ook achter. Nog even terug naar het festivalterrein om mijn gewone tas af te geven. Een laatste keer plassen, snel een boterham met jam eten en toen was het toch echt tijd om richting start te gaan. We mochten het vak in. Ik kijk om me heen. Bijna alleen maar mannen. Groot, volledig afgetraind. Maar ook een aantal die geen idee lijken te hebben van wat hen te wachten staat. Ik tel de vrouwen, het zijn er minder dan tien. Er volgt een korte warming-up met krachtige muziek. Als in de laatste minuten voor de start “Zombie” wordt gedraaid en we met z’n allen meedoen, raakt dat. De starter adviseert ons om allemaal even onze ogen te sluiten, dat doe ik. Ik voel me fit, sterk, zelfverzekerd. En dan mogen we weg. We worden in kleine groepjes door de start gelaten. Het is begonnen!
We lopen naar de achterkant van de hoge bult. En tot mijn schrik moeten we deze daar door het steile gras omhoog. Ik weet dat ik hem nog drie keer zal moeten doen, dus rustig. We klimmen tot halverwege, we lopen naar de voorkant, daar met de trappen omlaag, om hem vervolgens in zijn geheel met de trappen omhoog te gaan. We lopen door het gras en over het asfalt naar beneden. Het tempo is stevig, toch voelt het goed en ontspannen en dat is het enige wat telt. We komen bij balken, over de beide hoge en onder de beide lage door. Dat gaat makkelijk. We lopen een stukje verder. Alles op de volle zon, hoe zal het straks zijn, zo midden op de dag, bij km 30 als ik hier ook loop? Niet aan denken. Eerst is de grote ronde van 16 km (blauw, rood en zwart), daarna komt de ronde van 12 km (blauw en rood) en tot slot nog twee keer de ronde van 6 km (blauw). We moeten in tweetallen walking plank doen. Er komt een jongen naar me toe die ook alleen is, we zijn snel klaar. We komen bij een nieuwe hindernis, under pressure. We tijgeren onder een grote waterzak door. Ook dat lukt eenvoudig. Een klein stukje verderop moeten we over een muurtje heen. Ik doe een poging, maar kom niet eens bij de bovenkant. Ik besluit door te lopen. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik alles een keer ga proberen wat echt niet lukt, sla ik de andere rondes over. We lopen verder en komen bij de modder trenches. Het zijn er veel, diep en glibberig. Ik laat me overal op m’n billen in glijden en klim er steeds weer uit. Vlak daarna mogen we door het water. Heerlijk, alles afspoelen en wat verkoeling. De eerste waterpost, ik drink wat en eet een stukje appel. Daarachter staan de monkeybars. Ik voel de rillingen weer in mijn lijf. Ik zet me erover heen. Pak de eerste vast en ga. Ik blijf het spannend vinden. Ik ben alleen maar bezig met het water onder me. Halverwege besluit ik dat het goed is. Ik blijf nog een poos hangen om me voor te bereiden op het vallen in het water. Dat doe ik gecontroleerd. Ik klim uit de bak en loop verder. We moeten met een zware zak een parcours afleggen. Ik gooi hem over mijn schouder en lach terwijl er foto’s worden gemaakt. We klimmen nog wat en komen dan bij de flyer. Mijn hart zit in mijn keel. Hoge tredes omhoog. Bovenaan kijk ik. Het is zo ontzettend stijl! “Oké, je hebt het eerder gedaan. Toen is het ook goed gegaan dus nu ga je ook!” Ik luister naar de aanwijzing, maar hoor alleen maar; “plat liggen”. Ik ga liggen en knijp mijn neus dicht. Het gaat zo hard. Mijn neus schiet los en half in paniek beland ik in het water. “Rustig blijven, naar boven zwemmen. De mensen in het water reageren niet, waarschijnlijk zie ik er wel ontspannen uit. Waarom voel ik me dan niet zo?” Onhandig probeer ik er uit te klimmen. Ik krijg hulp, bied mijn verontschuldigingen aan voor m’n gestuntel. En ik wandel een stukje om weer rustig te worden. Ik spreek met mezelf af dat ik hem de andere 3 rondes ook ga doen en dan zonder paniek. De volgorde van de hindernissen daarna weet ik niet precies meer. Een stuk buddy carry die ik samen met een andere vrouw doe. Met een ploegje moeten we een groot zwaar wiel rond draaien. We tillen een boomstam een rondje. We tijgeren door buizen die voor driekwart onder water liggen. We moeten over tubes en er onderdoor. Ik stuntel bij de eerste, tot ik er iemand behendig op zie stappen. Ik doe het na en dat gaat makkelijk. Bij de waterpost op 9km hebben ze geen water. De vrijwilligers noemen dat ze alleen maar vrijwilliger zijn en halen hun schouders op. Ik baal ontzettend en zie dat de mensen om mij heen dat ook doen. Mijn keel is kurkdroog. Het is inmiddels heet. En ik vraag me af of ik dit verderop weer kan bij drinken. Er zit niks anders op. Knop om en door. We moeten een emmer met zand vullen en hier een ronde mee lopen. Verderop komen we bij de grote banden uit. Met een heerlijk gevoel begin ik hier aan. Afgelopen week bij het boksen lukte het mij om de grote band allen om te gooien. Deze zijn een stukje kleiner. Ik let op mijn techniek, ben de trainer dankbaar en gooi de band meerdere keren om. We komen bij de capsize. Deze heb ik nooit eerder gedaan en vind ik erg spannend. Ik klim de bak met water in en help eerst een aantal rondes mee om het gevaarte rond te draaien. Dan besluit ik zelf te blijven hangen. Als ik boven ben, knijp ik snel mijn neus dicht en razendsnel beland ik in het water. Wat viel dit me mee! Tevreden vervolg ik mijn weg. We komen bij een aantal klimhindernissen. De eerste is een net wat schuin omhoog naar je toe loopt. Ik weet dat het zwaar is, maar dat ik hem kan. Dat lukt. Daarna zijn het van die ringen waar je aan moet slingeren en triangels. Ik maak geen schijn van kans. En ook het touwklimmen, moet ik laten schieten. De voetklem onderaan lukt. Als ik mijn voeten wil verplaatsen, ben ik hem weer kwijt. Toch maar meer oefenen met Felix. We moeten iemand dragen op een brancard, het alternatief is 10 burpees. Daar kies ik maar voor net als de mensen om me heen. Het lukt me steeds om tussendoor (grotendeels) hard te lopen. We komen door stukken bos, het gaat op en af, mooie trailpaadjes. We komen bij een riviertje die we moeten oversteken met twee touwen. Ook deze heb ik vorige week nog met Felix geoefend. Touw voor je houden, was wat hij zei. Met gemak loop ik het touw over en denk ik aan zijn tips. Bij de post die volgt is gelukkig ruimschoots water. Ik neem ook een energie snoepje. Voordeel van dat ik geen suiker meer eet, is dat het op een moment als dit, veel doet. Er volgt een stukje in de zon met een evenwichtsbalk, het kost me moeite om eroverheen te komen. “Focus!” En we lopen terug naar het water. Hier staat de execution. Ik loop naar boven en kijk. Het meisje dat daar helpt, vraagt of ik wil. “Nee, ik kijk nog even.” Ik laat meerdere mensen voor gaan. Als er niemand meer is geeft ze aan dat ik ook gewoon in het water mag springen. Ik kijk naar beneden. Het is zo hoog. Ik probeer me te herpakken, maar ik durf het echt niet. Ik klim eraf naar beneden. Wat voelt dit als falen. Misschien de volgende ronde, ik kom er nog een keer langs. Maar eigenlijk weet ik wel dat dit een stap te ver is voor mij. De hindernis daarna is over twee stijle muren heen. En ook deze skip ik. We lopen een stukje verder en komen bij de brainfreeze, via een korte glijbaan in ijskoud water komen. Heerlijk! We lopen dan tot vlak bij de parkeerplaats, kruipen door de modder en lopen verder. Ik bedenk me bij km 14 dat ik al op een derde ben, ik voel me nog vol energie. Daarna staat er een glad muurtje, beetje schuin, met een touw. Ik probeer hem, maar red het niet. Het touw brand en ik glij naar beneden. Als Jane slinger ik daarna over het water, helaas, ik beland er midden in en klim er uit. Ik tijger onder prikkeldraad door. Het is een heel eind, er liggen allemaal schelpjes en steentjes, het doet zeer aan mijn ellebogen. De jongens naast me vervloeken de organisatie die een korte broek had geadviseerd. En meteen daarna de sizzler. Een jongen spuit alles flink nat. Ik weet nog dat ik het de vorige keer weinig vond voorstellen. Dus zonder aarzelen kies ik voor de stroomvariant. Ik voel vrijwel meteen een enorme schok. Ik kruip door en blijven de schokken voelen. Ik vind het zo niet leuk! Een paar meiden die bij het einde staan roepen naar ons; “snel doorkuipen, dan is het voorbij”. De laatste raakt mijn oorbel, metaal, wat geleid en wat ik door mijn hele hoofd heen voel schieten. Wat ben ik blij dat ik er uit ben. Nog een stukje lopen en dan door het water schoonspoelen. De laatste hindernis, de piperunner. Ik neem een aanloop en grijp boven me. Net mis, ik val op m’n heup en glij naar beneden. Ik vind het wel even goed geweest. Ik loop het laatste stukje, klim over de netten en volg het bordje marathon. Tussen alle feestvierders door opnieuw naar de start, me klaar maken voor de ronde van 12km.
Ik eet een boterham en wandel met een blikje cola naar de hoge bult. Het eerste stuk is toch alleen maar klimmen. De tweede ronde, gaat net als de eerste, heerlijk. De klimhindernissen die de eerste keer niet lukten, sla ik over. Bij de monkeybars ga ik door het water. Bij de tyre flip, voel ik hoeveel kracht ik nog heb. De zware zak gooi ik wederom over mijn schouder. En dit keer kan ik echt genieten van de capzise. De flyer gaat deze keer zonder paniek, waarna ik behendig uit het water klim. Bij de touwen over het water is het druk nu. Alle afstanden lopen door elkaar. De marathon telde maar 150 deelnemers en die zijn inmiddels behoorlijk verspreid. Mensen om me heen vragen me of ik de 42km doe. Allemaal zeggen ze iets lovends. Als iemand vraagt hoe laat het is, laat ik mijn horloge zien. Ik ben om negen uur gestart en ik loop nu 4 uur en 15 minuten, dus zal het 13.15uur zijn. Waarop die vrouw me aankijkt en tegen haar maatjes noemt dat ik al meer dan 4 uur onderweg ben. Zo had ik er zelf nog niet over nagedacht. Wel rekende ik steeds. De eerste 6km ging in een uur, de tweede ook. Bij 3 uur had ik 17km afgelegd. En nu zat ik tegen de 24km. Dat gaf een goed gevoel! Die limiet van 8,5uur zou geen probleem gaan worden! We mochten nu met z’n drieën tegelijk over het touw, iets spannender, maar ook dat lukte. Inmiddels had ik besloten de execution ook deze keer maar over te slaan, ik durfde het echt niet. Ik liep nog steeds heerlijk, genoot volop van alles. Kon nog veel hardlopen en ik had nog steeds voldoende energie. Eerlijk gezegd voelde ik me zo sterk. En wat is het fijn om je zo te voelen! Bij de sizzler aangekomen koos ik nu toch voor de variant zonder stroom, onder een net door. En bij de piperunner ging ik voor de variant met latjes erop. Ik liep voor de tweede keer door de menigte. De feestvierders liepen breed uit en ik rende er tussendoor. Ik hoorde mensen die bewust werden van dat mijn loop ook daar langs ging.
Bij de verzorgingstafel stonden meer marathonlopers. De man naast me moest nog 1 rondje, een paar anderen ook nog twee. En een man stond met de medaille om zijn nek. “Wauw! Je hebt het gewoon al gedaan”. Hij gaf aan dat hij het vaker had gedaan, ook langere afstanden. En hij zei dat hoe harder je ging, hoe sneller je klaar was. En ook noemde hij dat het vanaf 30km gewoon zwaar is. Ik voelde me nog ontzettend goed, wat stond me nog te wachten? Ik smeerde me nog een keer in met zonnebrandcrème, heerlijk combi met modder. Ik nam wederom een boterham en een blikje cola mee en vervolgde mijn klim omhoog. Bij de balken die daarna kwamen, wist ik niet meer hoe ik eroverheen moest komen. De eerste rond was het zo makkelijk en nu bijna onmogelijk. Even nadenken, anders organiseren en toen lukte het toch. Het zelfde gold voor het tijgeren onder de waterzak door en het klimmen door de modder. Loodzwaar! Het was er superdruk. Iedereen stortte zich er in en liet zich op elkaar vallen en ik begon tegen mezelf te vechten. Toch vond ik daarna weer energie. Het tillen lukte en ook de flyer. Steeds stukjes hardlopen. En elke keer als je een marathonloper tegenkwam, was er stukje verbondenheid. Elkaar succes wensen. Het tijgeren onder het prikkeldraad door was inmiddels niet meer te doen, mijn ellebogen deden pijn en ik kwam niet meer vooruit. Kruipen op handen en knieën en laag blijven, gelukkig lukte dat! De netten en de piperunner net als de ronde ervoor. En ik maakte me mentaal klaar voor de laatste ronde.
Ik zat nu op een kleine 34km. Bij de verzorgingspost waren mannen chips aan het schranzen, eten was het niet meer te noemen. Twee anderen zaten in zichzelf gekeerd zich op te laden. Ik maakte een praatje. Eentje noemde dat hij oké was, wel pijntjes. Waarop ik me realiseerde dat ik helemaal nergens last van had. Ik nam nu een koekje en nog blikje cola mee en begon aan mijn laatste ronde. Bij het omlaag lopen van de trappen, zag ik de mannen van eerder. Eentje zette zijn benen heel wijd neer en kom amper omhoog komen. Er waren twee jongens die mee deden en die een cameraman mee hadden. Ik had in de eerste ronde met ze gekletst en kwam ze nu weer tegen. Browney heet hij op youtube en was van plan om een filmpje te maken. Ik was nu voorbereid op hoe zwaar alles zou zijn, en waarschijnlijk hielp die gedachte alleen al. Ik klom over de balken en rolde er onder door. Ik hoorde de mannen achter me die er meer moeite mee hadden. Bij het tijgeren onder de waterzak door, kwam ik niet meer vooruit. Ik bedacht me dat ik daar ook prima even kon blijven liggen en een dutje kon doen. Het zonnetje wat er een beetje scheen, de wind die er doorheen waaide en het even niks hoeven. Toch besloot ik door te gaan. Het klimmen door de modder ging nu ook beduidend makkelijker. Wel zaten mijn schoenen steeds meer vol met modder. Bij het tillen van de zware zak kwamen er mannen bij me lopen: “Doe jij echt serieus de 42km? Wauw respect! Laat mij dan die zak voor je tillen”. “Nee hoor, ik kan het nog prima zelf! Nog een paar kilometer, dan ben ik er.” De laatste keer de flyer, die ik toch maar mooi 4 keer heb gedaan. Bijna alle mensen wandelen, ik loop nog regelmatig stukjes hard. Vlak voordat ik bij de brainfreeze ben, piept mijn horloge: batterij bijna leeg. “Shit! En nu?” Ik heb nog energie, dan maar zo snel mogelijk naar de finish! In de waterbak blijft een vrouw zitten; “Of heb jij haast”, vraagt ze. Eigenlijk wel, mijn horloge is bijna leeg. Ze laat me voor gaan. Kijkt hoe ik eruit klim, lacht en doet me na. Ik blijf hardlopen nu, neem het laatste modder met meer risico. Het tijgeren of kruipen is bijna niet meer te doen, maar ja, iets met haast. Alle mensen wandelen, al “pardon” roepend ren ik ze allemaal voorbij. Ik spoel me de laatste keer in het water goed af. Het is bijna voorbij. Ik vind het zo ontzettend jammer! Natuurlijk ben ik moe en is het goed. Maar ergens had het ook nog zo veel langer mogen duren! Het drinken en eten was goed zo, ik had op deze manier nog een hele tijd vooruit gekund. Ik bedenk me dat dit buiten spelen was. Gewoon een hele dag! Vroeger riepen je ouders je binnen. Nu mocht ik gewoon eindeloos doorgaan, doorgaan tot ik zelf geen zin meer had. En dan nog een klein poosje langer. Maar ook daar kwam nu bijna een eind aan. De laatste keer de piperunner. Nog een klim en een laatste stukje rennen. Dan zie ik de finishboog. Ik steek mijn armen omhoog. Ik word overvallen door emoties! Bam wat heftig! Ik slik een brok weg en loop door. Ik krijg een shirt en een medaille. Wat voel ik me intens gelukkig! 7 Uur en 36 minuten! Wat een avontuur was dit! Heerlijk om aan mezelf overgeleverd te zijn! Ik voel me trots!
Ik haal mijn spullen op en app met Peter. Ik loop terug om mijn eten en schoenen op te halen. Daar staat een man die ook gefinisht is. Hij merkt dat het mijn eerste keer is. “Oh zegt hij, dan ben je zo gelukkig”. En hij straalt met me mee. Hij begrijpt mijn gevoel precies. Ik lees aan hem af dat het nooit bij 1 keer blijft.
Peter staat met Willem aan het begin van de parkeerplaats te wachten. Ik moet een ontzettend eind terug lopen, met twee zware tassen. Ach het maakt niet uit, ik kan de wereld aan op dat moment! Als Willem me vanaf een afstand ziet, rent hij naar me toe.
Bij familie kan ik douchen en daar eten we mee. ’s Avonds gaan we naar andere familie en hebben we een gezellige avond. Veel te laat lig ik er in en door de vogels en de zon ben ik al na een uurtje of zes weer wakker. Mijn rechterarm is wat gevoelig, een spier of een zenuw. Ik ben wat verbrand in mijn gezicht en ik heb twee kleine schaafwondjes op mijn ellebogen. De kleren en schoenen zijn weer schoon, de medaille en het hesje krijgen een speciaal plekje. En ik koester een fantastisch avontuur in mijn hart!
Nog 6 dagen! 6 Dagen tot mijn grote avontuur! Geen idee waar ik aan begin, maar ik heb er zo ongelofelijk veel zin in. Het staat boven aan mijn bucketlist. En nu is het bijna zo ver…
Toen ik anderhalf jaar geleden met een vriendin de 6km liep van de Mudmasters, keek ik jaloers naar het parcours van de 42km. Meteen riep ik al: “dat wil ik ook doen, dat lijkt me zo gaaf, zo ultiem”. En in het najaar dacht ik, waarom niet nu verder trainen. Hoewel ik vind dat ik er op alle fronten nog lang niet ben, ben ik nog nooit zo sterk en fit geweest als nu. Ik ben er klaar voor!
Ik hou wel van een stuk onwetendheid. Wat dit echt gaat zijn, kan ik me niet voorstellen. Ik kan me überhaupt niet voorstellen dat het volgende week echt zo ver is. Hoe gaat het voelen? De eerste kilometers? Halverwege? Wanneer mijn spieren verzuren? Wanneer ik het heel eng vind? Wanneer de adrenaline door mijn lijf schiet? Wanneer als deze gevoelens er tegelijk zijn? Ga ik honger krijgen? Hoeveel pijn gaat het doen? Kan ik blijven lachen? Ik weet het niet! Ik weet alleen dat ik er zo ontzettend veel zin in heb om dit aan te gaan! Ik weet ook dat ik geen antwoord hoef te hebben op al deze vragen. Vol rust en zelfvertrouwen ga ik er volgende week staan. Ik geef me over aan het moment. Met grote glimlach sluit ik me op in m’n eigen bubbel en ga ik vastberaden op die finish af!
Qua kleding en schoenen ben ik er uit. Qua voeding zo goed als. Ik leg er een tas neer met allemaal verschillend eten, vooral ook gewoon eten. En ik kijk op dat moment hoeveel honger ik heb en wat mijn lijf aan kan. Lopen kan ik inmiddels op redelijk weinig. Bij krachtsinspanningen heb ik meer nodig. En wat de spanningen van de hindernissen daarbij gaan doen, weet ik niet. Dus ik zorg dat ik goed voorbereid ben. Voor de tijd goed eten, hoorde ik van alle kanten. Dus deze week staan er koolhydraten op het menu. En dagelijks een kopje soep voor wat extra zout. Ik ben nu inmiddels een maand gestopt met suikers (zo goed als, ik lees niet alle sausjes etc na) en dat bevalt me goed. Maar wat daar de impact van zal zijn op deze inspanning, weet ik ook niet. Ik neem volgende week wel wat gelletjes mee en ik steek iets kleins bij me. Voor geval van nood, voor als ik sta te trillen op mijn benen.
En dan het parcours. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik alles ga doen! Ik weet dat er een paar hindernissen zijn die ik doodeng ga vinden en dat ik deze ook 2, 3 of 4x ga tegenkomen. De metershoge steile glijbaan, de flyer. De execution; waarbij je op een luik gaat staan dat wegklapt en je in het water valt. En dat deze er ook is met een blinddoek op. Claustrofobia, waarbij je op je rug door het water gaat, onder een rek door en je dus net je neus en mond boven water kan houden. De monkeybars boven water. En waarschijnlijk gaat mijn hart nog tig keer vaker flink tekeer van de spanning. Vier keer ga ik de hoge trappen betreden, kruipend bij de sizzler, waarbij je zo nu en dan kleine stroomstootjes krijgt en ladingen modder ga ik tegen komen. Ik weet dat ik overal het lef voor ga hebben. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik het ga doen! Ook weet ik dat er hindernissen zijn waar ik het zwaar krijg of die me niet gaan lukken. Over de steile muren heen, hindernissen met optrekken. Ik ga ze proberen.
Waarschijnlijk had ik afgelopen week moeten taperen. Ik heb die fase terug gebracht naar 6 dagen, vanaf nu doe ik een stapje terug. Ik geniet momenteel enorm van al het trainen, van alle sporten. Mijn lichaam voelt goed en heeft er steeds ook zin in en behoefte aan. Ik heb na de marathon nog een keer halve marathon gelopen en verder vooral kilometers aan trainingen geplakt. Ik ben vier weken lang iedere woensdagavond lopend naar de bootcamp gegaan. Dat was steeds een pittig uur. Doorgelopen naar het boksen. En na dat uur weer terug gelopen naar huis. Ik trainde op die manier, na een lange werkdag, nog 2 uur en 45 minuten. Waarbij ik een kleine 10km liep en veel kracht deed. Vaak volgde er op donderdagochtend, in de vermoeidheid, nog een loopje of een bootcamp. Ik vond het heerlijk en mijn lichaam hield zich goed, dus wie weet hou ik dat er in. Wel naderde dit ook mijn grens. Nog wat eten in bad, wat bijna niet meer lukte en me afvragen wat belangrijker is op zo’n moment; eten of slapen. Toch herstelde mijn lichaam snel en kon ik de volgende dag weer verder. Deze week mocht ik de donderdagochtend rusten. ’s Avonds stond er een korte wedstrijd op de planning; een dubbele mijl. Ik stond er met stijve benen, beetje spierpijn. Voor het goede had ik de woensdagavond rustig aan moeten doen. Ik koos voor het leuke ;-). Het lukte! Vrijdag wilde iemand voor de interval nog een 5km lopen. Ook dat was zwaar en ging natuurlijk veel te hard, maar gaf ook veel voldoening. Na 2 snelle kilometers bij de interval, gooide ik de handdoek in de ring. We sloten af met een kort rondje en iedereen was tevreden. Zaterdagochtend mocht ik met mijn middelste zoon mee naar survival. Superleuk! Fanatiek! Hij wilde me van alles leren, wat me volgende week goed van pas gaat komen. Maar wat is dat zwaar. En confronterend. Het gemak waarmee hij het doet. Mijn handen deden pijn naderhand van alle touwen. En hij maar lachen vanochtend toen ik hem noemde dat ik spierpijn had. Bij de bootcamp vanmorgen was ik samen met twee mannen en werd besloten dat het een uurtje krachttraining zou worden. Ik hou er wel van, hoewel ik wel vrees dat ik mijn armen de komende dagen amper kan gebruiken (spierpijn duurt nooit 6 dagen ;-). En ook dat blijft confronterend, ik kom nog niet eens in de buurt bij wat zij doen.
Natuurlijk kijk ik ook vooruit. Wat ga ik doen na de mudmasters? Er staan een paar kleine loopjes op de planning, korte obstacle runs en leuke activiteiten met de loopgroep. Ik heb wel wat grotere doelen gezien waar ik misschien voor ga, maar daar ben ik nog niet uit. Het trainen gaat de komende tijd voorop staan. Dat is waar ik veel plezier aan beleef. En dat is ook waar ik vooruitgang mee wil boeken. Ik merk dat ik met lopen niet heel diep ga, niet zo diep als ik zou willen en als ik in het verleden kon. Donderdagavond ook. Ik had te veel verval, mijn hartslag zou hoger moeten kunnen en dus zou ik harder moeten kunnen lopen. Ik vind het te snel goed. Ik blijf met mezelf in gevecht en ik geef er te snel aan toe. Ik kon de verleiding om te gaan wandelen, weerstaan. Toch doe ik wel een stukje rustiger. Op zo’n korte afstand zou ik prima door moeten kunnen trekken. Dus meer bezig met interval en korte tempolopen. En hetzelfde geldt eigenlijk voor de bootcamp, ook daar denk ik dat ik soms meer mijn grens op kan zoeken. Ik kies snel voor de makkelijke variant, doe de push ups vanaf mijn knieën bijvoorbeeld. Ik lach het zware of serieuze weg. Of ik mopper dat de opgegeven oefening te zwaar of onmogelijk is. Dus een mooi doel; lekker trainen en er tijdens de trainingen meer voor gaan!
En nu, nu rest er rust! Rust en lekker eten! De zwaarste week van een voorbereiding voor mij. Het scheelt dat ik nu de spierpijn in mijn armen, schouders, borst en rug al flink voel en dat dat de komende twee dagen wel zal toe nemen. Dat weerhoudt me van impulsieve acties. Ik ga me de komende dagen klaar maken. Alle spullen bij elkaar zoeken. Een tas met eten voorbereiden. En me mentaal helemaal opladen. Ik verheug me er zo op! Ik tel af! Nog zes dagen…
Inmiddels is het 4 weken na de marathon. En nu? De marathon had er toch meer ingehakt dan ik aanvankelijk dacht. Ik pakte het sporten al vrij snel weer op, maar moeheid en stijfheid zat door mijn hele lijf. En de spierpijn de eerste dagen.. Ongekend! Ik moest op dinsdag mijn dochter naar sport brengen en ik wist niet hoe ik de koppeling van mijn auto in moest trappen. Maar het was het meer dan waard, bij iedere beweging voelde ik weer dat fijne gevoel. Voelde ik me weer trots.
Ik ben nu weer vooruit aan het kijken. Want over 4 weken staat de mudmasters in de agenda. 10 Juni staat omcirkeld. En ik heb er zo ontzettend veel zin in!!! Ken je dat, van die dingen waarvan je zegt: “ooit, ooit ga ik dat doen”. Dit is voor mij zoiets. Toen ik anderhalf jaar geleden met een vriendin de 6km meedeed, zei ik dat. “Ooit wil ik de 42km mudmasters doen”. Ik was er van overtuigd. En nu is het bijna zo ver. Ik kreeg het van mijn man en kinderen voor mijn verjaardag. Zij weten hoe graag ik dit wil. Samen met het ticket gaven ze me de vrijbrief voor heel veel trainen. En dat is wat ik geweldig vind!
Ik had me na de marathon voorgenomen om niet meer als een malle alleen maar kilometers te maken. Maar juist om hard trainen en rusten beter af te wisselen, meer balans. En dat lukt. De lange duurlopen kosten me moeite, ik kan me er slecht toe zetten. En ergens denk ik dat dat wel goed zit. Ik heb de afgelopen tijd zo veel kilometers in de benen. Bij de mudmasters gaat het steeds om kleine stukjes. Ik weet dat ik dat kan. En ik weet dat 42 km op zo’n, manier geen probleem gaat zijn. Volgende week loop ik een halve marathon en ik hoop de week daarop nog een lange duurloop te doen. En dan heb ik er qua lopen vertrouwen in.
Maar dan de rest… Ik had gehoopt qua kracht verder te zijn. Dat is niet zo en daar heb ik het nu mee te doen. Wel weet ik inmiddels dat ik het ontzettend leuk vind om op te trainen, dus waar ik nu sta is zeker niet het eindstation. En dan al het water. De mensen die mij kennen, weten dat dat een dingetje is voor mij. De flyer, een 20 meter hoge glijbaan. Wat moest ik de vorige keer een angst overwinnen om er van af te gaan. En nu belooft hij zeker een keer of 4 terug te komen. Van een hoge kant in het water springen. En erger nog; op een luik gaan staan dat weg klapt en je dus niet weet wanneer je in het water valt. En dit hebben ze ook nog bedacht met donkere bril op. En dan de monkeybars, ik bakte er de vorige keer vrij weinig van. Ik besloot me halverwege gecontroleerd in het water te laten vallen. Ik stond te trillen op m’n benen naderhand, zo eng, zo hoog, zo naar. En nu ga ik deze ook tig keer tegen komen. En dan zijn er hindernissen met schokjes, met luchtkussen, onder lage rekken door in het water en waarschijnlijk nog veel meer spannends. En hele hoge trappen, ook veel te vaak omhoog. En nu zul je denken, je hoeft het niet te doen. Maar dat, precies dat. Ik wil het zo graag aan gaan. Mijn grenzen opzoeken qua wat fysiek lukt. Maar ook mijn grenzen opzoeken met hoe ver ik me mentaal kan verzetten. En precies daar heb ik zo ontzettend veel zin in!! En weet je, ik ga het helemaal alleen doen. Mijn man zet me er ’s ochtends af en haalt me ’s avonds weer op. Heerlijk! Ik doe het zelf en helemaal voor me zelf!
Het gaat een groot avontuur worden. Ik ken niemand die het heeft gedaan. Via social media een persoon gevonden die vorige week een soortgelijk iets heeft gedaan. Ik heb hem wat praktische vragen gesteld. Maar verder… Om heel eerlijk te zijn, ik heb geen idee. Ik heb geen idee wat je voor zoiets moet doen. Ik heb geen idee hoe het met voeding zit. En kleding? Ik ben er nog niet uit wat handig is. Ik heb eigenlijk totaal geen idee wat me te wachten staat. En ook precies dat, hou ik van. Soms is het heerlijk om onwetend te zijn en het gewoon te gaan doen. Ik zag een filmpje van de man die ik noemde, zo rond kilometer 30. Hij stond te wiebelen op zijn benen. Ergens schrok ik er van. Ik had er nog niet zo over na gedacht. Aan de andere kant heb ik vertrouwen. Ik wil en ga die finish halen!
Momenteel geniet ik enorm van het trainen. Met een loopmaatje een ontzettend pittige interval training. Met de loopgroep een gastles bootcamp. Veel bootcamplessen zelf. En afgelopen week het lopen, bootcamp en boksen aan elkaar gekoppeld om gevarieerd en lang bezig te zijn. De ochtend erna in de vermoeidheid weer verder gelopen en er ’s avonds met nog een bootcamp een extra schepje bovenop gedaan. Het geeft zo veel voldoening dat dat lukt. Het geeft vertrouwen. Ik ga er nog een paar knal weken van maken. Vooral omdat het zo leuk is! Naast de halve marathon staat er ook nog een snelle dubbele mijl op de planning. En ik geniet! Veel zin in al het moois dat komen gaat! De agenda raakt steeds meer gevuld en alle plannen worden concreter! Maar eerst 10 juni, dan hoop ik iets prachtigs van mijn bucketlist te kunnen strepen!
In één woord: Wauw! Mensen vragen me hoe het was en of het was wat ik had verwacht of wat ik me voorstelde. En ik kan daar geen antwoord op geven. Emoties voerden, en voeren nog steeds, de boventoon. De onbevangenheid waarmee ik het in het verleden aanging, die is er niet meer. En nee, dat is niet negatief, het is anders. En daarom is het ook zo moeilijk om er een waardeoordeel aan te koppelen. Wat wel hetzelfde is, is dat het me zo ontzettend blij maakt, zo gelukkig. En trots ook. En niet eens zo zeer op mezelf, maar vooral op alle mensen om me heen. Waar ik er in het verleden vooral egoïstisch instond, wil ik nu vooral alles delen. Ik presteerde vooral omdat ik beter wilde zijn, beter dan de vorige keer. Maar ook beter dan de ander. En ik kon een steek van jaloezie voelen als dat loopmaatje waar ik in trainingen mee meeliep, een betere tijd neerzette in de wedstrijd. Ik ging alles analyseren, gaf mezelf feedback en ik ging nog harder trainen. En nu, nu is het anders, nu voelt het allemaal anders.
Zo ook de zenuwen. Ik had zo’n buikpijn de zondagochtend, ik vond het zo spannend. En tegelijkertijd had ik er ook zo’n zin in, wilde ik het zo graag gaan doen. De nacht was onrustig, ik droomde over mijn loopmaatje van vroeger. Ik kon de droom niet duiden, maar deze gaf me wel een heel fijn gevoel. Voordat ik naar de stad ging, appte mijn vriendin. Ze noemde me dat haar vriend, mijn loopmaatje bij me zou zijn. De tranen stonden in mijn ogen. Ik had ze er beide zo graag bij gehad, ik miste ze, ik had ze nodig. Terwijl er in huis werd gekibbeld, sloot ik me vast op in mijn eigen bubbel. Met een brok in mijn keel, tranen in mijn ogen en vol emoties, wandelde ik rustig de 2,5km naar de stad. Ik kwam tot mezelf. Ik appte mijn loopmaatje uit Epe, we troffen elkaar op het plein en ik maakte kennis met zijn vrouw en dochters. Fijn om de tijd tot de start samen te zijn. Ik ben nog wel 10x naar de wc gegaan, hij bleef maar lachen. Ik trof een loopmaatje, hij wist me nog wat gerust te stellen.
En mijn plan.. Ik had vorige week de tijdslimiet gezien en ik vreesde. Ik maakte een beslissing die iedere trainer, loper zal afkeuren. Het stelde mij gerust en misschien voelde het ook wel als enige mogelijkheid. Ik had te weinig echt lange duurlopen gedaan. De afstanden boven de halve gingen nog verre van makkelijk. Het ziek zijn had te veel gekost en te veel sporen na gelaten. Ik wist dat ik het de tweede helft zwaar zou krijgen. Dus mijn plan, zoveel mogelijk winst pakken in de eerste helft. Ik zou het de tweede helft dan wel zien.
In het startvak deed ik mijn oortjes in. De dag voelde als een open boek, ik wist dat het een avontuur zou worden en ik kon me nog met geen mogelijkheid voorstellen hoe het zou gaan. Ik kon me er daar op dat moment en op die plek aan overgeven. We waren gestart!
Ik liep lekker, probeerde wel iets op de rem te trappen. De eerste kilometers al tig bekenden, van mijn loopgroep, loopmaatjes van vroeger. Allemaal zeiden ze zulke bemoedigende dingen, het voelde zo goed. De eerste 5km ging in minder dan een half uur. Veel te snel voor nu, maar wel volgens plan. Bij 7km kwam ik langs mijn huis. De buren stonden er. Ik zag mijn man, ik stak de weg over en zag mijn kinderen op een rij staan. Ze lachten naar me, gaven me een high five. En ik voelde me zo rijk! Ik slikte emoties weg, de buurman maakte op dat moment een foto. Het tempo zakte iets, de 10km was net boven het uur. De kilometers daarna gingen wat op en af, waardoor het zwaarder voelde. Bij 13 kilometer splitste de halve zich van de hele en werd het rustig op het parcours. Ik zou natuurlijk ook kunnen afslaan en de halve lopen.. Ik loop toch door. Er stonden gelukkig nog bekenden. Het voelde al steeds iets zwaarder. Bij 17km nog een keer door het dorp, nog meer bekenden. En de route vervolgde zich langs de rand van de stad.
Ik had de halve in 2.15 bedacht, dat werd 2.13. Ook daar stonden bekenden en ik laadde me op voor het lange, kale stuk voor me. Fysiek ging het prima, alles voelde goed. Ik liep goed, redelijk makkelijk. En toch lukte het niet om het mentaal op de rit te krijgen. Ik gaf er maar aan toe om steeds een stukje te wandelen. Ik had nog 2.45uur voor de tweede helft en het enige doel wat ik me had gesteld, was uitlopen. Ik besluit de bosjes in te gaan om te plassen, een vrouw ziet me gaan en attendeert me erop dat 20 verderop een dixie staat. Ik kan er wel om lachen. We lopen op een lange, saaie, rechte weg. Ik vraag me af wanneer ik word ingehaald door de pacers van 4.30uur. Als dit zo laat mogelijk is, is dat een goed teken. Bij 25km staat een loopmaatje van vroeger. Ze noemde me al dat het stuk tussen 25 en 35km heel saai en stil gaat zijn. Ik weet nu zeker dat ik hoe dan ook de finish wel ga halen. Ik zie de pacers van 4.30uur achter me; “doorlopen, ze mogen me nu nog niet inhalen!” Dat gebeurt bij kilometer 27. Even verderop staat een verdwaald dweilorkest. Het heeft iets treurigs, er druppelen nog een paar lopers voorbij.
Bij 28km zie ik een meisje voor me lopen, ze wisselt hardlopen en wandelen af. Als ik nu bij haar aansluit, heb ik een vrijbrief om te wandelen. Ik zet wat aan en loop naar haar toe. Ik begin te praten, ze zit er doorheen. Ik opper om samen te lopen. Steeds motiveer ik haar om weer een stuk hard te lopen. We kletsen gezellig. Haar tempo is hoger dan het mijne, zij wil eerder weer wandelen. Ik stel voor om wat rustiger te gaan hardlopen. We blijven rekenen met het oog op de limiet. Ze komt er achter dat ze haar gelletje is verloren, ik geef haar 1 van mij.
Bij 34km staat mijn vriendin met haar dochter, bij hun staat een verkeersregelaar met wie ik instagram vriendjes ben. Ik kijk haar aan, zij schiet vol. Bovenop de brug geven we elkaar een dikke knuffel, wat is het fijn dat zij daar staat! We lopen verder, het kletsen wordt wat minder. Vlak voor 37km nemen we toch afscheid van elkaar. Ik heb fysiek nog wel wat over en ik moet binnen de limiet finishen. Een paar stappen verder haal ik mijn loopmaatje bij, zijn oude blessure speelt op. Er rest hem niets dan wandelen. Een vrouw uit mijn loopgroep wacht mij op: “Ik loop een stukje met je mee!” En op dat punt staan ook vrienden. De kinderen roepen, stralen en staan klaar met sponzen. Ze hebben mijn naam heel groot op de weg geschreven. Ik ga weer rennen. Het voelt als een feestje! Zij kennen mijn gevoel, begrijpen het. Zo’n fijn moment. Ik maak me klaar voor het laatste stuk. Vooral veel heel rustig hardlopen.
De kilometers gaan gestaag voorbij, ik loop weer in de stad. Mensen langs de kant roepen van alles. Ik besluit alleen maar vriendelijk terug te lachen. Midden in de stad staat een goede vriendin met haar loopmaatje. Ze beginnen van verre al te gillen en te juichen, het lopen voelt even niet zwaar. Ik loop naast een andere vrouw waar ik de laatste 10km al omheen blijf lopen. “Jij kent wel heel veel mensen hier”, zegt ze. Dat kan ik alleen maar beamen. We hebben de laatste klim omhoog en nog een paar minuten speling. Ik wandel omhoog, de tijd doet me niet zo veel.
Bij het naderen van de finish zie ik mensen uit de loopgroep staan met hun dochter. Ze hebben een medaille om, ze hebben de 5km uitgelopen. Ze lopen mee, we kletsen, lachen, praten en ze vertellen dat iedereen de finish heeft gehaald in een mooie tijd. Wat een heerlijk moment. Bij het opdraaien van de Boulevard wensen ze me succes voor de laatste meters. Wat voelt dit goed!! Ik probeer nog iets te versnellen, hoor mijn naam en zie nog iemand uit de loopgroep staan.
En dan… de finish! Net binnen de limiet, het maakt niet uit. Het is gelukt! Ik weet niet wat ik voel. Achter de finish is het kaal, er wordt al op geruimd. De grote medailles zijn op, ik krijg een kleine en kan wel een grote opgestuurd krijgen. Eigenlijk maakt het me op dat moment niet zo veel uit. Ik voel me alleen. Ik besluit een selfie te maken, ik pak mijn telefoon en zie dat deze is ontploft met appjes. Zo veel mensen hebben me gevolgd, hebben mee geleefd. Een vrijwilliger maakt een foto van mij. Het meisje met wie ik samen liep, loopt voorbij. We wisselen nog een paar woorden en ik vraag haar naam. Ik wacht op mijn loopmaatje, maar hij komt niet. Ik zoek hem nog op het plein. Uiteindelijk besluit ik maar naar huis te wandelen, te strompelen.
Hij appt dat hij bij 41km uit de wedstrijd is gehaald, hij heeft de limiet niet gehaald. Het zou zijn laatste marathon zijn… Het voelt zo gemeen!
Als ik thuiskom, loop ik naar mijn man. Huilend val ik in zijn armen. Het enige wat ik kan uitbrengen is: “ik mis ze zo”. Hij troost me. Mijn kinderen kijken me niet-begrijpend aan, ik probeer het uit te leggen. Ik voel hoe trots ze op me zijn.
Een uurtje later druppelen alle mensen van de loopgroep binnen. We hebben met elkaar afgesproken om een feestje te vieren. En dat doen we! Met mijn loopvriendin heb ik het over ons overleden maatje, zij heeft niet de tijd gelopen waar ze op hoopte. We kijken elkaar aan en komen tot de conclusie dat we het beide wel uitgelopen hebben. “Dat moest ook wel, wat zou hij boos op zijn geweest als we dat niet hadden gedaan”, zegt ze lachend. Zijn vriendin (en mijn goede vriendin) komt ook langs. Ze kijkt naar alle stralende, blije mensen, waarop ze zegt: “wat zul jij trots zijn!” Ik geef haar aan dat dat ook zijn verdienste is. Wederom komen er tranen en knuffelen we. Wat is het fijn om dit alles met zo’n mooie groep mensen te kunnen delen!
En mijn ervaring, ik kan het niet onder woorden brengen. Het was het avontuur! Het lege boek is gevuld, totaal anders dan ik me op voorhand had kunnen bedenken. Maar het was goed! Het was precies zoals het moest zijn! Ik voel me gelukkig! Dankbaar! Trots! Het is het begin van een nieuwe periode. De eerste stappen zijn gezet en ik ga nog veel meer lege boeken vullen.
Lieve Peter en Patrick, jullie zijn de hele weg bij me geweest! Deze was voor jullie!
Ik was zo lekker op weg, ik had zo veel plannen. En dan, dan word je ziek. Ik hing er al een week tegen aan. Ik skipte al wat sportactiviteiten, deed een stapje terug. Maar helaas, dat was niet genoeg. Het sloeg ongenadig hard toe. Klappertandend lag ik onder drie dekens de voorjaarsvakantie door te komen…
Ik geloof wel in een stukje spiritualiteit, in dat je je les moet trekken uit wat je overkomt. Een vriendin trok een paar weken geleden een kaartje voor me. De vraag die ik er bij stelde was: hoe kan ik mijn ego meer los laten. Ik heb de afgelopen periode weinig aandacht besteed aan een stuk bezinning. Ik liet mijn ego zijn gang gaan en die nam steeds meer de overhand, wat ik eigenlijk niet wil. Vandaar mijn vraag. Het antwoord was iets in de zin van dat ik het hoe los moest laten en dat ik vertrouwen moest hebben. En nu, nu denk ik dat deze week mijn les was om mijn ego los te laten. Ik stribbelde nog tegen door mijn plannen iets uit te stellen, morgen ben ik weer beter, dan.. Maar ik was flink ziek. Na de heftigste koorts kwam er een zere keel bij.
Loslaten, ik kon niet anders dan loslaten, stoppen met plannen en volledig in het hier en nu leven. En me overgeven aan de situatie. Het liefst wilde ik een flink potje janken. De kids hadden vakantie, we hadden van alles bedacht. In plaats daarvan lag ik op de bank en liet ik hun aan hun lot over. Ook voor het sporten had ik van alles bedacht, een lange duurloop begin van de week en vandaag een testwedstrijd. En mede dat maakte dat ik me behoorlijk schuldig voelde naar mijn kinderen toe. Het sporten had steeds zo bovenaan gestaan. Ik had daarmee zo veel van mijn lichaam gevraagd. Dat het eigenlijk niet zo gek was dat mijn weerstand een keer helemaal weg was. Het voelde dus vooral als mijn eigen schuld. En voor mezelf kan ik dat nog wel accepteren. Maar voor mijn kinderen vind ik dat lastiger. Ik kan niet anders dan toegeven dat het schatten zijn, ze hebben de situatie geaccepteerd. Ze hielpen me waar ze konden en met elkaar hebben zij/wij er het beste van gemaakt.
De les die ik er nu wel uit heb gehaald, is dat ik mijn prioriteiten anders ga leggen. Niet meer alles, maar steeds afwegen wat het belangrijkste is. Het liefst wil ik snel weer verder gaan met alles plannen. Dat gaat niet, ik voel me nog lang niet fit genoeg om het sporten weer echt op te pakken. Dus vooral in het hier en nu blijven.
Een ander stuk wat nu om de hoek komt kijken is de voorbereiding naar de marathon. De weken tikken weg, weken waarin de langste duurlopen moeten plaats vinden. Waarin de 30km testwedstrijd op de planning stond. Op vrijdag hakte ik de knoop door, ik wist dat het hem niet ging worden. En dat besef doet pijn. Ik bood mijn startnummer op facebook aan en via via maakte ik er iemand blij mee. Het leverde een mooie uitwisseling van ervaringen op. Vandaag zie ik de enthousiaste verhalen over de wedstrijd voorbijkomen. Enthousiaste ervaringen over lopen. Ik voel een beetje jaloezie. Ik zwijmel terug naar momenten lang geleden. Ik voel twijfel, onzekerheid. Ik denk aan de kaart, vertrouwen hebben. Ik besluit mijn gevoelens maar te accepteren. Ik weet dat het allemaal voorbij gaat en dat ik straks weer vooruit kan kijken. Ik trek een kaart voor mezelf: “Blijf positief”. En dat is precies de kaart die ik op dit moment goed kan gebruiken.
Zoals iedereen inmiddels wel zal weten, want ja ik kan het ongeveer nergens anders meer over hebben, train ik voor een marathon. Ik heb het eerder gedaan, 7x om precies te zijn. 2 Keer heb ik een 50km gelopen, waarvan de laatste in de Ardennen. En ik heb een keer meegedaan aan de hardloopvierdaagse; 100km hardlopen, verdeeld over 6 etappes in 4 dagen. Lang geleden, en misschien daarom, voelt deze toch een beetje als mijn eerste. Ik schreef al over de twijfels en onzekerheid in mijn vorige blog, die zijn er nog steeds. Ik scrol door social media en stuit op de volgende tekst: “Ga de uitdaging aan. Je groeit het meeste van dingen die je lastig of eng vindt en toch doet. Dat is vaak precies hetgeen dat je verder brengt naar waar je wilt zijn” (bron: Jij Als Bron). Ik lees de tekst nogmaals en ik merk dat het me raakt. Twijfel en onzekerheid horen voor mij bij de marathon. Continu spoken er vragen door mijn hoofd. Nooit weet je precies of je het goed doet. Wat voor een ander werkt, hoeft voor jou niet te werken. Eerder behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. En een goede training, die je bevestiging geeft van dat je goed op weg bent, wordt teniet gedaan door een training waarin niets lukt. En dan noem ik hier nog niet eens alle vragen op die dagelijks door mijn hoofd spoken 😉
Een marathon, wat houdt dat nu precies in? Voor mij is het een doel, een concreet doel. Of eigenlijk een vrijbrief om heel veel te trainen. Ik zie de periode van trainen als een reis, en zo bekeken, is de marathon de bestemming. Voor deze reis heb ik een plan gemaakt. Ik heb een wedstrijd uitgekozen, een thuiswedstrijd, dat maakt het extra speciaal. Dus de datum staat vast. Maar de reis, dat is een grote verrassing!
Een plan, een trainingsschema, daar ben ik dus mee begonnen. Ik heb een paar tussenstops toegevoegd. De halve marathon van de Bommelasloop werd de eerste. En de 30km van de achtkastelenloop heb ik er ook met grote letters in gezet. Redelijk impulsief werd de 5km nighttrail er aan toegevoegd. Eigenlijk geen doel voor de eindbestemming, of misschien juist ook wel. De reis de moeite waard laten zijn. We deden met een grote groep vanuit de loopgroep mee, een en al gezelligheid en plezier! En een nog onzekere tussenstop is de halve marathon van Hengelo, twee weken voor de marathon.
En dat schema, dat is momenteel een behoorlijk leidend iets in mijn leven. Wekelijks pak ik het erbij, leg ik de agenda ernaast en overleg ik met mijn man. De kilometers nemen toe, wat eigenlijk betekent dat mijn flexibiliteit afneemt. Mijn totaal voor deze week komt op 74,3km. Daar waar ik eerder keuze had wanneer ik iets ging doen, blijft er nu vaak maar 1 mogelijkheid over voor de lange duurloop. Mijn weken zitten verder ook vol, ik werk 3 dagen, ik geef 4 trainingen in de week, ik wil ook graag 2x naar de bootcamp gaan en nog een keer boksen. Daar komt mijn grote gezin bij en alles wat daar bij komt kijken. Mijn tandarts vond het wel tijd voor een kroon, dus twee keer een lange zit in de stoel, waar ik ook eigenlijk wel veel kilometers had kunnen maken.. Ik ben inmiddels in het stadium beland dat ik soms nee moet zeggen tegen sociale uitstapjes, dat is lastig. Ik kan wel zeggen dat het komt, omdat ik nu van die volle weken heb. Ik herken het toch ook nog wel vanuit het verleden. Ik was er toen alleen wat makkelijker in.
De kilometers nemen toe en zullen de komende weken nog verder toenemen. De mogelijkheden zijn beperkt en dus betekent het dat ik soms gewoon moet lopen. Nog nooit eerder heb ik het weer zo vervloekt als de afgelopen weken. Ik ben dol op lopen in de regen, maar er zit een max aan. Bijna elke keer als ik de deur uitstap, regent het. Ook spierpijn en zware benen mogen geen excuus zijn. Ik houd mezelf steeds voor dat dat is waar ik sterk van word. Barre omstandigheden nu, maken de laatste kilometers straks makkelijker. Dat niet klagen, blijft voor mij wel een dingetje 😉 Het lopen gaat steeds makkelijker, ik beleef er weer steeds meer plezier aan, de diesel van ooit komt terug. Bij de bootcamp en het boksen daarentegen.. wie weet dat het me daar binnenkort ook lukt om niet steeds zo’n commentaar te leveren.
Doorzetten is voor mij dus zeker iets wat bij een marathon hoort. Er komt echter wel een grote maar bij; blessures. Wanneer neem je gas terug, stop je helemaal en wanneer train je wel door. Het lijntje is soms zo dun. Ik moet het afkloppen, mijn lichaam is redelijk belastbaar, ik heb eigenlijk nooit een echte blessure. Mijn valkuil is wel dat ik met ongemakken gewoon doortrain, wat zorgt dat ik soms niet zo optimaal kan trainen als ik graag zou willen en waardoor het vaak ook langer duurt voordat het ongemak weg is.
Een ander belangrijk punt is voeding (en drinken). Wat eet je om alles goed vol te houden, wat eet je wanneer? Wat eet je om te herstellen? En hoe doe je het met energie aanvullen tijdens het rennen/de marathon? Ik ben er redelijk uit wat betreft voedingsstrategie tijdens de marathon, iedere 8km een gelletje en iedere paar kilometer wat water drinken. Mijn voeding nu kan zeker verbeterd worden. En toch heb ik maar besloten om me daar voor nu bij neer te leggen. Ik houd alles prima vol, ik denk dat ik alle voedingsstoffen voldoende binnen krijg. Ik zou alleen wat minder kunnen snaaien en daar wat voedzamere keuzes kunnen maken. De reis hoeft ook geen martelgang te worden 😉
Een ander punt wat bij mij voor verbetering vatbaar is, is slaap. Ik kom gemiddeld op 7,5uur per nacht. Waar dat met het vele sporten in het verleden toch zeker op 9uren zat en misschien nog wel meer. Ik lig er ’s avonds vaak redelijk op tijd in, maar ik wordt ’s ochtends vroeg wakker. Het wordt weer eerder licht, de vogeltjes fluiten weer en dus vindt mijn biologische klok het ook weer steeds eerder dag.
Daar waar loopmaatjes me in het verleden bleven stimuleren om ook wat krachttraining te gaan doen, ga ik er nu van uit dat het daar wel goed mee zit. Door de bootcamp en het boksen train ik vrijwel iedere spiergroep en merk ik dat ik me op dat gebied sterker dan ooit voel.
Ik heb hier nu in grote lijnen een beeld geschetst van wat een marathon voor mij inhoudt, toch is dit nog maar een fractie! Wat dacht je van woorden als: discipline, tempo, schuurplekken, trainingsvormen, taperen (gas terug nemen voor een wedstrijd), pijn, rust, man met de hamer, verminderde weerstand (door het op de grens leven), grenzen, samen lopen, afzien, schoenen, moe, zweven, muziek, teennagels, onverhard, kledingkeuze en ik kan nog wel even doorgaan..
Hoewel menigeen anders zal denken, vind ik het trainen voor een marathon een prachtige reis, een magische reis, die hopelijk eindigt in een paradijs. Ik hou van de structuur, het gedisciplineerde leven. Ik hou van afzien, grenzen opzoeken en deze verleggen. En ik hou van wat daar door ontstaat. Het tot steeds meer in staat zijn, steeds harder kunnen lopen, makkelijker, verder. En soms, soms dan heb je het gevoel even weg te zijn van alles. In je eigen bubbel. En dan zweef je over de weg. Dan kun je verder en verder..
Onzekerheid, twijfels, ken je dat? Ik ben keihard bezig, ik verleg doorlopend mijn grenzen. En ik vertrouw erop dat het wel goed komt, dat mijn plan uitpakt, zoals ik bedacht heb. Maar toch.. ergens… dat stemmetje… dat gevoel. Ik leg de lat ontzettend hoog voor mezelf. En natuurlijk kan ik daar nooit aan voldoen. Of eigenlijk, loop ik precies volgens plan, precies waar ik nu zou moeten zijn. En toch, in mijn hoofd ben ik zo veel verder. Zou ik zoveel verder moeten zijn. Ik zou meer kilometers willen maken. Ik zou sneller willen lopen. Ik zou willen dat het me makkelijker afging. Ik zou willen dat ik sneller herstelde. Steeds denk ik terug aan een jaar of 13 geleden. En ik blijf de vergelijking maken. Ik weet dat ik er weer in de buurt kan komen. Ik weet ook dat ik er keihard voor zal moeten werken. Dat deed ik toen ook. Er was meer tijd, minder verplichtingen, minder om rekening mee te houden. En ja, mijn lijf verteerde alles ook makkelijker. Misschien was ik flexibeler en kon ik mentaal makkelijker switchen. In plaats van me gek te maken met gedachtes als wat is het zwaar of ik kan dit (nu nog) niet. De twijfels slaan regelmatig toe. Helemaal als ik dan mijn agenda erbij pak en ik soms gewoon echt geen optie zie voor de lange duurloop. Ik moet creatiever zijn. Erop vertrouwen dat het makkelijker gaat worden en dat ik het dus ook makkelijker kan combineren. Bah, wat baal ik van dat getob!
Qua kilometers loop ik gelijk met mijn schema, het ligt de laatste weken tussen de 55 en 68 per week. Voor nu is dat prima. Ik ben bewust langzamer gaan lopen om alles vol te kunnen houden. En dat werkte. De mensen die mij kennen weten hoe fanatiek ik ben. Ik baal van dat langzame tempo. Het duiveltje in mij blijft mopperen; kom op, niet aanstellen, dat kan harder. Het andere stemmetje is uiterst tevreden; kijk hoe goed het uitpakt. Ik loop de kortere stukken met hetzelfde gemak steeds iets sneller. De stukjes bij bootcamp loop ik als interval en ook dat lukt. Vandaag ging de heenweg naar bootcamp in een lekker tempo, 6.07min per kilometer. De terugweg begon ik in hetzelfde tempo, tot ik merkte hoe lekker ik liep. Iedere kilometer ging sneller, het laatste stuk ging in 5.25min per kilometer. En dat is de verdienste van het meeste heel rustig lopen.
En ik zou liegen als ik zou zeggen dat alles makkelijk ging. Misschien heb ik het verleden verheerlijkt, een soort beeld in mijn hoofd dat het toen allemaal bijna vanzelf ging. Nu is het regelmatig keihard zwoegen, mezelf ertoe zetten, streng toespreken. Bij de bootcamp merk ik dat ik grapjes ga maken als het echt zwaar dreigt te worden, ik zoek uitvluchten. En ik klaag, waar ik eigenlijk een ontzettende hekel aan heb. Bij het hardlopen doe ik in mijn hoofd hetzelfde, ik heb dan niemand om tegenaan te schoppen. Ik wandel een paar passen, neem nog een slokje water. Tot ik me toch echt die schop onder m’n kont kan geven en doorloop. En dan merk ik, net als vaak bij de bootcamp, dat het prima lukt. Mentaal is er nog wel wat werk te verzetten 😉
Ook merk ik dat het me regelmatig tegenvalt hoe een training erin hakt. Spierpijn is vaak wel goed te verklaren. Maar de vermoeidheid. Soms helemaal en soms bepaalde gebieden, regelmatig heb ik loodzware benen. Donderdag koppelde ik weer van alles aan elkaar. Ik ging lopend naar het intuïtief hardlopen, deed daar de training mee en liep na die tijd een extra lusje om op 10km uit te komen. Ik liep ’s avonds voor de bootcamp 9,6km. De bootcamp was een pittige. Toch viel de terugweg naar huis me niet tegen, hetzelfde gevoel als afgelopen zomer toen ik begon met lopend naar de bootcamp te gaan. Thuis at ik een bak kwark en ik stapte in bad. En pas toen voelde ik hoe ik mijn grens bereikt had. Honger, dorst, moe. Ik weet niet hoe ik de trap op gestrompeld ben en volgens mij sliep ik al voordat ik mijn bed raakte. En natuurlijk vraagt zo’n dag om serieus herstel. Vrijdag gaf ik training, ik liep met allemaal een paar rondjes mee en een eindsprint. Het moest uit mijn tenen komen. En zaterdag anderhalf uur overbruggen bij de survival, toch de loopkleren maar aan. Ik heb wat oefeningen op het trimcircuit gedaan en ben op tijd terug gelopen. Met pijn en moeite kwam ik tot 7,5km. Dus ja, zo’n donderdag hakt er wel in. Ik zal dus goed rekening moeten houden met hoe ik mijn trainingen plan.
Daarnaast merk ik dat mijn fanatisme me regelmatig in de weg staat. En daarvan weet ik me nog wel te herinneren dat dat in het verleden ook zo was. Zo lang ik niet echt een blessure heb, zal ik geen stap rustiger doen (oké ook met blessure vaak niet). En ik merk dat ik regelmatig een wedstrijdje doe met anderen of dat ik tegen anderen probeer op te boksen. Ik had zo een man kunnen zijn ;-). Als ik met anderen sport, dan wil ik gewoon mee komen. Of liever nog net iets sneller zijn. Met de bootcamp vanochtend weet ik ervoor te zorgen dat het tempo van de eerste ronde van de warming up flink hoog ligt, waardoor de tweede en derde ronde pittig zijn. Het had ook best iets rustiger gekund, het was een warming up immers.
Ik heb nog 12 weken voor de marathon. 12 Weken om me te focussen. 12 Weken om te leren, om te genieten. Om me niet gek te laten maken. 12 Weken om zo door te gaan. Want, ja! Ik ben op de goede weg! Het gaat me lukken! Ik heb vertrouwen!!
Trainen, trainen en nog eens trainen. Bovenaan mijn agenda staat op dit moment Trainen! De weken kruipen voorbij. Het najaar van maar wat uitproberen en zorgen voor een solide basis is voorbij. Ik weet dat dit de periode is waarin ik het werk zal moeten verzetten. Ik werk keihard, ik train keihard. Heerlijk vind ik het! Juist dit kunnen doen, zorgt voor de plannen die ik maak, ik kijk bij voorbaat al uit naar deze periode.
En toch komt er een maar.. Voor mijn gevoel blijf ik enigszins zoeken naar het juiste. Ik wil me gedegen voorbereiden. Daar straks in april vol vertrouwen aan de start staan. Weten dat ik alles heb gedaan zoals het moet, zoals het voor mij goed voelt. En dat is puzzelen, dat is balans bewaken en misschien nog wel het meest van al, heel goed plannen.
In het verleden was mijn schema heilig, ook eigenlijk wel leidend voor hoe mijn week eruit zag. Als ik afweek van mijn schema, wat eigenlijk altijd wel gebeurde, dan deed ik meer dan mijn schema aangaf. Voor april heb ik de basis van mijn schema’s van lang geleden aangehouden, er zit een mooie opbouw in. Het klopte toen, dus waarom nu niet. Nu ervaar ik wat mensen met leidraad bedoelen. Het lukt me nu werkelijk geen dag om dat te lopen wat mijn schema zegt. Soms vraagt mijn gezin wat anders van me, soms zegt mijn lichaam ho en soms is het gewoon niet te combineren met de trainingen die ik geef of de andere sporten die ik ook graag wil doen. Ik ben inmiddels zo ver dat ik maar niet meer vooruit kijk, op zondag bekijk ik de komende week en probeer ik een soort van planning te maken. De lange duurloop staat bovenaan en ik probeer de voorgeschreven lengte te halen. Daar waar ik eerder ook veel waarde hechtte aan kwaliteit, tel ik nu vooral de kilometers. Het lukt me amper om daar variatie in aan te brengen. Voor nu ligt daar toch ergens een grens van mijn lichaam. Dus de nadruk op veel kilometers maken. Maar ook dat lukt nog niet helemaal zoals ik graag zou willen. Ik loop waar mogelijk, combineer alles met het lopen en ik probeer vooral overal een paar kilometer achteraan te plakken. En ik kan je vertellen: wat kosten die een moeite! Op deze manier kom ik in de buurt van de voorgeschreven kilometers. Dit zal de eerste week zijn waarbij ik er iets overheen ga komen, ik denk 68 in plaats van 65. Maar als ik dan toch stiekem vooruit kijk naar de week van 98km, vraag ik me voor nu alleen maar af: hoe dan?
Twee andere gebieden die voor mij nu niet vanzelf gaan, zijn voeding en slaap. Ik heb er al heel wat over bedacht en ik kom er niet helemaal uit hoe het ideaal gaat zijn. En vooral hoe ik me niet laat verleiden tot te laat naar bed gaan en mijn koolhydraten aanvullen met snoep en chocolade. Aan de andere kant merk ik dat mijn lichaam inmiddels zelf gaat schreeuwen om een soort van balans. ’s Avonds pittig trainen, de volgende ochtend weer trainen, die avond weer en de daarop volgende avond weer, dan schreeuwt mijn lichaam wel om herstel. En hoe herstel je, ja precies, met goede voeding en voldoende slaap. En dus worden het bakken kwark, eieren, melk, groente, fruit, boterhamen, pasta etc om de 28oo calorieën die ik de afgelopen week gemiddeld per dag verbruikt heb, weer aan te vullen. De gewenste bedtijd van 22.00uur lukt vaak niet, met 22.30uur ga ik ook akkoord en ik verplicht mezelf om tot een uur of 6.30uur in bed te blijven liggen, ook als ik om 5.00uur wakker ben.
En zoals ik al noemde het draait vooral om heel goed plannen. En ik durf inmiddels van mezelf te zeggen dat ik daar een kei in ben. Hardlopen is niet mijn enige passie, ook de bootcamp vind ik geweldig en sinds een half jaar het boksen ook. Dat zijn drie uurtjes in de week en als het lukt, ben ik niet van plan om dat op te geven. Wat ook resulteert in nog meer inspanning in de week dan misschien noodzakelijk zou zijn. Mijn horloge gaf laatst meer dan 1000 minuten intensieve inspanning in de week aan
Daar komt bij dat ik drie dagen in de week werk, vier trainingen in de week geef. De meeste mensen zullen ons gezin groot noemen. We hebben vier kinderen waarvan de jongste bijna 5 is en de oudste 10. En ik hoef vast niemand uit te leggen hoe vol de agenda alleen al staat met sporten van hun, schoolafspraken, feestjes etc. Aan de andere kant, ook hier valt regelmatig veel te combineren, met name op de wachtmomenten. En natuurlijk wil ik soms ook gewoon thuis zijn, onderdeel zijn van die gezellige gezinsmomenten samen. Er voor de kinderen zijn als ze ergens mee zitten. Even samen iets ondernemen, lees; samen een regenboog kleuren, een spelletjes spelen en samen keihard meezingen en dansen op die foute muziek.
En dan is het soms zoeken naar het juiste…
Maar (daar is ie weer) het lukt! Voor nu gaat alles voortvarend! Het voelt soms zwaar. Die extra kilometers lopen, het constante lopen in de regen en niet op een ander moment kunnen lopen, sommige weken bijna doorlopend spierpijn hebben van toch tot het gaatje gaan met de bootcamp, het gewoon moe zijn. Dat hoort erbij in deze fase van het trainen. Ik merk dat mijn lichaam steeds iets meer kan, het alles net iets makkelijker verteert. En ik merk hoeveel zin ik heb in alle trainingen. Ik blijf de komende tijd puzzelen, de balans bewaken op alle fronten. En ik zal jullie meenemen in mijn weg richting de marathon en de mudmasters twee maanden later.
Zo aan het einde van het jaar, tijd om eens terug te blikken. Om de balans op te maken. Ik zoek naar woorden, woorden die 2022 voor mij typeren. Dat lukt niet goed. Misschien dat woorden als stormachtig, divers, vol en ontwikkeling het omschrijven. Maar ook emoties, sociaal, samen en verlies. En natuurlijk sporten, hardlopen, Running Miracle, spiritueel en coachen. Ik scroll door alle foto’s heen van het afgelopen jaar. En pas nu realiseer ik me wat dit jaar me allemaal heeft gebracht.
Dit jaar 15 jaar getrouwd met de liefste. In januari werd mijn jongste vier. Hij ging naar school, wat me een knoop in m’n maag bezorgde. Maar wat me ook veel vrijheid gaf. Ik volgde dit jaar tig cursussen en opleidingen. Intuïtieve coachopleiding, Reiki 1, HSP kindertherapeut, trainingsleer, motiverende gespreksvoering, basis personal training en EHBO. Ik verdiepte me in intuïtieve coachsessies, innerlijk kind sessies en groepshealingen. Ik leerde er ontzettend veel van en genoot er ook van om wat voor anderen te kunnen betekenen. Toch besloot ik het ook weer wat los te laten en me meer op Runing Miracle en mijn eigen sporten te richten.
Wat uit dit stuk wel overbleef is het intuïtieve (hard)lopen. Eind maart ben ik gestart met dit wekelijkse uurtje. We zijn met een kleine, vaste groep, waarbij het voor ieder van ons een uurtje bewegen is en tegelijkertijd is het even je hoofd leegmaken, gezellig kletsen en tijd voor jezelf hebben.
Waar ik me met Running Miracle in eerste instantie vooral richtte op het individueel (en op afstand) begeleiden van mensen, werd dit jaar meer de nadruk gelegd op de groepstrainingen. Na de zomervakantie werd er ook gestart met een opbouwgroep. En wat gaf dit mij een energie! Mensen verlegden wekelijks hun grenzen en na iedere training overheerste blijheid en trots. Ook startte ik met een wekelijkse duurlooptraining, dit is nog een beetje zoeken. Hoewel ik er van overtuigd ben dat dit in het nieuwe jaar meer vorm gaat krijgen nu er mensen vanuit de opbouwgroep door gaan stromen. De vrijdagavond training die vorig jaar is opgezet, is ook dit jaar verder gegaan. Een training waarbij deel kan worden genomen aan interval of die gebruikt kan worden om op te bouwen.
En ook heeft 2022 me zelf veel gebracht qua sporten. Het eerste half jaar hadden we op het werk wekelijks een uurtje Zumba en diezelfde periode danste ik ook vaak mee met de online les van een vriendin. Ik koos er op een gegeven moment toch voor om dit te gaan verruilen voor boksing en circuit training. Wat ik nu nog steeds doe en waar ik me heerlijk in uit kan leven. Daarnaast neem ik nu wekelijks twee keer deel aan de bootcamp en dat is wel waar ik momenteel echt mijn ei in kwijt kan. Ik stapte dit jaar voor het eerst sinds 12 jaar weer op mijn racefiets, ik deed mee met een 10000 kettlebell swings challenge in maart en ik wist mijn grenzen te verleggen door van de hoge duikplank af te springen. De eerste periode van dit jaar stond het hardlopen op een laag pitje, zoveel andere activiteiten dat het er gewoon niet van kwam. Wel had ik me samen met een loopmaatje ingeschreven voor een trail van 25 kilometer, waar ik redelijk ongetraind aan deelnam. Achteraf zo blij dat ik dit heb gedaan, de laatste keer dat we samen meededen. Bij de 10 kilometer van de Enschede marathon haastte ik een loopmaatje naar een tijd onder het uur, wel moest ik zelf voor die tijd serieus aan de bak, met de minimale kilometers die ik toen liep. Het werd een feestje! Andere loopmaatjes liepen ook wat ze wilden en hielpen elkaar. Met z’n vijven stonden we naderhand in de stad, we straalden en zweefden. We maakten plannen, onder andere voor de Singelloop. Maar helaas was ook dit de laatste keer dat het zo zou gaan. Toen de Hornbach hier in de stad een vestiging opende, deden we met vrienden en kinderen mee met de hammerrun. Met een vriendin deed ik mee met tot je nek in de drek. En even later met de kinderen met een andere mudrun. Ter plekke besloten een loopmaatje en ik om de volgende dag samen de 10 kilometer te gaan doen. Wat was dat genieten! Nog voor de zomervakantie hakte ik voor mezelf de knoop door om me vooral te gaan richten op Running Miracle en mijn eigen sporten. Ik wilde ook graag het hardlopen weer wat serieuzer op gaan pakken. Tijdens de vakantie in Oostenrijk en Italië hielp een trainer mij met trainingen, bootcamp trainingen waar ook veel hardlopen in verweven zat. Perfecte trainingen! Ik startte er ’s ochtends vroeg mee, sportte dagelijks en voelde me er zo goed bij. Achteraf was dit precies de goede stimulans op het goede moment. Ik merkte hoe fijn en makkelijk ik hardlopen met bootcamp kon combineren en dat ik niet hoefde te kiezen. En dat nu ik nog steeds regelmatig; hardlopend naar de bootcamp of het boksen, soms met een omweg om veel kilometers te maken en dan weer lopend terug.
Al voor de zomervakantie hadden we met de groep afgesproken om samen te gaan trainen voor de Singelloop en daar dan te gaan knallen. We hadden allemaal ambities. En zo veel zin! Maar helaas kwam daar het verschrikkelijke bericht. Mijn loopmaatje, de motivator van de groep, was ziek, ongeneeslijk. Ongeloof heerste er bij ons. Hoe kon dat nou? De ene week liep hij vooraan, met gemak liep hij alles en iedereen eruit. En een week later kreeg hij dit bericht. Hij was er zelf van overtuigd dat hij nog wel mee zou komen doen. Het ging allemaal erg snel, veel last van de behandelingen. We organiseerden een sponsorloop voor hem. Een loopmaatje drukte shirts. En op een regenachtige vrijdagavond liepen we rondjes door het park voor hem. Met als afsluiter een gezamenlijk extra rondje voor hem. Dat was wat hij mij aangaf wat ik voor hem zou kunnen doen. Zijn vriendin was erbij, hij volgde ons vanuit het ziekenhuis. Die zondag daarna was de dag van de Singelloop. De ambitie en de zin was bij iedereen weg. Via de app kwam de vraag wat te doen, waarop vanuit het ziekenhuis een reactie volgde; gewoon keihard rennen. Ik startte samen met een loopmaatje, zij liep sneller, dus stuurde ik haar door. Bij 5 kilometer haalde ik haar weer bij, achteraf denk ik dat we elkaar gewoon nodig hadden op dat moment. We liepen samen verder. Bij de finish vroegen we een extra medaille en die hebben we ’s middags samen naar het ziekenhuis gebracht. Wat was dat fijn! En wat voelde het goed om even zo bij elkaar te zijn. Toen hij later weer thuis was en de sonde eruit was, zijn we nog een keer zo bij elkaar geweest. We brachten allemaal lekkere dingen en kletsten wat. Het ging allemaal erg snel, het ene slechte nieuws volgde op het andere. Begin november koos hij er zelf voor om een eind te maken aan zijn lijden. Wat hakte dat er in. Ik verloor een loopmaatje en goede vriend, de vriend van een goede vriendin van mij, de vader van een vriendin van mijn dochter. En ook bij de vrijdagavondgroep was het gemis voelbaar. Steeds als ik loop, weet ik dat hij bij me is. En steeds probeer ik dat rondje of stukje extra te lopen voor hem. Als ik niet meer kan, denk ik aan wat hij zei: gewoon keihard rennen. En als ik de blaadjes van de boom zie dwarrelen, weet ik dat hij er is en me misschien wel iets wil zeggen.
Zo lekker als ik rond de zomer aan het hardlopen en sporten was, zo wisselvallig ging het daarna. Een lange duurloop die perfect ging en de overmoed die daarop volgde. Het schoot me in mijn kuit bij de bootcamp die ik daarna deed. Ik weet dat dat staat voor verdriet, onverwerkte emoties. Een vriendin noemde me dat je je kuiten nodig hebt om te sprinten en ik was bezig om keihard ergens voor weg te rennen. Ik legde me er bij neer, ik wist alleen niet goed wat ik er aan moest doen. Ik trainde rustig door en besloot mijn emoties te accepteren. Een paar weken later werd ik nogmaals teruggefloten toen het er opnieuw inschoot. De trail vlak daarna werd zwaar 24 kilometer lang niks anders voelen dan die kuit en toch wist ik dat ik door moest lopen.
Via social media kwam ik in contact met iemand die net zo verslaafd is aan lopen als ik. We delen onze trainingen en speculeren over onze plannen. We besloten om samen mee te gaan doen aan de halve bij de Bommelasloop en elkaar zo ook eens in het echt te ontmoeten. We motiveren en stimuleren elkaar, fijn om een gelijkgestemde te hebben gevonden.
Nu begint alles beetje bij beetje weer op zijn plek te vallen. De kuit voelt helemaal goed, ik durf weer mee te doen met touwtje springen, sprinten en met de interval. Ik heb plannen gemaakt voor volgend jaar, graag wil ik in april de marathon gaan lopen hier in Enschede. En in juni de 42 kilometer bij de mudmasters. Ik heb een schema gemaakt voor mezelf. En ik ben gretig om te gaan trainen. In elke training heb ik zo ontzettend veel zin. Ik koppel van alles aan elkaar, om alles rond te krijgen en om toch ook alles te kunnen doen. En ik merk dat ik progressie boek, kleine stapjes vooruit. Ik geniet ontzettend van het samen sporten/hardlopen. En ik heb vooral weer zin, heel veel zin.
Ik kijk uit naar 2023, zin om al mijn dromen te gaan verwezenlijken. Om nieuwe plannen te gaan maken. Met al het sporten, met al het lopen, loopt mijn loopmaatje met me mee.