Mijn droom die uitkomt: de 24uur van de Ultimate Warrior

Yes! We zijn gestart! Ik ben begonnen aan mijn avontuur. Hier droomde ik van. En nu, nu ben ik hier. Hier op dit moment en op deze plaats wil ik zijn, moet ik zijn. Alles klopt. Er valt een rust over me. Ik ben vol vertrouwen. Niks gaat me tegenhouden om die medaille te behalen. Wat heb ik een zin! En wat ben ik ontzettend benieuwd wat me te wachten staat. Hoe het gaat zijn. En vooral hoe het gaat voelen. Ik heb van alles gevisualiseerd. Maar dat gevoel, daar kan ik me niks bij voorstellen. En die nieuwsgierigheid, dat is mijn drive. Ik lees en bekijk alles wat ik kan vinden over het mentale aspect van sport. Mega interessant. Maar ook enorm motiverend. Al die teksten en filmpjes, als je het vaak genoeg hoort, leest, nestelt het zich vanzelf in je hoofd. En ga je het geloven. En daar komt ook steeds het waarom voorbij. Als je een extreme uitdaging aangaat, moet je je waarom helder hebben. Alleen dan heeft het kans van slagen. Hoewel ik er veel over na heb gedacht, komt mijn waarom niet verder dan dat ik wil weten hoe het is. En steeds opnieuw vraag ik me af of dat genoeg is. Het heeft me alle eerdere uitdagingen doen laten slagen. En vandaag wil ik het antwoord krijgen op die vraag. Dat verlangen is zo krachtig, ik weet dat er niks is wat me er van gaat weerhouden.

Ik klim de hoge stellage in. Het is zo’n gave start locatie, een industrieel bouwwerk voor stenen- of zandtransport. We klimmen omhoog, gaan door een donkere tunnel. Er volgen bruggetjes omhoog en omlaag, trappetjes. Ik loop ergens in het midden, maar weet dat ik snel ergens achteraan zal lopen. Ik kom bij de hindernis waar Gert staat, een evenwichtsbalk, net iets te hoog. Ik ga er op m’n knieën overheen, waarschijnlijk ben ik de enige. Het kan me niet schelen. We komen bij een steiger. Zonder nadenken spring ik het water in. Ik klim over buizen heen en ga er onderdoor. Voor even kan ik nog bij de groep blijven. Er volgen monkeybars, deze lukken. En dan de muurtjes. Hoewel ik zo veel heb geoefend, lukt zelfs de lage niet. Gelukkig wil een sterke man me een voetje geven. Bij het hoge muurtje, doe ik de push-ups. Dan nog een paar hindernissen die makkelijk gaan. In de verte zie ik de touwen hangen, wat heb ik dat veel gedaan bij survival. Mijn handen zijn nat, de touwen glad. Het lukt me niet. Ik zet een voetklem, zet m’n handen hoger, maar op het moment dat ik de voetklem loslaat, glij ik naar beneden. Ik probeer het een paar keer. Ik lig inmiddels laatste en ga dan toch maar voor de push-ups.

Onderweg kom ik veel armhindernissen tegen. Er lukken een aantal, ieder jaar meer. En bij een aantal hindernissen waar vorig jaar niks lukte of die ik vorig jaar niet durfde, kom ik halverwege. Ik vier een feestje als bij het wheel of steel halverwege kom. Wat vond ik deze vorig jaar eng. Blij doe ik de push-ups.

We moeten in een sloot onder de snelweg door. Het is zwart water, het stinkt, het voelt als riool. Het is laag en donker. Met m’n handen hou ik de zijkant vast, het wordt iets dieper, waardoor ik gewoon kan lopen als ik m’n hoofd schuin hou. Bij het eruit klimmen heb ik m’n hele handen onder die zwarte smurrie zitten, dit moet ik de volgende rondes handiger doen. Zouden we hier vannacht ook in het donker doorheen moeten?

Er volgt een lang loopstuk. Het is warm. Ik kijk naar mijn tempo, ergens rond de 6.20min/km, hartslag net iets boven de 140. Dat is allemaal prima, niet gek laten maken dat ik achteraan loop. Een stuk door een sloot, door een weiland en bij een viaduct omhoog en ook weer omlaag. Verderop moeten we een rondje lopen met een gevulde jerrycan. Ik krijg hem op m’n schouder, het voelt zwaar. Wederom wat hindernissen en weer door sloten.

We komen aan aan de andere kant van het meer. Bij een springkussen omhoog om het water in te glijden. Met een gewichtszak twee keer een heuvel op en af. Een 4 kilo bal door een gat gooien en bij de volgende hindernis staat een verzorgingspost. Op aanraden van mannen die daar lopen, neem ik elektrolyten. Het enige wat kan gebeuren, is dat mijn maag kan protesteren. Volgens de mannen heb je het nodig en kan het kramp voorkomen. Ik heb ooit naar meningen, ervaringen gevraagd. Het werd me toen duidelijk dat niet wetenschappelijk bewezen is dat het werkt. Maar ja, baat het niet, het schaadt ook niet..

We lopen door een weiland, nog een monkeybars, op weg naar het dorpje. Midden op het plein staat weer een springkussen met water. We gaan het dorpje weer uit en komen aan bij het bos. Een prachtig stuk trail, ik loop een klein stukje verkeerd en ben nu ook de mannen die in mijn buurt liepen, kwijt. Als ik bij het water aankom, loop ik weer bij wat mensen. Ik weet het zeker, dit is het paradijs. Zo prachtig! Een beekje met allemaal takken, omgevallen bomen en wij banen onze weg er doorheen. Er dwarrelen beestjes rond, een soort mengelmoes van vlinder en libelle, neonblauw. De zon schijnt tussen de takken door, echt betoverend!

Dan door de weilanden, over en onder prikkeldraad door. De tireflip. Een van de mannen wil me helpen, maar ik laad me op en gooi de band om. Dit kan ik! We komen bij een rivier en moeten er aan de zijkant doorheen. We kijken uit op een stadje, prachtig! Maar wat is het zwaar! Er liggen losse stenen op de bodem, groot en klein en doorlopend glijden ze weg onder je voeten. Ik ga iets dieper en probeer te zwemmen. Dit gaat erg traag. Er vaart een speedboot die voor veel stroming zorgt. Ik loop toch maar verder. Het blijkt 900m te zijn en kost ontzettend veel energie. Als ik er bijna ben, komt een van de mannen nog even terug om te kijken of het goed met me gaat. Als ik uit het water kom, ben ik behoorlijk gesloopt. Ik heb al lang geen water meer gedronken. Er volgen wat kracht hindernissen. Lopen met een boomstam, met het onderstel van een verkeersbord. Met een zware metalen plaat, ook nu word ik door mannen in de gaten gehouden: “pas op je tenen”. Maar het lukt, al is het net. En omhoog en omlaag met een zware ketting. Een man legt hem bij me in m’n nek en ik kan hem ook weer doorgeven.

Er staan nog wat arm/zwaai hindernissen die niet allemaal lukken. En het is veel lopen. Wat ben ik blij als ik een post zie, ik heb zo veel dorst. Het water is op, dat doet mentaal wat. Gelukkig zijn daar toeschouwers met ijskoud water die het willen delen. Wat ben ik dankbaar. Als vervolgens binnen een kilometer de volgende post staat, waar wel water is, voelt dat een beetje dubbel.

Ik weet niet precies meer hoe de ronde gaat en wat ik allemaal tegen kom. Ik weet wel dat ik weer ezels zie onderweg. Van die kleine, schattige, met veel te lange haren en veel te grote oren.

Weer terug in het bos zie ik een bekende, een vrouw die ik het eerste jaar dat ik de 56km deed, trof. Zij doet nu de 14km. Ik loop een stukje met haar mee. Dan een armhindernis met ringen die je over buizen moet schuiven. Ik weet dat ik deze kan. De ene buis hangt scheef en ik moet met de ring omhoog. Ik focus me en hoor dat ik aangemoedigd word. Als ik aan de overkant ben, zie ik dat het Gert is. Hij doet ook de 14km. Hij komt bij me lopen en we kletsen wat. Dan volgen de hindernissen bij de vouwwagen, die ook niet allemaal lukken.

We zijn weer terug bij de start locatie en moeten daar nog wat hindernissen doen. Voor me zwaait een vrouw aan de ringen, ze valt er uit en noemt dat ze haar been gebroken heeft. De schrik zit er bij mij in, ik durf niet goed meer en kies al snel voor push-ups. Na de laatste hindernissen loop ik door een tent. Dit was de eerste ronde van 28km. Ik lig goed op schema.

Ik eet, drink en vul mijn zakken bij. Ik zeg Gert gedag en maak me klaar voor de tweede ronde van 28km. Vorig jaar deed ik 9 uur over de 56km. Ik heb me voorgenomen om nu rustiger te gaan. En met de warmte en de weinig waterpunten onderweg, is dat ook nodig.

Het gaat lekker, ik ken de route nu en weet ook hoe ik alles wil en moet doen. Voordat we de rivier ingaan, eet ik wat. Dat helpt. Ik weet nu wat me te wachten staat en dat maakt het mentaal een stukje makkelijker.

Net na de rivier zie ik iemand van de organisatie fietsen. Hij heeft extra water neer gezet. Ik bedank hem. Hij checkt even hoe de laatste lopers liggen, zodat de organisatie alles helder heeft. Hij loopt een stukje met me mee. Ik heb hem wel eerder getroffen, we zijn al snel gezellig aan het kletsen. Hij zoekt de mannen achter me op en ga ik door. Later in het bos ben ik bij de zware kettingen. Nu moet ik hem alleen in mijn nek leggen. Ik denk aan de zware barbell van power hour en gooi de ketting in een keer over mijn hoofd. Als ik het rondje gelopen heb, is de man er weer. Hij noemt dat hij er respect voor heeft hoe ik dat met de ketting doe.

Ik verheug me op de waterpost, maar als ik daar aankom, is hij weg. Ook de post daarna is weg en ik kom tot de conclusie dat ik nu heel lang zonder water zal moeten. Het is warm, ik baal. Toch kan ik de knop omzetten. Ik schakel terug in tempo. Als ik bijna weer bij de kampeerplaats ben, merk ik hoe droog mijn mond en lippen zijn. Ik kan mijn lippen niet meer nat maken, ik heb enorme dorst. Peter is nu met Gert en de kinderen ergens een hapje aan het eten, de vouwwagen staat er, maar de koelkast staat achter in de auto.. Ik kijk de hele vouwwagen door, maar geen drinken.. Vlak daarnaast zetten mannen een tent op. Ik vraag om water en krijg een flesje. Wat ben ik blij!

Het is nu nog een klein stukje naar de tent. Dan zit de tweede ronde erop, 56km in 10,5uur. Precies het schema wat ik in mijn hoofd had. Ik bedenk me dat mijn avontuur nu gaat beginnen. Eigenlijk wil ik dat ook op social media delen. Ik doe het niet, dat zou doen vermoeden alsof die eerste 10,5uur niets voorstelden. Ik kom nu in het onbekende, dit is wat ik wil weten, wat ik wil ervaren.

Peter, Gert en de kinderen zijn nu ook op het terrein. Felix en Gert zullen om 22.00uur starten met de nighttrail. We rekenen en hopen dat ik dan net een stukje onderweg ben bij de tweede keer 7km, zodat ze op me in kunnen lopen. Ik meld me bij de organisatie, dat ik m’n eerste ronde in ga. Ik krijg een wit armbandje om.

Maar al snel in de eerste ronde van 7km merk ik dat mijn tempo wel weg is. Ik wandel de hele ronde en vind het wel goed. Ik heb een slag gehad van 2,5uur zonder water. Er wandelt een man met me mee. We kletsen over van alles nog wat. Hij heeft veel ervaring. Hij heeft al een paar rondes van 7km gelopen. Hij geeft aan het rustig aan te willen doen, want hij wil later deze week naar Schotland gaan om te hiken. Hij zegt me dat ik prima kan rennen. “Je hoofd schakelt dan uit en je lichaam neemt het vanzelf over.” Ik verklaar hem nog net niet voor gek, ik lach.

Deze ronde is een stuk van de grote ronde, we slaan nu alleen aan de achterkant van het meer af. We lopen een stukje door het water en even verderop zwemmen we door het water naar een klein eiland, zo mooi!

Als ik weer in de tent ben, is de nighttrail al lang vertrokken. Peter maakt wat foto’s van mij met Vera en Midas. Ik eet steeds wat, banaan, pannenkoeken, tuc koekjes en ik drink chocolademelk en soms een slokje cola.

Ik krijg nu een geel armbandje om en ga de tweede ronde in. Ik heb m’n hoofdlampje op, alles is donker. We moeten idd onder de snelweg door in het donker, door de vieze sloot. Toch valt het alles mee. En weet je, ik ren weer! Steeds denk ik aan de woorden van die man, ik krijg een lach op mijn gezicht. Ik schakel mijn hoofd uit en inderdaad, mijn benen doen het wel.

In de laatste sloot zitten allemaal kikkers, ze worden nu actief. Het is een stukje van 200m en ik zie wel 50 kikkers. Ze springen, ze zwemmen, ze kwaken. Ik vind kikkers geweldig. Als meisje zijnde ving ik iedere kikker. En stiekem gaf ik hem dan een kusje.. iets met een prins 😉 Het zwemmen is nu helemaal magisch. Vlak voor ik weer op het vaste land ben, zie ik een rat wegschieten. Ik geniet! De nacht is amper begonnen, wat ben ik in mijn element! Het is zo mooi!

Als ik door de finishtent kom, staan Felix en Gert daar. Ze kijken me allemaal niets begrijpend aan. Zij zijn er nog maar net en ze snappen niet hoe ik deze ronde zo snel heb kunnen lopen. “Ik ren weer! Gewoon je hoofd uitschakelen en dan doen je benen het wel”. Wat voel ik me blij! Ik neem afscheid van iedereen, ze gaan allemaal slapen en ik ga nu echt de nacht in, alleen.

Ik krijg nu een oranje armband om en na deze ronde heb ik de verplichte afstand gelopen, ik moet het dan alleen nog tot 7.00uur uithouden. Dat is nog ongeveer 7 uren te gaan. De derde ronde gaat op ongeveer dezelfde wijze. Als ik terug ben informeer ik hoeveel vrouwen er meedoen. “Vier en jij ligt nu tweede, nummer één ligt een half uur voor jou”. Ik begrijp er weinig van. Ik breng iets uit van als ik dus nu verder loop, ik tweede kan worden. Waarop de man me aankijkt en alleen maar ja kan zeggen.

Ik krijg er een groene armband bij en begin aan ronde vier. Iedere keer bukken doet nu zeer, iedere sloot in en uit wordt nu een behoorlijke opgave. Ik spreek met mezelf af dat ik het hierna wat ga rekken en dat ik dan tot 92km doorloop. Gewoon om één minuut na 7.00uur binnen komen. De jerrycan krijg ik amper nog op mijn schouder. En toch ben ik nog steeds heel blij.

Als ik net in de tent ben, vraagt Niels aan me hoe het gaat. “Fantastisch”, roep ik. Er liggen allemaal mensen te slapen, mensen zijn moe, herstellen, eten. En ik straal, ik geniet van de nacht. Nog voor ik wat gegeten heb, komt Niels naar me toe: “Als je nu naar buiten gaat, ben je eerste vrouw. De andere vrouw is hier nog steeds”. Ik bedenk me geen moment. Ik grijp wat gelletjes, stop m’n zakken vol. Stuur Gert snel een appje, hij en Felix willen de laatste ronde meelopen. Ik krijg een blauwe armband om en met een banaan in mijn mond en zonder pauze, klim ik de hoge stellage weer in.

Ik kan de hele vijfde ronde rennen. Ik voel geen pijn meer, het bukken lukt weer, ik spring de sloten weer in en ik klim er weer uit. Er gaat een knop om, ik wil eerste worden! Ik bedenk me wel dat ik nu een ronde meer zal moeten lopen. Ik weet niet hoe lang ik over deze ronde doe, maar het is ver weg mijn snelste.

Terug in de tent informeer ik hoeveel na mij de andere vrouw is vertrokken, dat is 40 minuten. Volgens Niels kan ik wandelen. Maar dat vertrouwen heb ik niet. Ik app Gert snel dat ik vertrek en dat ze me maar op moeten zoeken.

Het is 6.00uur als ik aan mijn laatste ronde begin. Mijn lichaam heeft inmiddels wel veel gegeven. Het is nu steeds korte stukjes wandelen afgewisseld met korte stukjes hardlopen, alle pijntjes zijn nu in tienvoud terug. Bij een hanghindernis voel ik het vel op m’n vinger open gaan, dat mag nu. Ik vraag me af waar de andere vrouw is, het is de vrouw waar ik voor de wedstrijd contact mee had. Steeds kijk ik achterom. Ergens weet ik wel dat het niet kan. Ik ben een half uur op haar ingelopen en ze is daarna ook nog 40 minuten na mij gestart. En als ze zo veel later is gestart, heeft ze dat misschien wel gedaan om net na 7.00 uur op 92km te finishen.

Als ik op twee derde ben, staan Felix en Gert daar. Gert wordt gek van hoe paranoia ik steeds achterom kijk. Als ik bij het zwemmen iemand achter me zie en hem dat noem, roept hij: “het is een man!” Als ik weer op het terrein aankom staan ook Peter, Vera en Midas daar. Gert komt naar me toe en zegt dat hij navraag heeft gedaan bij de organisatie, de andere vrouwen zijn al met kortere afstanden gefinisht. Wat ben ik blij! Ik zweef door het laatste stuk heen, met m’n kinderen om me heen.

Bij het dikke touw doe ik nog een poging, ik pak de push-ups, de laatsten. Als ik overeind wil komen, hoor ik: “het waren er maar negen!” Ik zie Niels bovenop een bult staan. Ik laat me zakken en doe er nog één. “Acht, zeven”. Ik doe er nog een paar, tot hij “tien” zegt. We lachen allebei.

Ik loop over het bouwwerk, door het water, over de pijp en de laatste keer door de tent. Als ik uit de tent kom, zie ik daar de hele crew staan, met Niels voor aan. Ze klappen, juichen en feliciteren me. Wat is dit een mooi, speciaal onthaal. Niels komt naar me toe en geeft me een knuffel.

Wat ben ik blij, dankbaar. Het is zoveel mooier dan ik me ooit voor had kunnen stellen. Alle stukjes vielen op zijn plek, alles klopte. Het was ultiem!

Niels hangt me de medaille om. Hij is mega. Knalrood. Een spinner. De vetste medaille die ik ooit heb gezien. En hier deed ik het voor, die wilde ik mee naar huis nemen.

Ik krijg een shirt en Niels geeft me aan dat de prijsuitreiking om 9.15uur is. Peter haalt mijn tas met schone kleren op. In een tent hangen brandweerslangen. Peter helpt me, bewegen wordt nu wel een dingetje. Ik besluit alle schaamte maar opzij te zetten, trek m’n kleren uit en douche onder het ijskoude water.

De resterende tijd breng ik samen met Vera en een rol kaaskoekjes door op een bankje. Alles doet zeer. In slow motion wandelen we naar de vouwwagen en weer terug.

En om 9.15uur is de prijsuitreiking. Ik zie de vrouw weer die tweede is geworden en ook de nummer drie. We geven elkaar een knuffel. Niels zegt wat en al knielend overhandigt hij mij de katana. Hij mompelt iets over dat hij niets gaat zeggen. We kijken elkaar aan en weten genoeg. Dan is de prijsuitreiking van de mannen en uiteindelijk gaan we nog met z’n allen op de foto.

Ik neem afscheid van Niels en bedank hem voor alles.

Onderweg naar huis app ik Willem: “ik neem de katana mee”. Ik heb het gedaan! Ik heb de medaille opgehaald en meer. Ik weet nu hoe het voelt. Ik ben een prachtige ervaring rijker. Mijn nieuwsgierigheid is beantwoord. Ik heb veel geleerd. Over mijn lichaam. Maar zeker ook over mijn mindset. Ik begrijp alle tips nu die ik eerder kreeg. Ik denk dat ik het allemaal begin te begrijpen. Hoewel ik nog steeds denk dat ik aan het begin sta, kan ik nu wel zeggen: ik ben die warrior die ik ooit hoopte te worden!

Aan alle mensen om me heen: dank jullie wel! Zonder jullie had ik dit nooit kunnen doen!

Lieve groet, Cobie

Ik ga het doen!

Soms zijn er van die dingen, waarvan je weet dat je ze wilt doen, kan doen en gaat doen. Dan is er zo’n gevoel, diep van binnen. Je weet zeker dat dat voorbestemd is.

Ik was een meisje van een jaar of 10. Ik kwam bij familie vandaan en fietste naar huis. Het was maar een klein stukje, waarvan het eerste stukje een kaal landweggetje. Ik had de wind pal tegen. Ik zag m’n leven voor me, ik wist daar op dat moment waar ik van droomde. En weet je, mijn leven ziet er nu zo uit, zoals ik daar op dat moment hoopte. De wind was zo sterk, ik kon er amper tegenin komen. Ik mopperde inwendig. Tot er een stemmetje in me iets zei over dat ik dit ooit nodig zou hebben. Iets met een gevoel over doorgaan, alsmaar verder doorgaan, vechten tegen de elementen en tegen mezelf. Ik voelde me onoverwinnelijk.

Ik was in die tijd ook dat meisje dat bij gym vaak als laatste werd gekozen. Mijn enthousiasme was er, maar een natuurtalent ben ik nooit geweest. Toch heb ik me nooit ergens door laten weerhouden.

Toen ik bij de beginnersgroep van een hardloopvereniging startte, wist ik zeker dat ik ooit die marathon zou lopen. Met dat voor ogen liep ik twee jaar later mijn eerste marathon. Ik hoorde over langere afstanden. En ook toen was er iets in me dat zeker wist dat ik daar voor zou gaan. Mijn kinderen kwamen er als een soort van onderbreking tussendoor, het was een andere fase. Dat gevoel bleef, al was het even op de achtergrond. Om een paar jaar later nog sterker weer terug te komen.

Mijn blik werd breder dan het hardlopen alleen. Samen met een vriendin deed ik mee aan een 6km obstacle run. We wandelden alles en van de meeste obstakels maakten we ook niet veel. Naast ons startten de mensen van de 42km. En ik kon alleen maar denken, wat moet dat gaaf zijn, dat wil ik ook. En dus gebeurde dat een jaar later. Ik haalde de tijdslimiet en ik kwam zo blij over de finish. Daar stond een ervaren man, hij zag mijn ogen en voorspelde me dat ik verder zou gaan. Hij zag het vuur in mij en maakte me nog enthousiaster door te vertellen dat je verder kan.

Ik stuitte op de site van de Ultimate Warrior. Dit oogde minder commercieel. En daar stonden de afstanden, een 56km en een 24uurs. Ik schreef me meteen in voor de 56km, en weer was er dat stemmetje in mijn hoofd, ooit.. Maar wat was dit andere koek! Ik bakte weinig van de hindernissen, ze waren veel technischer. Ik kwam zowel techniek als kracht te kort. En mijn lichaam, werkelijk alles protesteerde. Ik voelde al mijn organen, zwalkend haalde ik de meet. Ik kreeg de medaille, mede omdat ze de tijdslimiet hadden verruimd. Maar dat stemmetje bleef. Die 56km moest toch ook wel “normaal” te doen zijn? Ik sloot me aan bij de survivalvereniging. Ik vroeg advies aan één van de organisatoren. En ik overlegde met één van de trainers van de bootcamp. Nog steeds begreep ik weinig van alles. Het advies was weinig praktisch. De ondertoon kwam neer op mindset, het mentale stuk. Gelukkig kon de trainer dat wel vertalen naar praktische trainingen. En toen was daar de tweede keer de 56km. En wat een verschil! Er lukten veel meer hindernissen. Ik kon blijven rennen tot het einde. Stralend kwam ik over de finish, 3 uur eerder dan het jaar ervoor. En toen wist ik het zeker: ik ga door!

Een half jaar had ik om me klaar te maken voor de 24uurs. Ik begon met een 24uurs hardloopwedstrijd om te erevaren hoe het is om de klok rond te gaan. Onderweg heb ik één flinke mentale dip gehad, daar heb ik mezelf uit weten te halen om als tweede vrouw te finishen. De nacht was prachtig, ik kon doorgaan zonder slaap. Dit was de motivatie die ik nodig had om verder te gaan.

Mijn trainingen richtten zich meer op kracht, sterker worden. Techniek leren bij de survival. Het mentale stuk door vervelende trainingen, veel te lange trainingen. En duur door tig trainingsuren op een dag te maken of dagenlang achter elkaar. Ik deed een generale voor mezelf, een dikke 30km met allemaal oefeningen tussendoor. Die ging erg lekker.

Mijn voeding had ik al redelijk op de rit, meer de focus op eiwitten voor de spieren. Aan de trainingen werd mobiliteit toegevoegd en ik merkte, mede daardoor, dat er steeds meer lukte. Ik werd weer vrienden met de foamroller en kocht er een andere bij. En voor herstel bracht ik een bezoek aan de (sport)masseur.

De laatste twee dagen voor de wedstrijd heb ik zo’n enorme buikpijn. Er gebeurt veel in mijn leven op dit moment. Veel wat de buikpijn kan verklaren. Toch denk ik dat het zenuwen zijn. Dit is wat ik zo graag wil, die medaille mee naar huis nemen. Ik weet dat ik mij niet beter voor had kunnen bereiden. Als ik er ooit klaar voor ben, dan is het nu!

Mijn oudste zoon blijft thuis. Hij heeft meer vertrouwen in me dan dat ik zelf heb op dat moment. “Mam, neem een katana mee naar huis”, fluistert hij. Dat is de prijs die de snelste 3 mannen en vrouwen krijgen. Ik fluister hem terug dat als ik er zicht op heb, ik alles zal geven, ik keihard zal vechten.

We komen op vrijdagavond aan. Daar tref ik Niels, de man van de organisatie die me steeds hielp met adviezen. Die ik eerder trof. Hij is ervaren. Wat fijn om hem daar te zien! Hij is druk met alles in orde maken. Toch heeft hij even de tijd voor een praatje. Hij vraagt wat mijn doel is. Ik denk dat hij mijn hele proces op social media wel voorbij heeft zien komen. Ik hoef hem weinig te vertellen. “De medaille, die wil ik mee naar huis nemen”. Hij zegt dat het goed is dat ik er zo insta. Geen verwachtingen hebben, het over me heen laten komen. En dat is wat ik van plan ben.

We zetten de vouwwagen op en gaan gezellig een hapje eten. Als we terugkomen worden we noodgedwongen vroeg naar bed gestuurd door vervelende kevers die maar op ons af blijven komen. Ik slaap veel te laat en slecht. Er is keiharde muziek. Ik geef me over aan alles.

Ik sta vroeg op. Verwen mezelf met pannenkoeken, vlecht m’n haar in en ik smeer me in met vaseline en zonnebrandcrème. Maak m’n tas en koelbox klaar en dan lopen we met z’n allen naar de start.

Ik krijg een 24uurs hesje, wat voelt het nu echt! We zetten de spullen in de tent. En ik bezoek nog tig keer de wc, de buikpijn is er nog steeds. Ik meld me in het vak voor de briefing. Naast me staat een andere vrouw, ze kijkt me aan en lacht naar me. Even later komt ze naar me toe, we slaan een arm om elkaar heen en gaan samen op de foto, nog niet wetende dat we later “tegen” elkaar zullen strijden. Mijn kinderen vragen of ik haar ken, nee, we zijn vrouwen in deze mannenwereld. En daardoor met elkaar verbonden.

Niels zorgt voor de briefing. Waarna de organisator nog even duidelijk maakt dat als een obstakel niet lukt, je 10 push-ups moet doen. Hij noemt en laat zien wat pus-ups zijn. Hierbij wordt geen ruimte voor twijfel over gelaten. Iedereen wil er voor gaan. Ik kijk om me heen, allemaal zelfverzekerde mannen. Sterk, breed en eigenzinnig. Ja, warriors, dat is hoe ze eruit zien. Ik tel 4 vrouwen tussen die mannen, waar ik er 1 van ben. Ik weet niet goed hoe ik mezelf zie. Ik voel me een beginneling. Maar aan de andere kant voel ik ook de rust over me komen. Ik ben overtuigd dat ik die medaille mee naar huis ga nemen.

Er volgt een korte warming-up en voor ik het doorheb wordt er afgeteld. We lopen langs de katana’s en klimmen de eerste hindernis in. We zijn gestart! De buikpijn is weg, ik voel me rustig. Zelfverzekerd. Dit is waar ik wil zijn. Dit is waar ik ooit van droomde, waar ik zo hard voor gewerkt heb. Ik ga het doen!

Lieve groet, Cobie

Uitdagingen

Nog 4 weken tot de Ultimate Warrior 24uur. Ik ben volop in training. Mijn piekweken. Het gaat lekker, ik krijg dat voor elkaar wat ik graag wil. Progressie op alle gebieden. Mijn lichaam kan het vele trainen goed aan, herstelt steeds sneller. En toch zijn mijn gedachten steeds ergens anders. Mijn moeder is ziek. Alles gaat in een sneltreinvaart. Ze start aankomende week met een behandeling, we hebben nog een sprankje hoop. Ik woon ver bij haar vandaan, kan er maar zo’n klein beetje voor haar zijn. We betrekken onze kinderen bij alles wat er gebeurt. En dat maakt dat alles soms zo chaotisch voelt, dat ik me moe voel, verward. We hebben een oude kat, mijn dochters grote liefde. En ook hij is ziek. Hij is bij ons geboren, 16 jaar geleden. En zal binnenkort sterven. Mijn dochter is ontroostbaar. En ook bij mijn man en mij hakt dat er in. En dan is er nog het werk. In die dikke 20 jaar dat ik er werk, is er nog nooit zo veel gebeurt als de afgelopen 2 weken. En dat maakt dat het trainen nu soms niet bovenaan staat.

“Soms niet”, zeg ik. Heel vaak ook wel, alsnog wel. Ik ben niet zo goed met mijn gevoel. Het sporten helpt me. Ik wil mijn kinderen leren dat ze hun gevoelens mogen tonen, dat die er mogen zijn. Ik wil er met ze over praten. En ik denk dat dat me redelijk lukt. Maar toch.. voor mezelf. Ik weet dat ik niet mag vluchten in het sporten. En toch doe ik het. Misschien is het geen vluchten, het is een uitlaatklep. Even niet voelen, even keihard door alles heen gaan. Het gevoel dat het lukt. De gewichten die steeds zwaarder worden. De lange trainingen die mijn lichaam makkelijk verteert. Het tempo wat omhoog gaat. Technieken die lukken. Herstel wat snel gaat. Het gevoel van altijd door kunnen gaan. Het niet hoeven voelen, alleen maar doordoen.

Mijn gedachten gaan beide kanten op. Ik spreek met mezelf af om niet te vluchten, zoals ik in het verleden deed. In de periode dat de man van mijn moeder ziek werd en overleed, liep ik meer dan ooit. Al mijn verdriet stopte ik daar in. Tot mijn lichaam me letterlijk een halt toe riep, in de vorm van een kuitblessure. Vanaf het moment dat ik mijn verdriet toeliet, er mee bezig ging, begon mijn blessure te verdwijnen. Ergens van binnen wist ik toen wel dat ik het onder ogen moest komen.

Nu, nu wil ik mijn weg er in vinden. Mijn man weet precies hoe ik me voel, voor hem of bij hem hoef ik me niet groot te houden. En nu zijn de kinderen er. En wil ik hun het goede voorbeeld geven. We praten er met elkaar over.

Hoewel mijn volledige focus nu niet bij de Ultimate Warrior is, voelt het wel heel fijn om een doel te hebben. Ik leef er naar toe. Als ik me somber, lusteloos of uitgeput voel, is dat doel er. Ik geef mezelf die schop onder de kont en ga ervoor. Ik werk m’n trainingen af. Sport samen met anderen. Laat me uitdagen. Zoek mijn grenzen op. En dat geeft een goed gevoel. Ik voel me sterk.

Afgelopen week een soort van generale gedaan, 33km met 88 oefeningen/obstakels onderweg. En dat ging goed! Erg goed! Tevreden over de tijd en al helemaal over het gevoel erbij. Dat geeft vertrouwen. Ik heb veel krachttrainingen gedaan en ik merk dat ik sterker word. Bij de survival heb ik techniek geleerd en ook daar merk ik vooruitgang. Dit jaar veel op duur getraind en ook dat werpt zijn vruchten af. Dan zijn er nog de hybride trainingen, waarin alles samenkomt. En ook deze gaan lekker. Door de mentaal zware trainingen werk ik me heen, al is het soms mopperend. Waar het tempo lange tijd wat zoek was, merk ik ook daar weer vooruitgang. Via de trainer min of meer gedwongen tot meer richten op mobiliteit. En ook daar begin ik nu voordeel van te merken. Ik ben weer vriendjes geworden met de foamroller. En heb er nog een andere bij gekocht waar ik zelf mee over mijn benen kan rollen. En op aanraden van de trainer mijn benen laten masseren, waarna deze soepeler voelden dan ooit.

Ik voel me sterk! Op alle fronten ga ik ervoor! Het verdriet is er, mag er zijn. Ik zal er voor mijn naasten zijn. En ik zal er voor mezelf zijn, goed voor mezelf zorgen. Dat mooie doel helpt me, soms kan ik daardoor even vluchten, is het mijn uitlaatklep. Maar het helpt me er ook door heen. Over 4 weken sta ik aan de start van mijn grootste avontuur ooit; een 24uurs obstacle run. Ik ga ervoor! Ik ga het halen!!

Lieve groet, Cobie

Een trainingsweek

Nog 3 maanden tot mijn grootste avontuur ooit. Alles moet kloppen. Op alle fronten hoop ik mezelf nog te verbeteren. Niks wil ik aan het toeval overlaten. En dus ben ik volop in training. En probeer ik mijn voeding te optimaliseren. Hopende dat alles tijdens die 24 uur in juni perfect samen komt.

Via Blueprint Bodyplan hebben we een plan opgesteld voor zowel voeding als training. Hier zitten gedachtengangen achter. Als ik sterker word, gaat dit me helpen. En dus ligt qua voeding de focus op spieropbouw, 2kg spieren aankomen in een half jaar tijd. En concreet betekent dat heel veel eten (3500 calorieën op een dag), waarvan een heel groot gedeelte eiwitten. De hoeveelheid eten vind ik meestal niet zo’n probleem, mijn lichaam geeft aan het nodig te hebben. De 306 gram eiwitten op een dag, vind ik wel lastig te halen. Ik ben vegetarisch en ik eet ook geen vis. Wat dus betekent dat ik de hele dag in de weer ben met shakes, repen, kwark, eieren en overal maar extra proteïne poeder doorheen gooi. En dan nog haal ik het net niet. Ik voel me wel erg goed bij dit eetpatroon. Ik at altijd veel koolhydraten en merk dat ik me nu minder opgeblazen voel, ik snaai amper nog en ik voel me voller. Ik vreesde een beetje dat het ten koste zou gaan van de lange afstanden hardlopen, maar niets is minder waar. Dat gaat ook prima op eiwitten.

Het andere deel van het plan zijn de trainingen voor 3 maanden. Per maand heb ik 4 trainingen gekregen, die ik wekelijks herhaal. Ik heb doelen bedacht voor zowel de ultimate warrior, de hyrox, survival runs als ook het hardlopen. En de trainingen zijn gericht op deze doelen. Zo zijn er krachttrainingen (lower body, upper body), trainingen gericht op hardlopen en burpees en trainingen gericht op de hyrox en ultimate warrior. Deze trainingen doe ik ’s ochtends vroeg, voordat mijn dag echt begint. Om te kijken hoe het er voorstaat met mijn doelen, zijn er de benchmarks. Ik voeg deze samen tot een training, of een test, want zo voelt het wel een beetje. Concreet is dat zo snel mogelijk 5km hardlopen. 80M burpee broadjumps zo snel mogelijk doen. 100 Wallballs non stop doen, ook zo snel mogelijk en deze is in maand 2 en 3 vervangen door zo veel mogelijk thrusters doen. En zo veel mogelijk pull-ups achter elkaar doen. En dat bij elkaar is een vijfde training in de week.

Hiernaast zijn er de andere training nog die ik volg, geef of vind dat ik moet doen. Zo loop ik mee met de duurlooptraining, doe ik regelmatig mee met de interval training die ik geef en loop ik met regelmaat een lange duurloop. Ik doe mee met de hyroxtraining, power hour, boksen en als het lukt een uurtje bootcamp. En samen met de kids doe ik een survivaltraining. Er zijn wedstrijdjes en er worden sociale sportmomenten gepland.

En nu, nu zit ik er middenin. Het einddoel lijkt nog zo ver weg, het nieuwe is er wel een beetje af. De snelle progressie die ik vorig jaar boekte, is er nu niet. En dat maakt dat mijn gedachten soms alle kanten opvliegen. Regelmatig vind ik het zwaar op moment. En regelmatig twijfel ik ook aan alles. Soms vallen resultaten zo tegen. Voel ik me moe. Heb ik geen zin. Aan de andere kant zijn er ook euforiemomenten. Ik voel me fit als ik na het sporten aan de dag begin. Ik merk dat ik sterker word. En als ik in de spiegel kijk, zie ik hoe mijn lichaam verandert.

Ik wil jullie meenemen in hoe een week eruit ziet, hoe mijn gedachtengangen wisselen, hoe ik mij voel.

Vorig week zondag liep ik met mijn loopmaatjes in het Teutoborger Wald. We wilden heuvels trainen. En dat lukte daar! We liepen een halve marathon op een rustig tempo. Het was erg gezellig, maar ik zou liegen als ik zei dat het vanzelf ging. Mijn lichaam voelde bij de eerste stap al moe aan. De rest van de dag deed ik rustig aan en dat maakte dat ik me maandag een stuk fitter voelde.

Maandag stond ik vroeg op en begon ik rond zes uur met een lower body training. Ik had zware benen van de dag ervoor, maar aangezien er eind van de week een lange duurloop op de planning stond, leek het me wijsheid deze training op maandag te doen. En dus onder andere zware backsquats met zware benen. En eindigde ik de workout met een kwartier lang 50 jumpsquats afgewisseld met 40sec wallsit. Ik hoef vast niet uit te leggen hoe m’n benen zich op dat moment voelden. Ik had een lange werkdag voor de boeg. Ik werd ongesteld, voelde hoofdpijn opkomen en besloot dit maar te verdoven met paracetamol. ’s Avonds thuis even snel eten en weer door naar de jeugdtraining. Ik liep aansluitend de 7,5km mee met de duurlooptraining. De hoofdpijn was gezakt, maar mijn benen bleven zwaar voelen. Waar ik normaal lopend naar de trainingen ga, ging ik nu op de fiets, mezelf toch een beetje sparen.

Dinsdagochtend begon ik om zes uur aan de volgende training. Ik voelde me belabberd, krampen van de menstruatie. Ik weet dat dit beter wordt door juist te gaan sporten. Een workout van hardlopen, burpees en squatten met gewicht en dat twee keer 20min. Het is mentaal dan wel een dingetje om om 5.30uur op te staan en om in het donker, in de kou met zware benen en buikpijn een workout te gaan doen waar je eigenlijk geen zin in hebt. En waarvan je weet dat je je makkelijk op kan blazen. De eerste 20min was doorkomen. En de in de tweede ging de knop om, de buikpijn zakte af en ik kreeg een halve ronde meer voor elkaar dan in de eerste 20min. Als finisher was het 15min lang 100m farmer carry (met 2x 16kg dumbbells) afwisselen met 20 hanging knee raises. Ik stopte met het oog op de tijd na 10min, maar mijn armen waren inmiddels ook zo verzuurd!

Op dinsdagavond is er een hyroxtraining bij Brofit. De buikpijn is weg, nu is mijn verkoudheid het meest hinderlijke. Deze training gaat lekker. Veel push-ups, burpees, hangen aan het rek, kettlebell swings en sprintjes. Dit geeft een voldaan gevoel.

Op woesdagochtend begin ik om 6.15uur aan een upperbody krachttraining. Ook deze gaat lekker. En deze vind ik ook leuk! Wel zwaar. Pull-ups, hangen aan het rek en in de weer met een (net iets te zware) barbell. Als finisher is het nu 15min 50 push-ups afgewisseld met 1min deadhang. En die geeft voldoening als 5 rondes lukken en ik 5x een volle minuut in het rek kan blijven hangen. Toch hakt deze training er stiekem wel behoorlijk in.

Op woensdagavond is er eerst een uur power hour. Het is een heerlijk training. Al blaas ik mezelf volledig op met het tweede onderdeel. 12 Rondes van 12 kettlebel thrusters (16kg), 12 push-ups en 12 deadlifts (40kg, hierin heb ik geen keus). En dat binnen 20min. Ik doe keihard door, zonder pauzes en krijg de workout klaar binnen de gestelde tijd. Bij het onderdeel daarna heb ik weinig meer te koop. Ik voel m’n rug, waarschijnlijk door alle buikspieroefeningen van ’s ochtends en de dagen ervoor al. Ik maak me makkelijk af van de liggende knee-to-elbow, tot ik daar op aangesproken wordt. En de 6min buikspieren waar we mee afsluiten, voelen als een behoorlijke hel.

Het uur boksen daarna gaat lekker, als is de meeste energie wel weg. Ik baal als herhalingen niet geteld worden en over moeten, omdat ze te zacht zijn. Wat moet ik me verzetten om er meer uit te persen. Een plank vind ik altijd leuk, maar wil nu ook niet meer. En als we afsluiten met wederom een zware buikspieroefening en ik weer feedback krijg, geef ik aan dat het echt op is.

Op donderdagochtend twijfel ik lang wat ik zal doen. Ik ben op donderdag altijd vrij (ik werk van maandag tm woensdag) en besluit maar iets langer in bed te blijven liggen. Om 6.45uur begin ik toch. Ik voel me verkouden, erg moe en heb spierpijn in armen, schouders, buik en zware benen. Dit is de langste workout en ik weet dat ik hem niet klaar ga krijgen of in gedeeltes moet doen. Ik zet m’n verstand uit en begin maar gewoon. 1km hardlopen, overhead lunges met gewicht, pull-ups, burpees en wallballs. Het hardlopen gaat langzaam, bij de lunges beland ik bijna in de bosjes, bij de pull-ups is zelfs het elastiek niet genoeg, de burpees zijn hel en de wallballs moet ik opdelen. Ik doe twee rondes ipv drie, dat is genoeg voor vandaag. Ik nog even naar binnen om m’n zoon tussendoor te overhoren. En kort daarna ook de finisher in tot 10min; 100x touwtje springen afwisselen met 50sec wallsit.

De donderdag is een ren en vliegdag voor mij, huishouden, boodschappen, kids. Peter is de hele dag weg, dus ook voor het eten moet ik zorgen. Ik kan het niet over m’n hart verkrijgen om de kinderen ’s avonds de taakjes alleen te laten doen en dus help ik mee. Om 20.00uur laat ik de jongste tegen me aan in slaap vallen. Een half uur later nestelt Felix zich tegen me aan. Ik heb nog heel wat calorieën te gaan en dus ik eet ik een eiwitreep. Ik schrik elke keer wakker als ik een hap moet doorslikken. Rond 23.00uur maakt Peter me wakker om naar bed te gaan. Ik maak nog een eiwitpudding klaar, die ik met veel moeite, half slapend wegwerk. Wat ben ik op!

De uren slaap doen me goed, gelukkig, want op vrijdagochtend staat de langste duurloop voor de Enschede Marathon op de planning: 36km, samen met Afra. En dat moet net lukken in de tijd dat de kids op school zijn. Ik heb geen zin en krijg dat ook de hele weg niet. Gezellig is het wel. En wat maakt het me trots hoe Afra het gewoon allemaal flikt! We brengen samen de kids naar school. En tegen de tijd dat ik weer bij school sta, zit ik op 34,5km. Ik klets met de ouders, ja in mijn zweetkleren en mijn korte topje, waar ik voor het eerst het lef voor heb om in te lopen. De kids gaan allemaal spelen en dus kan ik op Felix zijn fiets naar huis fietsen. Best een avontuur met zware benen na zo’n eind lopen op een veel te kleine fiets. Ik zet de fiets achterhuis en loop de laatste anderhalve kilometer.

’s Avonds geef ik intervaltraining en neem ik mezelf voor om niet mee te doen, maar ja.. Het warmlopen en de warming-up doe ik mee. M’n benen voelen best oké. En als Stijn de versnellingen alleen moet lopen, loop ik grote stukken met hem mee. Het gaat zo hard! Ik haal op korte stukjes tempo’s van rond de 4min/km. Ik draai steeds iets eerder om dan Stijn en kan op die manier grotendeels bij hem lopen en mezelf toch een beetje sparen. Hij gaat nog veel harder!

Op zaterdagochtend doe ik de survivaltraining samen met Vera. Dit gaat steeds beter! Haar tempo ligt erg hoog en ze dwingt me daar wel in mee te gaan. Er lukt steeds meer. Ik krijg nog uitleg over techniek. Wat een voldoening geeft dit na alle pittige trainingen eerder die week!

Vanmorgen stond er een 5km op de planning, tevens mijn benchmark. Terwijl we zijn begonnen twijfel ik nog wat ik zal doen, met Felix meelopen of voor mezelf lopen. Ik wil m’n hardlooptijden weer verbeteren, maar ben er zo mee bezig. Waardoor er een druk op komt te liggen en ik het plezier er in verlies. Door mijn getwijfel is de druk er nu niet. Ik loop de eerste anderhalve kilometer met hem mee. Als ik hem opblaas, geeft hij aan dat ik moet gaan. Ik loop een stukje achter Stijn en finish ook een stukje achter hem in 26.44. Ik heb hem gelopen zonder dat vervelende gevoel, de snellere tijden komen wel. Ik ben blij! En trots op de jongens Vera en de andere lopers! Thuis doe ik de andere benchmarks nog. De burpees gaan een paar seconden sneller in 4.27, waar mijn doel binnen 5min was. De pull-ups komen tot 4 en een klein stukje, nog een weg te gaan tot 10, maar het begin is er. De thrusters doe ik met 27kg en daarmee kom ik tot 16, dat is nu de eerste keer zo. Ik ben tevreden!

Ik neem een bad en relax samen met de kinderen de rest van de dag! Er wachten nog wat klusjes, wat taken voor Running Miracle en ik duik vanavond op tijd onder de wol. Morgen begint een nieuwe trainingsweek die net zo uitdagend belooft te worden als deze. Ik heb er nu in ieder geval weer zin in! En ik hou de 24uur van de Ultimate Warrior in mijn hoofd! Die wil ik halen!!

Lieve groet, Cobie

Weg van de wereld

Ik sta in een sporthal, m’n rugzakje met startnummer op m’n rug. En ik kijk naar de bandjes om m’n pols. Het bandje van de Hyrox, waar ik vorige week aan meedeed. Het bandje van de survivalrun een week eerder. En het bandje van de Ultimate Warrior, die ik al twee jaar draag. Twee keer deed ik de 56km en dit jaar hoop ik de 24uurs te finishen. En nu, sta ik daar met mijn veel te zware trailvest, me klaar te maken voor het avontuur dat me te wachten staat. Te focussen, want focus was er weinig. Drie wedstrijden in drie weken. Drie verschillende sporten en drie keer diep gaan. Het kwam zo uit, zeg ik steeds. Ik kan niet kiezen. En ik wil ook niet kiezen. Ik kijk rond naar de mensen om me heen. Peter noemt het een parallel universum, waar de wereld die hier niets me te maken heeft, geen weet van heeft. En dat is het ook, zo voelt het ook. Ik heb al eens geprobeerd om het in een foto vast te leggen, dat kan niet. Het is de sfeer, het gevoel. Maar ook de verbondenheid, de berusting, het wederzijds respect. En zeker ook het respect voor het avontuur dat komen gaat. Allemaal getrainde mensen, mensen die dit willen, mensen die weten dat ze op een bepaalde manier hun grens gaan opzoeken. En iedereen berust daar in. Er wordt zachtjes gekletst, ook is iedereen in zichzelf gekeerd. Het is zo’n fijn gevoel! Er valt een rust over me. Zin om op mezelf aangewezen te zijn, om mezelf tegen te komen. Hoe dat gebeuren weet ik dan nog niet, dat het gebeurt, is iets dat zeker is.

We lopen met z’n allen naar buiten, naar het startvak. Er worden nog snel wat foto’s gemaakt en dan is er de start. Ik heb mezelf voorgenomen om rustig te lopen. Er is een tijdslimiet van 11,5uur. In Deventer liep ik 84,4km in 12uur. Dat was volledig verhard en ook volledig vlak. Hier is bijna alles onverhard en gaat het doorlopend op en af. Ik weet dat het een uitdaging gaat worden. Lange tijd meed ik dit soort wedstrijden daarom, maar ik wil verder. Ik geniet ervan. En dan moet je het risico op falen maar op de koop toenemen. Ik ben bang dat ik de laatste verzorgingsposten niet op tijd ga halen. Dat deed me besluiten om zo veel mogelijk mee te nemen. Ik woog m’n rugzak, 4kg gaf de weegschaal aan. En ik heb werkelijk geen idee of ik daar goed aan doe.

Ik word al snel ingehaald door de lopers achter me. En al na een paar kilometer ben ik de laatste vrouw en loopt er slechts een enkele man achter me. Ik richt me op mezelf, m’n benen voelen wat zwaar. Misschien was het geen goed idee om die laatste 200 wallballs een dag eerder gedaan te hebben. Hoe dan ook, ik heb het er nu mee te doen. Ik laat me toch enigszins meevoeren in het tempo van de mensen die me passeren. Ik heb m’n horloge op navigeren staan en heb in eerste instantie niet door hoe hard ik loop. Ik zet een ander scherm voor en zie dat mijn vermoeden bevestigd wordt. Ik spreek met mezelf af om energie te sparen, alles wat moeite kost, gaan wandelen.

Ik loop lekker. Ik geniet! De zon komt op, de lucht kleurt oranje. Ik denk aan mijn vriendin. Ze is ziek, ze voert een strijd om beter te worden. Deze week appte ze dat als de lucht oranje kleurt, zij bij me is. Ik denk aan haar. Ik denk ook aan wat Peter zei voor de start. Ik ben heerlijk in m’n eigen wereld. Ik voel me weer dat meisje van vroeger. Hele dagen was ik bij mijn tantes op de boerderij, buiten, in het bos bij hun huis. Rennen, springen, weg van alles, in de natuur. En zo voelt het nu ook. En ik denk aan waar ik het van de week bij de bootcamp met iemand over had; controle loslaten. En dat lukt, ik loop lekker, in het moment en ik zie wel wat de dag me brengen gaat.

Ik focus me op de verzorgingsposten. De eerste bij 13km, de tweede bij 27km en de derde bij 36km. Ik vul m’n waterzak bij, mocht ik te laat zijn bij een post, dan heb ik nog voor een hele tijd water. Ik drink cola, eet tuc koekjes en suikerbrood. En ik denk weer aan mijn vriendin. Zij nam suikerbrood voor ons mee naar de wampex. En we maakten deze week een deal. Als ik haar kan bezoeken en zij weer goed kan eten, dan gaan we samen suikerbrood eten.

Ik focus me daarna op de marathon. Die wil ik zonder kleerscheuren halen in een schappelijke tijd. De gehoopte 5uur wordt 5 uur en 18min, geen man over boord. Vanaf 27km loop ik met muziek. Het nummer “Miracle” komt voorbij. Dit nummer vroegen we aan op de radio, tijdens de Wampex op het moment dat mijn vriendin ik aan het kletsen waren. Er gebeurt iets met me, ik word overvallen door emotie. Het liefst wil ik heel hard huilen, maar er komt niks. Ik loop een klein stukje verkeerd. En dan appt Afra me. Als ik terug stuur hoe ik me voel, belt ze me. Ze weet precies de rake dingen te zeggen, tranen rollen over m’n wangen. Zo fijn om dit even te kunnen delen. Zij heeft samen met Niek een lange duurloop gedaan, wat erg goed ging. Wat voel ik me trots! We hangen op en het emotionele gevoel blijft bij me. Ik weet dat het bij het lopen hoort. Ik stop het vaak weg, maar op deze momenten als ik op mezelf ben aangewezen, komt het toch wel. Het is ook goed. Mensen appen met de vraag of ik geniet, ik reageer niet. Genieten is het niet, ik ben waar ik moet zijn, waar ik wil zijn. Ik berust er in, dit is onderdeel van deze reis.

Ik kom bij de post op 50km. Een man waar ik steeds wat om heen kruis, geeft aan dat ik me geen zorgen hoef te maken over de tijdslimiet. Ik maak me klaar voor een rondje Lemelerberg om een kilometer of 12 later weer bij deze post terug te komen. Er wordt al gezegd dat dat het zwaarste stuk gaat zijn. Ik bereid me er op voor en ook nu berust ik in wat komen gaat. We gaan van alle kanten de Lemelerberg op en af en grotendeels is het mul zand. Als ik iets is wat ik haat, maar op de een of andere manier maak ik me er niet druk om. Ik accepteer het en ga door. Meestal loop ik al ruim voor de marathon met buikpijn, nu niet. Het lopen met eiwitten vooraf gaat goed. Wel voelt m’n buik wat raar. Als ik er met m’n handen overheen wrijf, voelt het zo veel platter. Regelmatig moet ik wennen aan m’n lichaam. Ik kijk naar de schaduw van mezelf en herken mijn eigen benen niet. Het is een gekke gewaarwording.

Het is warm. Het is midden op de dag en dit stuk is pal op de zon. Mensen vragen mij of ik meedoe met die lintjes die overal hangen. Dat bevestig ik. Ze vragen me naar de afstand en als ik 80km noem, vragen ze in hoeveel dagen het is. Zij wandelen en proberen hun afstand uit te breiden. Ze lijken niet te kunnen bevatten wat ik doe. Ik noem dat ik een van de laatsten ben en geef impliciet aan dat het niet zo veel voorstelt. Door hun reactie word ik aan het nadenken gezet. Steeds komt het terug dat ik mezelf niet met anderen moet vergelijken. Onbewust doe ik dat nu toch weer, ik kijk naar al die vrouwen die voor me liggen. Dat ik die 80km uit ga lopen, is iets dat voor mij wel vast ligt. De reactie van deze mensen, is precies wat ik nodig heb. Als verderop meer mensen informeren, is mijn gevoel daarbij anders. Ik voel me trots en dankbaar dat ik het kan doen.

Rond kilometer 60 ben ik weer terug bij de post. Het lopen gaat daarna nog even lekker, maar plotseling niet meer. Ik voel me misselijk, het gevoel of ik koorts heb. Mijn huid doet zeer. Mijn lichaam zegt nee. Het is steeds erg warm geweest, ik had doorlopend een droge keel en dus veel gedronken. Misschien wel te veel. Ik had weinig trek in eten. Dat wat ik de hele dag heb gegeten, is veel troep geweest. Ik denk aan de Wampex vorig jaar, ik was de dag erna overtuigd dat ik de griep had. Peter noemde dat dat intense vermoeidheid is. En zo voel ik me nu ook, alsof ik een flinke griep heb. Ik slaap structureel te weinig. Als ik de nacht voorafgaande aan de trail 5 uurtjes heb gepakt, is het veel. Mijn lichaam geeft aan dat het niet meer verder wil. Ik wil het liefst in bed kruipen. Maar toch.. Ik weet dat je mentale stuk het kan winnen van het fysieke. Hardlopen lukt amper meer, steeds een paar honderd meter, afgewisseld met stevig door wandelen. En zelfs het hardlooptempo is eigenlijk geen hardlopen meer te noemen.

Bij 76km staat een bordje met een smiley en een sarcastische tekst. We moeten naar beneden de zandkuil in en vervolgens dat steile stuk weer omhoog. Ik voel me zo beroerd, kan amper op m’n benen staan. Ik spreek mezelf toe en push mezelf omhoog. Wiebelend langs een smalle rand, wat ik ben ik blij als ik het bos weer bereik. Plotseling staat er een bordje van laatste kilometer. Ik app Peter. Die kilometer blijkt toch anderhalf te zijn. Peter loopt me tegemoet. Ik val in zijn armen en wil gaan huilen, maar ik ben er nog niet. Hij legt een hand op mijn schouder, dat doet zo’n pijn, mijn huid doet zo zeer. Hij wandelt met me mee en samen sprinten we het laatste stuk. Er komt nog een man achter ons aan. Peter blijft me opjutten dat ik me niet meer mag laten inhalen. Dat gebeurt ook niet, maar eigenlijk kan het me niet zo veel schelen. Ik heb mijn doel gehaald! 11 Uur en 18 minuten deed ik erover, binnen de tijdslimiet! Ik praat met de vrouw bij de finish en vertel haar over mijn emoties. Zij begrijpt het.

We kopen een waterijsje, mijn keel staat nog steeds in brand en gaan daarna snel haar huis. Ik ben klaar!

Na een paar uur zakt het zieke gevoel en eet ik wat. Ik voel me heel blij. Dankbaar dat ik dit heb kunnen doen. En trots dat het me gelukt is.

Afgelopen nacht was wederom waardeloos. Mijn benen bleven ongecontroleerd bewegen. Mijn rug en schouders doen zeer van de rugzak die veel te zwaar was. En ik ben vroeg wakker. Het zieke gevoel is grotendeels weg. Er is nu een enorme honger voor in de plaats gekomen. Ik mag niet klagen, geen blaren, geen schuurplekken en ik kan de trap gewoon op en af.

Ik kijk terug op een prachtig avontuur! Mijn emoties hebben een plekje gekregen. Ik ben een mooie ervaring rijker. En ik heb mezelf weer wat beter leren kennen.

Lieve groet, Cobie

Effort

Regelmatig deel ik van alles op sportgebied. Trainingen, wedstrijden, samen sporten met mijn kinderen, mijn doelen, eigenlijk alles. Zoals jullie inmiddels waarschijnlijk wel weten, betekent het sporten veel voor mij. En ik vind het leuk om dit te delen. Ook hoop ik anderen er enthousiast mee te maken, misschien wel te inspireren zelfs. Ideeën op te laten doen. Of te laten zien wat er allemaal bestaat. En wat er mogelijk is. Ik krijg enthousiaste reacties, wat zorgt dat ik mijn verhaal graag blijf delen. En ook raak ikzelf verder geïnspireerd door wat andere mensen met mij delen.

Vandaag wil ik graag een keer een iets andere kant belichten. De weg er naar toe. Ik heb een groot gedeelte van mijn leven gesport en hier ook veel plezier aan beleeft. Als meisje begon ik met korfbal, gevolgd door jazzballet en dammen. Het laatste ging me redelijk af, van de andere beide bakte ik werkelijk niks. Ik was dat meisje dat bij de gymles als laatste werd gekozen. Aan schoolkorfbal mocht ik als reserve meedoen. Eigenlijk kon het me niet zo heel veel schelen, ik accepteerde het en sportte gewoon lekker door. Voor schooltijd, na schooltijd en in de pauzes was ik altijd in de weer. Touwtje springen, rolschaatsen en kunstjes doen aan de rekstok. Dit ging me allemaal iets beter af, hier kon ik meekomen met de andere meiden, waarschijnlijk door de vele uren oefenen. We hadden ooit een schaatstoernooi en ook daar kon ik meekomen. Ik groeide! M’n vader zag het, hij schreeuwde de longen uit zijn lijf. Ik kon niet remmen, dus ving hij me op na de finish. Hij hielp me naar een derde plaats. Wat was ik trots en blij!

Mijn ouders waren gescheiden, de meeste vrije tijd was ik bij m’n vader, samen met m’n broertje. En zo ontstond het dat we altijd aan het voetballen waren met z’n drieën. Toen ik me bij de korfbalvereniging buiten de boot voelde vallen, informeerde m’n vader of ik kon gaan voetballen. En zo stond ik tussen de jongens te voetballen. Dat werd vlak daarna een meidenteam. En mijn gedrevenheid zorgde ervoor dat ik ook al snel met de dames mee mocht doen. Zo speelde ik jarenlang iedere zaterdag twee wedstrijden. Ook hier was ik geen natuurtalent. Door het vele oefenen thuis en door mijn vechtlust, stond ik redelijk mijn mannetje op het veld. Ik was bereid om er veel voor te doen en stond dan ook standaard ergens op het middenveld. We waren een beginnend team met veel pubermeiden die andere ambities hadden dan voetballen. We verloren iedere wedstrijd dik. Het maakte mij niet uit, ik probeerde anderen te motiveren en genoot van het heerlijk bezig zijn.

In die tijd begon ik ook met paardrijden. Ik ben altijd dol op dieren geweest en na jarenlang zeuren over paardrijden, mocht ik er ergens halverwege middelbare school, eindelijk op. Het gevoel voor de dieren had ik wel, met het rijden zelf blonk ik ook niet uit. Ik was dat meisje dat tijdens 1 les 3 keer naast haar paard lag en er met tranen in de ogen opnieuw weer opstapte. Ik durfde steeds meer en ook nu merkte ik dat veel oefenen voor vooruitgang zorgde. Ik kreeg verzorgpaarden. Eerst een jonge Fries die net beleerd was, samen leerden we veel. En daarna een wat ouder paard, wat ik los achter me aan kon laten lopen, zij volgde. En ik mocht dat ene lastige paard mee naar les nemen, omdat de vrouw die er op reed, er niet meer op durfde. Ik genoot van de uitdaging. En na een tijdje was het paard rustiger.

In m’n puberteit veranderde alles. De sfeer in het voetbalteam was niet meer fijn en dus stopte ik. En wat lastige situaties rondom het verzorgpaard, zorgden dat ik me daar niet meer liet zien.

De liefde voor de paarden bleef, dus later in Enschede meldde ik me opnieuw bij een manege. Ik kon nu redelijk meekomen. En waar ik het springen eerder doodeng vond, kreeg ik er nu niet genoeg van. Ook hier werd ik al snel op de pittigere paarden gezet. Enerzijds vond ik het nog steeds spannend, anderzijds zocht ik de adrenaline ook op. Wederom was ik degene die 3x in 1 les naast het paard lag en met tranen in m’n ogen zei dat ik het niet nog een keer ging doen. Toch stapte ik er weer op en vroeg ik weer om de paarden met uitdaging.

In die tijd begon ik ook met hardlopen. En als er iets is waar ik nooit goed in was en waar ik een gruwelijke hekel aan had, dan was het wel hardlopen! Tijdens de voetbaltrainingen verstopte ik me met inlopen tijdens het eerste rondje en kwam ik tijdens het laatste rondje weer tevoorschijn. Het aanmelden bij de beginnersgroep is nooit serieus geweest. Ik vond dat ik iets moest doen. Ik hield mezelf voor om een paar keer mee te doen en dan tegen mezelf te zeggen: “zie je wel, niks voor jou, je hebt het geprobeerd, maar je kan beter stoppen”. In plaats daarvan lukte het elke training opnieuw om de voorgeschreven minuten te lopen. Ik had er plezier in. In plaats van 1 of 2 keer thuis oefenen, liep ik elke dag. Wel in het donker, zodat niemand me zag. En vloog ik door het schema heen. Ik mocht met een reguliere groep meedoen en dacht alleen maar, als ik toch zo ver ben als de mensen in deze groep. Ik schreef me in voor een kleinschalige 5km. Zwoegen werd het, als ik de foto’s terugzie.. En ik denk dat ik laatste werd. Toch hield het me niet tegen. Ik trainde veel en kon steeds meer meekomen met de groep. Ik bedacht me hoe het zou zijn als ik vooraan zou lopen. Ik liep samen met de andere vrouwen een 10km wedstrijd. Geen idee hoe ik het in moest delen, totaal onverwachts liep ik ze eruit. En vlak daarna liep ik ook vooraan in de groep. Ik liep steeds verder en steeds sneller. Ik werd opgemerkt door de mannen uit andere groepen die ook langere afstanden liepen en vond loopmaatjes in hun. Ik bleef m’n grenzen verleggen. Ik liep nu tijdens de duurloop op donderdagavond met de snelle mannen mee. Laat ik maar eerlijk bekennen dat ik er vaak met buikpijn naar toe ging. Het ging voor mij zo hard dat ik tijdens het inlopen mijn energie al spaarde door niet meer te praten. En tijdens de rest van het uur alleen maar kon denken: “bijblijven!” Elke donderdagavond was voor mij een 10km wedstrijd. Mijn tijden werden nog steeds beter. Voor de clubkampioenschappen bekeek ik de tijden van eerdere jaren. ’s Avonds in bed bedacht ik me hoe ik die tijd kon verbeteren, waarbij ik een eigen PR moest lopen en clubkampioen zou worden. En op de dag van de wedstrijd deed ik dat. Ik haalde een paar keer een podiumplaats bij een lokale wedstrijd. En bij een wedstrijd van de eigen club wilde ik de 10km nu echt eens onder de 50min lopen. Ik vond dat ik harder moest worden, aan mezelf moest laten zien dat ik dat kon. En dus heb ik die wedstrijd met oogkleppen op gelopen, nergens naar gekeken alleen maar de hele tijd gepusht. Lang lag ik eerste tot er ergens in die laatste kilometer wat gebeurde. Ik mis een heel stuk van de puzzel. Dit was mijn grens, ik heb me na de finish in het gras laten vallen. Mijn loopmaatje hielp me, ik heb hem niet herkend. Het duurde uren voor ik er weer helemaal was. Ik liep onder de 50min, ik was tweede geworden, maar de prijs was hoog. Ik had wel aan mezelf bewezen dat ik hard kon zijn. Ik liep steeds verder en ook dit ging me steeds beter af.

Toen ik in 2011 zwanger raakte, stopte ik met paardrijden. Het lopen wilde ik door blijven doen. Ergens rond de 30 weken, ging het niet meer. Met tranen in m’n ogen kwam ik wandelend thuis. Ik maakte plannen om een half jaar na de geboorte al weer een marathon te lopen. In de kraamweek keek ik het bezoek en de kraamhulp weg en knoopte ik ’s avonds stiekem mijn schoenen weer onder. Waarschijnlijk het aller slechtste idee. Geen natuurtalent en net bevallen, ik voelde me net een olifant. Het kon me niet schelen, ik liep weer. Natuurlijk werd die marathon niks, het opbouwen duurde eindeloos en ik wilde helemaal niet bij de baby vandaan zijn. En zo ging het ook voor en na de andere zwangerschappen. Ik berustte er nu iets eerder in dat mijn lichaam grenzen heeft.

Het uiteindelijke terugkomen op sportgebied was een lange weg. Toen Midas ongeveer 2 was, liep ik mijn eerste marathon weer. Heel langzaam, met veel stops. En ook mijn tijden waren zo ver weg van de tijden van eerder. In de corona tijd deed ik mee met allerlei online sportlessen. Ik had dit nooit live gedurfd, maar nu veilig online was het voor mij de perfecte kans om er mee kennis te maken. Ook hier was ik geen natuurtalent, maar omdat ik al snel alle lessen meedeed die aangeboden werden, ging ik ook hier wel vooruit. En na de corona wilde ik graag verder sporten en besloot ik me aan te melden bij een bootcampclub. Ik had door alle online lessen een mooie basis gelegd, waardoor ik met de bootcamplessen niet bij 0 begon. En wederom, door veel doen, merkte ik dat ik vooruit ging.

Mijn interesses werden breder, ik ontdekte de obstacle runs. Maar ook hier ben ik geen natuurtalent. En dus besloot ik dat het tijd werd om mijn techniek te verbeteren. Dus survivaltrainingen. En moet ik mezelf nog herhalen, wederom geen natuurtalent. Ik ging meedoen met een run. Volgens mij had ik bij werkelijk iedere hindernis hulp nodig en de hindernis waar ik geen hulp bij nodig had, eindigde ik eronder. Afgelopen weekend deden we dezelfde run weer. En nu lukte bijna alles, wederom door hard werken, veel oefenen, vooruitgang geboekt.

En eigenlijk is dat precies wat ik met alles wil aangeven. Je hebt allemaal je eigen pad. Je bedenkt je wat je wil. Je hebt daar redenen voor, drijfveren, motivatie. En je bedenkt je hoe je daar kan komen. Soms komt er iets spontaan op je pad en besluit je die zij weg in te gaan, ook helemaal prima. Welke weg je ook gaat, het blijft een individuele reis. Je kan je laten inspireren door anderen. Je kan kijken naar anderen. Maar wat jij doet, hoe jij het doet, blijft jouw eigen weg. Je zult obstakels tegen komen. En je zult er op een manier mee moeten dealen die bij jou past, waar jij je goed bij voelt.

Ga jezelf niet vergelijken met anderen. Dan doe je jezelf tekort. Het levert je een vervelend gevoel op als je niet kan opboksen tegen de ander. Bovendien heb jij er niks meer om. Het verandert niets, niet voor de de ander en niet voor jou. En natuurlijk is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Ik ken het! Heel goed zelfs! In die tijd dat ik zo veel progressie boekte met het lopen, deed ik niets anders. Continu keek ik naar de mensen waar ik in de buurt liep. Ik wilde sneller lopen in de wedstrijd. Ik wilde vooraan lopen bij de intervaltraining. Ik wilde die snelle tijd die een ander gelopen had, verbeteren. Het voelde heerlijk als het lukte. Hoewel dat gevoel maar van korte duur was. En als het niet lukte, dan voelde ik de jaloezie in m’n hele lijf. Dagenlang baalde ik en ik moest mezelf echt weer oppeppen om verder te gaan. En soms betrap ik mezelf er nog op. Dan kijk ik weer iets te veel naar de ander. Is mijn motivatie extrinsiek. Gelukkig kan mezelf nu vaak terugfluiten. En anders heb ik tig mensen om me heen die dat voor me doen, me die spiegel voorhouden en duidelijk maken dat ik mezelf niet met anderen moet vergelijken.

Steeds vaker lukt het me om de motivatie in mezelf te vinden, intrinsiek. Mijn motivatie is het plezier dat ik er aan beleef. Plezier aan de trainingen. Nee niet altijd, soms is het ook verzetten en gaan voor dat wat het me op gaat leveren; plezier van het resultaat. De groei die ik bij mezelf zie. Het weten, merken dat ik steeds meer kan, dat ik steeds verder kan gaan. En de anderen.. Die heb ik zeker nodig! Ik trek me op aan anderen. Zij helpen me, al dan niet bewust, groeien. Ik kom verder doordat ik mee probeer te komen. Doordat ik zie wat er mogelijk is. Zij inspireren me. En ik denk, dat dat precies is hoe het bedoeld is!

Volg je eigen pad! Laat je inspireren en inspireer zelf anderen! Kijk hoe ver je wilt gaan. En wees bereid het werk te doen dat daar voor nodig is. En vergeet nooit: Plezier staat voorop!!

Lieve groet, Cobie

Mijn emoties in de paden die ik achter me laat

Regelmatig noem ik dat het lopen, het sporten therapie is voor mij. Even alles op een rijtje zetten. Gedachten laten gaan, ordenen, je hoofd leegmaken. Wat is er fijner dan uren zwerven en fris thuiskomen, er weer tegen kunnen. Alles op de paden achterlaten. En als je uren onderweg bent, of zelfs een hele nacht, dan raak je wel in gesprek met jezelf. Dan komen en gaan de emoties vanzelf. En dan kun je soms niet anders dan bepaalde gevoelens onder ogen zien, dan accepteren en bedenken hoe je verder gaat.

In het verleden trok ik op ieder lastig moment mijn schoenen aan. Na zware gesprekken op het werk, liep ik even alles van me af. Maar ook op de momenten dat ik me intens verdrietig voelde. Ik hoorde dat mensen in mijn omgeving ziek waren, al huilend liep ik dan mijn rondje en vaak stopte ik pas als de tranen ophielden. Toen de man van mijn moeder ongeneeslijk ziek bleek te zijn, hield ik mezelf voor dat ik voor hem liep. Elke keer als ik bij hem kwam, vroeg hij hoe ver ik had gelopen. En die keer dat ik een halve dag op de racefiets zat om hem te bezoeken, beide haalden we daar iets uit. Hij werd zieker en ik liep verder en harder en meer. Tot mijn lichaam me een stop toeriep, net nadat hij was overleden. Ik vluchtte voor mijn emoties in het lopen. En zo opeens kon ik even niet lopen en moest ik mijn gevoelens wel onder ogen zien.

En elke keer betrap ik mezelf daar weer op. Ik blijf het lastig vinden om om te gaan met mijn emoties. Als ik moet huilen, vlucht ik het liefst en deal ik er zelf mee. De afgelopen weken maak ik me zorgen om een goede vriendin, ze is ernstig ziek. De berichten zijn veelal negatief. Ze heeft het zwaar, ze heeft pijn, de situatie gaat lang duren. En ze mag amper bezoek ontvangen. Na een luchtweginfectie erbij zijn de regels verder aangescherpt en mag ze haar naasten ook niet meer knuffelen. En dat lezen, dat horen, doet pijn. Dat doet heel veel pijn. Ik wil er zo graag voor haar zijn, haar een knuffel geven. Maar ik kan niets, ik voel me machteloos. Ik durf haar bijna niet te appen, bang dat ik de verkeerde woorden kies. Als ze me belt vanuit het ziekenhuis en vertelt over haar ziek zijn, schrik ik. Ik snik zachtjes en wil me groot houden voor haar. Als ik ophang, barst ik in tranen uit. Mijn man en kinderen komen naar me toe en troosten me. Ik blijf maar huilen. Een van mijn kinderen noemt me, dat hij me nooit ziet huilen. Zo graag wil ik hun het voorbeeld geven, dat het kan, dat het verdriet er mag zijn. Ik spreek mijn zorgen uit naar hun. En doe dat ook de dagen erna steeds. Ik neem ze mee in wat er gebeurt, wat voor impact dat heeft op hun gezin. En ik benoem ze ook dat ik verdrietig ben, dat ik bezorgd ben. Maar hoe ik me verder echt voel, stop ik toch het liefste in het sporten. Ik ben namelijk bang, heel bang. Ik heb de afgelopen jaren veel mensen verloren aan deze verschrikkelijke ziekte. En alles komt weer terug. Ik mis ze allemaal, mijn schoonmoeder, de man van mijn moeder, 2 loopmaatjes en een tante, die op precies dezelfde afdeling lag als waar mijn vriendin nu ligt.

Daar komt nog een raar bericht bij wat ik eind vorig jaar kreeg. Iemand van vroeger, waar ik niets meer mee hoefde. Maar toch, ergens had ik in mijn hoofd dat het anders zou gaan dan hoe het nu was gegaan. En op dit punt was mijn vriendin de enige die me echt volledig begreep. We hebben er samen over gepraat, zij vroeg zich af hoe ik me erbij voelde en ik kon het haar allemaal vertellen.

Van die momenten dat alles door elkaar heen gaat, dat je soms zelf niet precies weet wat je voelt. Dan wil ik alleen maar sporten, heel hard sporten. Het liefst lopen, heel ver. Dan roept mijn lichaam dat een halt toe, natuurlijk roept mijn lichaam dat een halt toe. Even niet lopen. En voor mezelf weet ik dan wel dat het tijd is om toe te geven aan mijn emoties. Rust pakken, balans vinden.

Het lopen, het sporten is voor mij ook de plek waar de herinneringen aan kleven. Na het overlijden van mijn loopmaatjes heeft het een tijd geduurd voor ik de herinneringen om kon zetten naar fijne herinneringen. Overal zag ik wel een van hun of had ik wel iets met een hun mee gemaakt. Continu liep ik met een brok in mijn keel. De singelloop hier in Enschede loop ik niet meer, die voelt te beladen. Na de marathon twee jaar geleden kwam ik huilend thuis. En toch is dat achteraf wel het moment geweest dat ik de knop om kon zetten. Ze lopen nu met me mee in gedachten. En regelmatig voel ik ze bij me.

Na de emoties van de afgelopen weken, merk ik dat ik ook nu weer vooruit wil kijken. Moet kijken. De prognose van mijn vriendin is goed. Ze heeft een lange weg te gaan, maar ze is ontzettend sterk. Zij is erbij gebaat als mensen vol vertrouwen naast haar staan. Er voor haar zijn, positief zijn. Ik pak de trainingen weer op. Probeer het niet als een vlucht te gebruiken. Mijn lichaam protesteert nog wat. Ik zoek een balans met voeding en slaap. En ik accepteer de verwarrende emoties die er zijn, die er mogen zijn. Ik stop ze op een fijne manier in het sporten, zodat ik weer vooruit ga. En zodat ik er nu, straks, vol vertrouwen voor haar kan zijn.

Lieve groet, Cobie

De ultraloper uit mijn dromen

2024, Wat was je mooi! Je hebt van mij de ultraloper gemaakt, die ik altijd al had willen zijn. Vorig jaar schreef ik dat ik was waar ik al lange tijd wilde zijn. En nu ben ik zo veel verder. Verder dan ik ooit had durven dromen. Mooie avonturen beleefd, lieve mensen leren kennen. En gegroeid. Ik heb er keihard voor gewerkt, maar wat heb ik daar van genoten. Dat is wat ik het liefste doe! En als dat er dan op de juiste momenten uitkomt, dat is subliem! Ik heb veel hulp gehad op alle verschillende gebieden, van veel verschillende mensen. En daarvoor ben ik ontzettend dankbaar! Jarenlang heb ik alles zo veel mogelijk alleen gedaan. Inmiddels weet ik dat dat niet lukt, dat je zo veel meer kunt als mensen je helpen, als je je laat adviseren, als je het samen doet. En weet je, dit avontuur is ook zo veel mooier met alle mensen die er in 2024 onderdeel van zijn geweest! Dus bij deze; dank jullie wel allemaal! Jullie zijn fantastisch!!

In januari begon ik met survivaltrainingen, vooral om meer techniek te leren. Ik train 1x in de week mee met m’n kids. En afgelopen jaar waren daar ook de eerste runs. Wat zal ik er van zeggen. Ik heb ontzettend veel geleerd, het geeft me heel veel voldoening en het is natuurlijk fantastisch om samen met mijn kinderen te doen. Toch blijft het altijd een beetje een gebied tussen erg leuk, frustrerend en spannend. Sommige zaterdagen kom ik enthousiast thuis, blij met wat ik heb geleerd, wat ik nu kan. En andere keren dan voelt het als een weggegooide training, dan lukt niks, dan voelt het of ik me overal makkelijk af heb gemaakt en of ik niets durf. De eerste run in februari was spannend. Ik had bij veel hulp nodig en natuurlijk viel ik uit een hindernis. Wat me het meeste is bijgebleven is wat voor extreme sport het is, wat een bikkels al die survivalmensen zijn. Blauwe plekken en schuurplekken noemen ze medailles en klagen doen ze nooit, daar kan ik nog veel van leren. In februari was het koud en nat. De kinderen waar we mee liepen, waren doorweekt. Halverwege hingen ze huilend in de hindernissen van de kou. Dit was zo anders dan ik me had voorgesteld. Eentje stopte vanwege de onderkoeling. De andere twee gingen na opwarmen door. Het had op mij veel indruk gemaakt, op de rest een stuk minder. Ik heb ontzag gekregen voor de sport! Gelukkig waren de andere runs minder extreem. Samen met Felix deed ik mee in de Knipe, wat een feestje. Wat heeft hij me veel geleerd en wat leer ik nog steeds veel van hem! Samen met hem en Vera deed ik mee in Wesepe, Vera haar eerste run en wat hadden we het fijn met z’n drieën. Met Vera, Elin en Marjan gingen we onze eigen run proeflopen. En deden we ook mee met de campusrun in december. Ik blijf het steeds spannend vinden, niet weten wat je te wachten staat. En ergens vind ik ook nog dat ik tekort kom, ik wil graag zo veel meer kunnen. Maar confronterend om het aan te gaan, daar is die tegenstrijdigheid weer. En ook dat stuk om hulp vragen. Ik vind het verschrikkelijk als er iemand bij staat en kijkt hoe ik het doe. Liever trek ik me stiekem alleen terug en ga ik door tot ik het kan. Dan hang ik in een hoge hindernis, met verzuurde armen en besluit ik er maar uit te springen. Het standje wat ik dan krijg, is terecht en zeker net zo vervelend als gewoon hulp accepteren. Ik heb nog veel te leren op dit gebied en kan hier ook van mijn kinderen nog veel leren.

2024 Was ook het jaar waarin ik Hyrox ontdekte. In januari deed ik mee in Maastricht. Eenmalig met een gewonnen ticket. Ik denk dat mijn man meteen al wist dat het niet bij 1x zou blijven. Zo anders dan al het andere wat ik doe, maar zo gaaf! Wat was het zwaar die eerste. Bij de burpees leerde ik de hel op aarde kennen. Minutenlang heb ik mezelf staan oppeppen, kotsmisselijk. Het gaf mij redenen om keihard te trainen. En dat lukt ook! In april was de tweede en wist ik 7,5minuut van mijn tijd af te halen. En in oktober deed ik voor het eerst mee aan de vrouwen dubbel. Zo gaaf om het samen te kunnen doen. We liepen een toptijd! Ik doe nu wekelijks mee aan de hyroxtraining bij de bootcamp en werk zelf ook met regelmaat hyroxtrainingen af. Ze zijn meestal loodzwaar, maar ook de fijnste trainingen van de week. Zo heerlijk om keihard te kunnen knallen, om echt diep te kunnen gaan. En wat geeft het een kick als ik redelijk met de mannen mee kan komen en een hele enkele keer sneller ben.

Er waren obstacleruns afgelopen jaar. Samen met Felix en Vera deed ik mee met tot de nek in de drek, echt genieten! Mijn grootste les van het jaar, was op dit gebied. De Strong Viking in april. Er was een tijdslimiet, dat wist ik. Ik denk dat ik het vooral erg onderschat heb. Ik had mijn focus er niet op liggen, het voelde als het er bij tussendoor doen. Van het begin af aan kwam ik niet lekker in de wedstrijd. Ik kan van alles op de omstandigheden gooien, die waren ook niet optimaal. Maar ik betrek het liever op mezelf en trek er m’n lessen uit, dat helpt me verder. Bij 34km moest ik stoppen, omdat ik de cut-off tijd niet had gehaald. Er stond iemand voor me, onverbiddelijk. Ik moest m’n hesje inleveren en ik kon en wilde alleen maar huilen. Wat voelde dit als falen. Hier was ik niet voor gekomen. Ik heb de hele terugweg naar huis gehuild. De dag daarna ging ik mijn loopmaatjes Afra en Niek aanmoedigen bij hun eerste halve en wist ik me te herpakken. Ik voelde vanuit m’n omgeving niet echt begrip, meer iets van dit hoort erbij. Je kan winnen en verliezen, het is niet het einde van de wereld. Het duurde voor mezelf even voor ik die knop om kon zetten. En misschien heb ik dat nog steeds niet gedaan. Ik heb het wel geaccepteerd, dit is ook sport. Dit is mijn les, het maakt me harder. En het maakt ook dat ik overal met meer overtuiging voor ga. Dat ik er alles aan zal doen om dat wat ik wil, te laten slagen. En dus stond ik eind oktober volledig voorbereid aan de Ultimate Warrior 56km, niets aan het toeval overlatend. Het ging fantastisch! Samen met Yannick liep ik de sterren van de hemel. We konden tot het einde rennen, hadden veel lol. En ik finishte twee uur en 10 minuten sneller dan het jaar ervoor.

Ik zag iets voorbij komen van een adventurerun die je samen met je kind(eren) kon doen. Hardlopen, mountainbiken, steppen en kanovaren en hierbij zelf navigeren, zoveel mogelijk checkpoints zoeken en ook nog allerlei opdrachten doen. Hier waren Willem en Felix wel voor te porren. Als oefening voor het navigeren besloten Marjan en ik samen een oriëntatie loop te doen (zij zou met haar dochter de adventurerun gaan doen). Hardlopen en hierbij navigeren met kaart en kompas. Dat was een mooie loop, gemoedelijke sfeer. Al viel het lopen en met name het klimmen, me toen wel wat tegen. De adventurerun met de jongens was fantastisch! Wat een avontuur! Vijf uur lang zo veel mogelijk checkpoints zoeken. Een dag heerlijk buiten spelen en qualitytime met elkaar! Hij staat voor dit jaar zeker weer op ons lijstje!

En ook dit jaar was er weer de Wampex, een nachtelijke wandeltocht met allerlei mentale en fysieke opdrachten. We hadden een team van 6, erg gezellig. Een dag na de Ultimate Warrior liepen we met het complete team een oefenwandeltocht. Geen ideaal moment voor mij. Ik heb maar niet genoemd hoe ik mij werkelijk voelde, dan werd ik meteen naar huis gestuurd. Maar wat was het fijn zo met elkaar. En wat maakte het me blij dat ik daar liep met zo’n groep lieve mensen om me heen. De Wampex zelf was dan ook een feestje! Een groot avontuur, waar we met elkaar ontzettend van hebben genoten! We kwamen na een dikke 50km stralend over de finish.

En natuurlijk was er het hardlopen, juist het hardlopen! Running Miracle, wat inmiddels uit een gedreven groep mensen bestaat. Ook de jeugd is er een serieus onderdeel van. Afgelopen jaar hebben we met elkaar getraind. Hebben we leuke activiteiten ondernomen en meegedaan aan leuke, gezellige loopjes. En helaas zijn er ook wat mensen bij weggevallen, door blessures of door andere omstandigheden. We hebben de zomer ingeluid met een gezellige training en een ijsje, we hebben onszelf getest met een coopertest, we hebben een kersttraining gehouden en voor mij was het hoogtepunt de 43km op mijn verjaardag, waarbij bijna iedereen wel een stuk meeliep. Toppers zijn jullie, stuk voor stuk!

En dan is er het lopen voor mezelf. Ik kan wel zeggen dat ik daar regelmatig een haat- liefdeverhouding mee heb. Het kan me zo blij maken, een heerlijke lange duurloop of knallen in een training of wedstrijd. Aan de andere kant kan ik er ook zo geen zin in hebben. De drempel om die training af te werken kan zo hoog zijn. En mijn gemopper tijdens een bootcamptraining kan enorm zijn als we een stukje moeten rennen. Het lopen is een groot onderdeel van mijn leven en zal dat ook blijven. Ik dwong mezelf om dit jaar meer op snelheid te trainen. Samen met Afra deed ik mee aan 5km wedstrijden bij de Wooldereslopen, achteraf viel het enorm mee. Met Afra liep ik ook tig lange duurlopen, hele therapiesessies waren het voor ons, waarbij we alles wat ons dwarszat van ons af konden praten. Waarbij we ook veel plezier hadden. Met een grote ploeg deden we mee aan de Urban nighttrail, ’s avonds in het donker door de gebouwen van Hengelo. Er werden duurlopen geplakt aan bootcamptrainingen, soms alleen, maar regelmatig ook gezellig met anderen samen. Felix werd fan van de Bommelasloop en zo liep ik die samen met hem en anderen wel 2x dit jaar. Hij lijkt mij altijd zo goed te begrijpen als het op sporten aankomt. We kunnen het echt delen. De tweede Bommelasloop liep hij samen met Stijn naar een een toptijd! Ze konden maar blijven lopen en ik moest op het einde nog flink gas geven om ze bij te houden. Ik liep mooie tijden op de kilometer, een nieuw PR van 4.20min/km en wist op de 5km weer onder de 25 minuten te komen. Ik liep dit jaar 4 marathons, waarvan 1 trail marathon en 3 voor mezelf. Als training, al mag ik dat van mijn kinderen niet zo noemen. Toch had het voor mij een groter doel. Ik stond vroeg op, liep een stuk, maakte ontbijt voor de kinderen, bracht ze naar school en liep de rest. Ik haalde ze in sportkleding uit school en nog voordat ik een bad kon nemen en zelf kon eten, stond ik tosti’s voor hun te maken. Ja, dat was mijn training! We deden mee aan dubbele mijl, de jongens en een paar van de loopgroep en liepen mooie tijden. Ik deed mee aan de parkrun en liep een 5km op de baan, alles om sneller te worden. Met Niek deed ik redelijk impulsief mee aan de Trail des Fantomes 23km. Ooit liep ik daar de 50, wat was het fijn om weer terug te zijn, het was genieten! Niek overtrof zichzelf!

En dit jaar ging ik verder waar ik ooit gebleven was en waar ik mijn hart aan heb verloren; het ultralopen. Ik wilde zo graag verder lopen dan ooit en daarom schreef ik mij impulsief in voor de 12 uur van Deventer, met als doel om 60km of meer te lopen. Wat ging het goed! Ik kwam tot 84,4km, een dubbele marathon. En wist meteen dat ik verder wou. Ik schreef me in voor de 24uurs wintertrail. Alles klopte en voor het eerst sinds tijden kon ik strijden en diep gaan. Er stond wat op het spel; een tweede plaats bij de vrouwen en het halen van de driedubbele marathon. Dat is beide gelukt. Wat maakte het me blij! Als ik de foto’s terug zie, zie ik hoe rauw alles is, hoe puur. De sfeer, de mensen, ik zie mijn emoties. Nog nooit ben ik zo diep gegaan. Wat was het gaaf! Ooit kwam ik tot 50km en had ik plannen om verder te gaan. En nu, in 2024 was het eindelijk zo ver. En weet ik ook zeker dat ik hier mee verder wil! Ik durf het eindelijk te zeggen: ik ben een ultraloper!

2024 Was ook het jaar van Blueprint Bodyplan. Op het goede moment was dit het zetje wat ik nodig had! Ik stelde doelen op en hierop werd mijn voeding afgestemd. Gaandeweg werd de voeding nog specifieker voor de doelen die ik had. Het plan werd een groot succes voor mij. Ik haalde al mijn doelen ruimschoots. De voeding klopte helemaal. Ik viel bijna 14kg af en kwam zelfs onder het gewicht van voor mijn zwangerschappen. Ik kreeg en krijg hulp met trainingen. Ik word uitgedaagd, waardoor ik op alle gebieden verder kom. En er word me ook een spiegel voorgehouden als ik te ver wil gaan. Rust komt in mijn woordenboek niet voor. Daar wordt wel met regelmaat op aangestuurd. Er wordt met me meegedacht, wat erg fijn en helpend is. Ik ben erg dankbaar voor al deze hulp!

2024, Wat heb je me veel moois gebracht! Wat heb je me veel geleerd! Ik sluit een prachtig jaar af. Ik denk terug aan alle mooie herinneringen. En ik blik vooruit naar alle avonturen van het nieuwe jaar. Ik hoop dat die net zo waardevol zullen worden. Net zo mooi en net zo leerzaam. 2024, Dank je wel!

Lieve groet, Cobie

De ultraloper die ik graag wilde zijn

Ik kijk naar de medaille die voor me ligt. De hele dag kan ik nergens anders aan denken. Ik blijf zweven en land niet in de realiteit. In gedachten loop ik steeds opnieuw over de rondjes. De wintertrail; magisch zoals de naam doet vermoeden.

Eigenlijk weet ik niet meer precies wanneer ik me inschreef en ook niet precies wat ik toen dacht (wel dat het stiekem als doel dient voor iets groters;-). Ik heb de afgelopen tijd het lopen regelmatig vervloekt. Zelf vermeed ik het regelmatig en als het in de trainingen aan bod kwam, leverde het een hoop gemopper op. En toch had ik er zo’n zin in. Mijn verjaardagsmarathon gaf me het vertrouwen dat het wel ging lukken.

Ik dacht altijd dat de voorbereiding voor sportieve uitdagingen fysiek zou zijn. Daar richtte ik me op. Steeds meer werd me duidelijk dat het voor extreme uitdagingen vooral mentaal is. Ik begreep er in eerste instantie weinig van. In de trainingen die ik deed, kwamen ook onderdelen voor die mentaal nogal wat vroegen. En ik las alles wat ik op dit gebied kon vinden. En ik begin het steeds beter te begrijpen. Iets wat hierbij ook steeds naar voren kwam, is je “why”. Overal las ik dat je precies moet weten waarom je het wil, dat je je drijfveren heel duidelijk moet hebben, alleen dan gaat het lukken. Mijn enige motivatie was mijn nieuwsgierigheid. En ik twijfelde erg of dat genoeg was. Op de vraag wat mijn doel was, kon ik ook geen antwoord geven. En een strategie over eten, drinken, rusten, slapen, materialen en tempo had ik evenmin. Toch voelde ik me wel zelfverzekerd. Geen moment heb ik gedacht dat het niet ging lukken. Tijdens de trail viel alles op zijn plek en begreep ik het zelf ook eindelijk allemaal.

We kwamen veel te laat aan, mijn voorbereiding was toch minder goed dan ik dacht. De briefing was al begonnen. Er staan allemaal lopers, trailvesten op en allemaal zien ze eruit alsof ze dit al jaren doen. Op een bepaalde manier is iedereen in zichzelf gekeerd. De organisator vertelde over dat moeders altijd vlak van tevoren nog bellen en je op het hart drukken dat je voorzichtig moet zijn. Iedereen lacht zachtjes van herkenning. Ik had zo’n gesprek in de auto, wist niet wat ik moest zeggen, maar wilde dat absoluut niet horen. Hij geeft ook aan dat je dat op zo’n moment niet wilt horen. Er rollen tranen over zijn wangen. Hij vertelt dat een goede vriendin van hem zei dat je bij zo’n uitdaging juist niet voorzichtig moet zijn, dan haal je het niet. Terwijl hij zijn tranen wegslikt, noemt hij dat ze twee weken geleden is overleden. Hij drukt ons op het hart om juist niet voorzichtig te zijn. Hij vertelt over de ruimte waar we binnen kunnen komen, voor warmte, eten, drinken en voor een knuffel. Hij geeft ons ook mee dat de nacht lang is, zwaar zal zijn, maar dat we geen beslissingen moeten nemen in de nacht. Wacht tot het dag wordt. We applaudisseren, ik haal m’n startnummer op.

We zijn in een Romeinse herberg, de zijkanten zijn overdekt, het midden is open. Peter blaast een luchtbed op en ik zoek een hoekje waar ik m’n spullen neer kan zetten. Ik heb helemaal niet nagedacht over wat ik tijdens het lopen mee ga nemen. Ik zie iedereen in fancy kleding met een trailvest. Ik besluit voor een thermoshirt te gaan, mijn afgeknipte sokken die mij met survival altijd helpen, handschoenen voor de eerste kou en mijn rugzakje wat nog net niet uit elkaar valt. De waterzak heb ik überhaupt niet over nagedacht, dus ik stop mijn beker erin, wat voorverpakte repen en een banaan. Hoofdlampje op, extra batterijen mee en ik bezoek de wc nog snel een keer. Ik geef Peter en de kinderen een dikke knuffel. Met z’n allen wandelen we naar de start. Het avontuur is begonnen!

We lopen rondjes van een dikke 5km. De eerste ronde is het nog redelijk licht, pas op het einde doe ik mijn hoofdlampje aan. Daarna lopen we heel lang in het donker. Ik vraag me af hoe de nacht zal zijn. Het parcours is erg pittig. Ook hier had ik me niet in verdiept, ik dacht een keer een klein bultje. Maar er is geen meter vlak. Er staan allemaal gebouwen in Romeinse stijl. Veel kasseien, trappetjes. We lopen hele stukken over smalle bospaadjes en er zitten een aantal verraderlijke klimmetjes in. Ik heb met mezelf afgesproken om zoveel mogelijk energie te sparen, alles wat serieus omhoog loopt, wandelen. Dus dat doe ik vanaf het begin. Een paar keer kijk ik naar m’n hartslag, als deze hoog is, is het ook een teken dat ik even moet wandelen. Ik loop in het begin een paar keer een kort stukje met een andere vrouw samen, maar eigenlijk wil ik gewoon lekker in m’n eigen bubbel wegzakken en dus loop ik door.

Na iedere ronde komen we weer in het start/finish gebied. In de Rifugio zijn de vrijwilligers, daar is eten, drinken en is het lekker warm. Ik spreek met mezelf af dat ik na iedere ronde iets eet en drink. Ik loop een stuk of 4 rondjes en besluit dan eens in de Rifugio te kijken, er is nog weinig. Na iedere twee rondjes mag ik van mezelf de Rifugio even in. Het wordt daar steeds aangenamer.

Het tempo valt me erg tegen. Ik heb nog nooit zo lang over een marathon gedaan. Wel voel ik me erg goed. Meestal loop ik lange duurlopen met buikpijn. Nu ook in het begin, maar na een kilometer of 20 verdwijnt het. Het eten gaat ook goed, ik neem dat waar ik zin in heb. Drink cola (nu wel met cafeïne en suiker) en warme chocolademelk en zorg dat ik geen honger krijg. Boterhammen, fruit, koekjes, tuckoekjes, kaaskoekjes, mars, energierepen, een gelletje, notenpasta, kwark. Alles smaakt lekker en alles valt goed. Een keer voel ik me wat slap, ik eet dan halverwege een ronde nog wat.

Rond 10.45uur zit de eerste marathon erop. Ik ga de Refugio in en besluit wat op social media te plaatsen. Ik wordt overspoeld met allemaal berichten uit allemaal verschillende hoeken. Ik lees ze snel, het lukt me niet om te reageren. Maar het doet me zo goed! Zo lief dat zo veel mensen aan me denken!

Ik voel me nog steeds erg fit als ik mijn weg vervolg. Rond twaalf uur realiseer ik me dat de nacht begint. Daar waar we gewaarschuwd werden voor de nacht, vind ik het juist genieten. Heerlijk, prachtig, magisch. Ik loop precies met het gevoel waar ik op hoopte, lekker in mezelf gekeerd. Ik denk terug aan de nachten met de kinderen heel klein. Ik heb ze allemaal gevoed. Ze lagen bij me in bed en op het moment dat zij ergens behoefte aan hadden, werd ik wakker en reageerde mijn lichaam. En vooral ’s nachts wilden ze drinken en knuffelen. De nachten waren regelmatig erg kort, met veel onderbrekingen. Ik voelde me overdag vaak zo moe, maar wat genoot ik van die nachten. Tien jaar lang. Ik realiseerde me dat als ik ooit een echte ultraloper zou worden, ik al flink had geoefend met slaaptekort. Met doorgaan in vermoeidheid. En nu dacht ik daar aan terug. Midden in de nacht overviel dat fijne gevoel me. Wat zou ik m’n kinderen gaan knuffelen, later bij de finish. Ik wilde niets missen van de nacht. Ik was overtuigd dat ik best een nacht kon overslaan en dus liep ik door.

Zo rond kilometer 85 kwam het keerpunt. Ik liep te bedenken wat ik op Instagram zou plaatsen, hoe fantastisch het ging. Over lopen in het onbekende. Maar vlak daarvoor overviel alles me. M’n horloge viel uit. Wat ik ook probeerde, niets. Mijn lampje gaf amper nog licht en ik zag het niet zitten om daar in een donker bos de batterijen te vervangen. Het licht was zo minimaal dat ik niet meer durfde te rennen. En dus wandelde ik verder. Maar daar was ik niet op gekleed, ik kreeg het zo koud. Ik zocht de oplaadspullen op en snelde me de Refugio in. Daar kreeg ik een heerlijke warme chocolademelk. Mijn horloge was in spaarstand gegaan en kon ik met de powerbank opladen. Ik verving de batterijen van mijn hoofdlampje. Ik warmde op en kwam even een kwartiertje tot rust. Het bericht op social media werd meer een roep om hulp.

Ik wierp een blik op de computer en zag dat ik derde lag van de vrouwen. Nummer 2 een ronde voor me, nummer 4 een ronde achter me. En toen ging er een knop om. Ik wilde ultraloper worden, wist ook dat het me redelijk zou liggen. Dus als ik ooit voor een podium wilde gaan, was het nu. Geen zelfmedelijden meer, maar alles geven. Ik dacht aan alle trainingen, al het afzien, alle mentale en fysieke grenzen. En toch steeds weer verder kunnen. Aan hoe ik het lopen op tempo vervloek. En aan waarom ik juist voor zo’n lange trail had gekozen zonder doel, lekker relaxed lopen. Maar dat veranderde nu, ik had een doel; een podiumplek. En dus heb ik mezelf de rondes daarna zo ontzettend hard gepusht. De warme chocolademelk was gebeurd, het moest snel een paar slokken drinken zijn en eten wat ik onderweg kon eten. Bij 100km een heel snel berichtje op Instagram, wel ieder feestje vieren, en door!

Iedere ronde ook een snel blik op de computer. Geen idee wie de vrouwen waren die bij mij in de buurt lagen. Er liepen ook veel duolopers rond. Paranoia keek ik soms om me heen. Het tempo werd steeds lager, mijn drive echter niet. Ik zag dat er nog een vrouw vlak bij ons lag. En ik zag dat de afstand van de nummer twee bleef staan, zou ze gestopt zijn? Gert appte me en vroeg of ik voor de driedubbele marathon ging. Mijn reactie was dat dat nooit zou lukken. Maar ik was inmiddels zo op dreef. Misschien kon ik de lat best wat hoger leggen en mezelf een tweede doel opleggen.

In de ochtend werden we door de vrijwilligers begroet met goedemorgen. Ik kan je vertellen dat dat raar voelt. Het voelde als een dag die door was gegaan, niet als een nieuwe dag. Met nog een aantal rondes te gaan, waande ik me safe op de tweede plaats. Toch bleef ik steeds kijken en zag ik dat de andere twee vrouwen sneller liepen dan ik. Ik moest doorgaan. Met nog 3,5uur te gaan, appte ik Peter dat ik nog 3 rondjes zou lopen. 3x 1 Uur ongeveer. Maar zo ineens was het klaar. Rond het marathonpunt doen m’n benen altijd zeer, ik weet dat ik daar doorheen kan lopen en dat het ook verdwijnt. Later deden m’n kuiten pijn, ze stonden enorm op spanning. Niet zo gek met alle hoogtemeters. Ik liep behoudend door. Maar in ronde 23 was de controle weg. Ik kon m’n benen niet meer omhoog krijgen. Het omhoog lopen, werd bijna kruipen. Mijn tijd ging van 57min naar 1uur en 5minuten. En ook mentaal was het behoorlijk op. Ik zag een man een naar me kijken en hoorde dat hij tegen z’n vrouw zei: “moet je zien hoe ze haar benen beweegt”. Ik wist dat het verval nog groter zou worden. Ik wist ook dat ik voor de tweede plaats zeker nog 1 ronde moest doen, ook voor de driedubbele marathon. En Peter en de kinderen waren er ook niet, dus stoppen had geen zin. Zelfs kruipend zou ik qua tijd nog een ronde redden. En om heel eerlijk te zijn, wilde ik ook alles nog een laatste keer zien, een laatste keer voelen.

Ik appte Peter dat ik mijn laatste ronde in ging en vroeg of ze over een uur en een kwartier bij de finish wilden zijn. Ik slikte tranen weg, ik voelde me zo emotioneel. Die laatste ronde werd echt bijna kruipen. Ik zakte door m’n benen en besloot een stok te zoeken om als houvast te dienen. Daar waar ik geen blaar of schuurplek had, haalde ik m’n neus open met die stok. Alle coördinatie was weg. De trappetjes ging ik zijwaarts op en af, steunend op de stok en me vasthoudend aan de muren. Er liepen lopers van de halve marathon, de 10 en de 5km over een stukje van het parcours. Ik hoorde iemand iets cynisch zeggen over mijn stok. Ik kon alleen maar denken; je moest eens weten! Vlak voor de finish hoor ik keihard: “mama!” Ik voel de tranen, wat ben ik ontzettend blij en dankbaar! Ze komen op me afgerend. Felix duikt in m’n armen en zegt hoe trots hij is. Hand in hand rennen we de finish over. Daar staat ook de man die een ronde eerder wat over mijn benen zei. Glimlachend kijken we elkaar aan, ik heb het er toch nog een ronde mee gered!

Peter wil foto’s maken en zegt dat ik moet lachen, ik wil alleen maar huilend in zijn armen vallen. Dat is dus op zijn. Alles geven. We lopen de Refugio in en ik twijfel of ik verzekerd ben van een tweede plek. Ik kan niet meer verder. Met nog een uur op de klok en 75min over de laatste ronde te hebben gedaan, heeft het geen nut meer. Peter rekent met me mee en eigenlijk weten we wel zeker dat ik niet meer ingehaald kan worden.

Ik meld dat ik stop. De vrouw bij wie ik dat doe heeft me de afgelopen uren steeds gezien. Ze noemde elke keer hoe fris ik er nog uitzag. Ze haalt een fles champagne en schrijft mijn naam en afstand erop. Ik krijg een medaille omgehangen. We laten het ongebruikte luchtbed leeglopen en pakken de spullen. Zwalkend loop ik de kilometers naar de auto. Wat was dit een mooi avontuur.

Ze zeggen dat je verandert als je een marathon loopt. En dat dat met een ultramarathon nog verder gaat. Ik ben mezelf tegen gekomen, maar niet zoals ik gedacht had. Ik dacht tegenkomen in de negatieve zin van het woord. Maar dat was het niet. Ik heb een kant van mezelf leren kennen, die ik nog niet kende. Ik was volledig in het hier en nu. Accepteerde de situatie. Maar ik kon ook strijden. Veel dieper gaan dan wat ik ooit gedacht had. Durfde te gaan ook. En er ook nog van kon genieten. Het was heerlijk om zo met en tegen mezelf te vechten. Om mijn grenzen fysiek zo op te zoeken, ik denk echt dat ik nu geen 60% meer over had hoor. En te merken dat ik alles mentaal zo goed op de rit heb. Ik wist al dat ik mentaal sterk kan zijn als het moet, maar gisteren heb ik mezelf overtroffen. Bijna nooit ben ik trots op mezelf. Nu wel! Niet zo zeer op de prestatie, ergens wist ik wel dat ik dat in me had. Maar wel op de strijd die ik daarvoor heb moeten leveren.

Ik denk dat ik de rest van de week nog even blijf zweven. Dat ik de rondjes in gedachten nog tig keer zal lopen. En dat ik me dan langzaam zal klaarmaken voor mijn volgende avontuur, dit was een opstapje 😉

Lieve groet, Cobie

De charme van sport

Wat maakt sport mooi? Wanneer is het mooi? Die vraag stel ik mezelf de afgelopen dagen meermaals.

Halverwege oktober was de Ultimate Warrior, daar schreef ik toen een blog over. Alles klopte, alles viel op z’n plek, ook bij de Hyrox een week eerder. Een grote roze wolk was het, het voelde onwerkelijk. Twee weken later deed ik samen met vijf anderen mee aan de Wampex. Een nachtelijke wandeltocht, vol met fysieke en mentale opdrachten. We kwamen tot 51km, waarvan 3km fietsen en 3km kano varen, waar we ruim 14 uur over deden. Ook nu voelde ik me fit. Wat was het gaaf en wat was het gezellig! Zo sporten voelt voor mij als genieten. En dan voel ik me niet moe worden. Ik kwam eind van de ochtend thuis en ik besloot de dag maar door te doen, om niet in een soort van jetlag te belanden. Ik viel vroeg in de avond in slaap en maakte een lange nacht, waarna ik me de volgende ochtend fit genoeg voelde voor bootcamp.

De week voor de Wampex had ik me gestort op een nieuwe impulsieve actie. Ik had een inschrijfformulier ingevuld voor een nieuw televisieprogramma. Samen met Afra nam ik een filmpje op. Volledig uit mijn comfortzone, moest ik mezelf presenteren en aangeven waarom ze mij moesten kiezen. Mijn kinderen wakkerden enthousiasme bij me aan, zij vonden dat ik er voor moest gaan. En ook de mensen om me heen, steunden het plan (en verklaarden me voor gek). En bij de start van de Wampex werd ik gebeld om even tien minuten te kletsen. Er was veel lawaai en dus zou ze maandag terug bellen. Maar ja, vanaf dat moment had ik dus niks anders meer in m’n hoofd. Wat voelde dit spannend en wat twijfelde ik. Ik appte er met de trainer over, ik had gebluft met 3 pull-ups te kunnen en vroeg hem om advies. Ik startte maar vast met nog harder trainen. Maandag op mijn werk werd ik gebeld. Er werd gevraagd of ik op de hoogte was van de eisen van het corps commando’s. Waar ik op het formulier nog enigszins gebluft had met 3 pull-ups kunnen, besloot ik nu maar eerlijk te zijn. De hele week was er weinig ruimte voor iets anders in mijn hoofd. Toen vrijdag het mailtje kwam dat ik niet door was naar de selectie dag, voelde dat dubbel. Ik voelde de spanning meteen van me af vallen. Ergens had ik graag door willen gaan, een soort compliment en misschien ook wel voor mijn kinderen. Maar voor mezelf, voor mijn gemoedsrust, was het helemaal goed zo. En waarschijnlijk heb ik dat aan de telefoon ook uitgestraald. Ik moest wel even schakelen, ik had me er in korte tijd flink op gestort en dat viel nu weg. Ik hoefde niet aan allerlei eisen te voldoen. En ik hoefde mezelf ook niet voorbij allerlei angsten te duwen. En dat voelde ook wel als een opluchting.

Een ander gevolg was dat even alles wegviel, mijn doelen. Ik ging als een gek internet afstruinen naar de meest onmogelijke doelen. Ik kwam er niet uit. En ergens wist ik ook wel dat het gewoon even tijd is voor een stapje terug. Ik heb nog genoeg op de planning, doelen die groter zijn dan ik misschien wel aankan. Doelen waar ik nog honderd keer van ga balen. En dus was het helemaal prima voor nu en moest ik de relatieve rust “gewoon” even gaan accepteren.

En ik merk dat ik precies dat, erg lastig vind. Ik train hard door, maar mijn lichaam zegt nu ook even: het is goed zo. Het knallen van een aantal weken geleden, lukt me niet. Vlak na de Wampex was ik halverwege een training ineens moe. Ik haal niet de looptempo’s van een paar weken geleden. Het kost me allemaal veel moeite en ik moet (voor nu) even genoegen nemen met een stapje minder. Ja, inderdaad, ergens weet ik het allemaal wel. En toch is het lastig te accepteren. Ik wil gewoon verder knallen.

En ook dit is sport. Mijn horloge geeft bij de trainingen aan dat ze onderhoudend zijn. Ze vallen onder basis, herstel en heel af en toe springt er een training uit. Mijn hartslag is laag. En de resultaten van de trainingen zelf zijn vaak weinig verrassend. Het hoort erbij, dat wat ik nu doe, is investeren voor de toekomst, werken aan de basis. En dat maakt dat het soms ook wat lastiger is om mezelf er toe te zetten. Het voelt als hard werken voor niks. Gewoon dezelfde oefeningen doen, dezelfde hindernissen proberen, dezelfde stukjes hard lopen. En wat heb ik een hekel aan die stukjes hardlopen op mijn grens op moment. Het voelt zo zwaar, mijn horloge noemt het hersteltraining of noemt het niet eens een training. En in het tempo stel ik mezelf teleur. En keer op keer komt het weer terug in de trainingen. Ik vraag bij de laatste paar minuten of ik geen oefeningen mag doen in plaats van nog een 800m. Ik kan het antwoord raden, maar moet mezelf wel echt even oppeppen als ik een nee hoor. Ergens weet ik dat als ik nu het werk verricht, het er wel weer uit gaat komen, Trust the proces. Maar toch.. verstand, gevoel en ego, kunnen verschillende stukken zijn bij sport.

Gelukkig bestaat sport uit meer. Het sociale stuk is voor mij ook erg belangrijk! Vandaag liepen we met een groepje mee met de Bommelasloop. Alle lopers liepen superknap! Het was een feestje! Het was gezellig! Het is een prachtige loop!

Ik liep samen met mijn zoon Felix en zijn vriendje Stijn de 7,6km (werd 7,9km), ze lopen beide mee met de jeugdtrainingen. Ze zijn enthousiast, gemotiveerd en ze gaan met sprongen vooruit. En ze hebben het vooral heel fijn samen. We hebben de eerste 5km lekker relaxed gelopen, al kletsend. Bij de verzorginspost op 5km geven de jongens aan nog over te hebben, we versnellen. Bij de post een kilometer verder hebben ze nog steeds over. We voeren het tempo op we maken er een spel van om lopers in te halen en lopen de laatste kilometer op 5.25min/km, ik moet nu ook serieus mijn best doen. En ze weten er nog een eindsprint uit te persen waar je U tegen zegt! Met een brok in onze keel staan de moeder van Stijn en ik daar bij de jongens, de mannen, want dat hebben ze wel bewezen te zijn. Ze omhelzen elkaar, ze stralen! Wat zijn wij trots! En wat is sport magisch op een moment als dat!

Het sociale gaat verder. Volgend weekend sluit ik dit levensjaar, wat ik met een marathon begon, ook af met een marathon. Lopers van de loopgroep, jeugdleden, lopen allemaal een stukje mee. En we gaan er met elkaar iets moois van maken.

Mijn loopmaatje (ik zal geen namen noemen, want ergens moet het nog een beetje geheim blijven 😉 heeft zich ingeschreven voor de magische afstand in april. Ik heb een schema voor haar gemaakt en haar beloofd om veel samen te trainen. En wat is er mooier dan lange afstanden samen door de natuur zwerven.

Dus ook op deze manier kan sport prachtig zijn!

Ik gebruik de komende dagen, weken, om me op te laden. Om me met mentaal uitdagende trainingen voor te bereiden. Mijn avontuur wacht op vrijdag de 13de op mij. Dan mag ik gaan ervaren hoe het is om 24uur lang zo veel mogelijk rondjes van 5km te lopen. En geloof het of niet, ik heb er zo veel zin in. Veel lange afstanden gemaakt de afgelopen tijd, een nacht doorgehaald, mezelf afgestompt met straatlengtes walking lunges, wat oneindig leek, voelde. Zondag ga ik een marathon lopen, bestaande uit rondjes van 2km. Ik denk dat ik er klaar voor ben. Ik wil zo graag weten hoe het is, zo graag weten waar mijn lichaam toe in staat is. De charme van sport!

Lieve groet, Cobie