Wat maakt sport mooi? Wanneer is het mooi? Die vraag stel ik mezelf de afgelopen dagen meermaals.
Halverwege oktober was de Ultimate Warrior, daar schreef ik toen een blog over. Alles klopte, alles viel op z’n plek, ook bij de Hyrox een week eerder. Een grote roze wolk was het, het voelde onwerkelijk. Twee weken later deed ik samen met vijf anderen mee aan de Wampex. Een nachtelijke wandeltocht, vol met fysieke en mentale opdrachten. We kwamen tot 51km, waarvan 3km fietsen en 3km kano varen, waar we ruim 14 uur over deden. Ook nu voelde ik me fit. Wat was het gaaf en wat was het gezellig! Zo sporten voelt voor mij als genieten. En dan voel ik me niet moe worden. Ik kwam eind van de ochtend thuis en ik besloot de dag maar door te doen, om niet in een soort van jetlag te belanden. Ik viel vroeg in de avond in slaap en maakte een lange nacht, waarna ik me de volgende ochtend fit genoeg voelde voor bootcamp.
De week voor de Wampex had ik me gestort op een nieuwe impulsieve actie. Ik had een inschrijfformulier ingevuld voor een nieuw televisieprogramma. Samen met Afra nam ik een filmpje op. Volledig uit mijn comfortzone, moest ik mezelf presenteren en aangeven waarom ze mij moesten kiezen. Mijn kinderen wakkerden enthousiasme bij me aan, zij vonden dat ik er voor moest gaan. En ook de mensen om me heen, steunden het plan (en verklaarden me voor gek). En bij de start van de Wampex werd ik gebeld om even tien minuten te kletsen. Er was veel lawaai en dus zou ze maandag terug bellen. Maar ja, vanaf dat moment had ik dus niks anders meer in m’n hoofd. Wat voelde dit spannend en wat twijfelde ik. Ik appte er met de trainer over, ik had gebluft met 3 pull-ups te kunnen en vroeg hem om advies. Ik startte maar vast met nog harder trainen. Maandag op mijn werk werd ik gebeld. Er werd gevraagd of ik op de hoogte was van de eisen van het corps commando’s. Waar ik op het formulier nog enigszins gebluft had met 3 pull-ups kunnen, besloot ik nu maar eerlijk te zijn. De hele week was er weinig ruimte voor iets anders in mijn hoofd. Toen vrijdag het mailtje kwam dat ik niet door was naar de selectie dag, voelde dat dubbel. Ik voelde de spanning meteen van me af vallen. Ergens had ik graag door willen gaan, een soort compliment en misschien ook wel voor mijn kinderen. Maar voor mezelf, voor mijn gemoedsrust, was het helemaal goed zo. En waarschijnlijk heb ik dat aan de telefoon ook uitgestraald. Ik moest wel even schakelen, ik had me er in korte tijd flink op gestort en dat viel nu weg. Ik hoefde niet aan allerlei eisen te voldoen. En ik hoefde mezelf ook niet voorbij allerlei angsten te duwen. En dat voelde ook wel als een opluchting.
Een ander gevolg was dat even alles wegviel, mijn doelen. Ik ging als een gek internet afstruinen naar de meest onmogelijke doelen. Ik kwam er niet uit. En ergens wist ik ook wel dat het gewoon even tijd is voor een stapje terug. Ik heb nog genoeg op de planning, doelen die groter zijn dan ik misschien wel aankan. Doelen waar ik nog honderd keer van ga balen. En dus was het helemaal prima voor nu en moest ik de relatieve rust “gewoon” even gaan accepteren.
En ik merk dat ik precies dat, erg lastig vind. Ik train hard door, maar mijn lichaam zegt nu ook even: het is goed zo. Het knallen van een aantal weken geleden, lukt me niet. Vlak na de Wampex was ik halverwege een training ineens moe. Ik haal niet de looptempo’s van een paar weken geleden. Het kost me allemaal veel moeite en ik moet (voor nu) even genoegen nemen met een stapje minder. Ja, inderdaad, ergens weet ik het allemaal wel. En toch is het lastig te accepteren. Ik wil gewoon verder knallen.
En ook dit is sport. Mijn horloge geeft bij de trainingen aan dat ze onderhoudend zijn. Ze vallen onder basis, herstel en heel af en toe springt er een training uit. Mijn hartslag is laag. En de resultaten van de trainingen zelf zijn vaak weinig verrassend. Het hoort erbij, dat wat ik nu doe, is investeren voor de toekomst, werken aan de basis. En dat maakt dat het soms ook wat lastiger is om mezelf er toe te zetten. Het voelt als hard werken voor niks. Gewoon dezelfde oefeningen doen, dezelfde hindernissen proberen, dezelfde stukjes hard lopen. En wat heb ik een hekel aan die stukjes hardlopen op mijn grens op moment. Het voelt zo zwaar, mijn horloge noemt het hersteltraining of noemt het niet eens een training. En in het tempo stel ik mezelf teleur. En keer op keer komt het weer terug in de trainingen. Ik vraag bij de laatste paar minuten of ik geen oefeningen mag doen in plaats van nog een 800m. Ik kan het antwoord raden, maar moet mezelf wel echt even oppeppen als ik een nee hoor. Ergens weet ik dat als ik nu het werk verricht, het er wel weer uit gaat komen, Trust the proces. Maar toch.. verstand, gevoel en ego, kunnen verschillende stukken zijn bij sport.
Gelukkig bestaat sport uit meer. Het sociale stuk is voor mij ook erg belangrijk! Vandaag liepen we met een groepje mee met de Bommelasloop. Alle lopers liepen superknap! Het was een feestje! Het was gezellig! Het is een prachtige loop!
Ik liep samen met mijn zoon Felix en zijn vriendje Stijn de 7,6km (werd 7,9km), ze lopen beide mee met de jeugdtrainingen. Ze zijn enthousiast, gemotiveerd en ze gaan met sprongen vooruit. En ze hebben het vooral heel fijn samen. We hebben de eerste 5km lekker relaxed gelopen, al kletsend. Bij de verzorginspost op 5km geven de jongens aan nog over te hebben, we versnellen. Bij de post een kilometer verder hebben ze nog steeds over. We voeren het tempo op we maken er een spel van om lopers in te halen en lopen de laatste kilometer op 5.25min/km, ik moet nu ook serieus mijn best doen. En ze weten er nog een eindsprint uit te persen waar je U tegen zegt! Met een brok in onze keel staan de moeder van Stijn en ik daar bij de jongens, de mannen, want dat hebben ze wel bewezen te zijn. Ze omhelzen elkaar, ze stralen! Wat zijn wij trots! En wat is sport magisch op een moment als dat!
Het sociale gaat verder. Volgend weekend sluit ik dit levensjaar, wat ik met een marathon begon, ook af met een marathon. Lopers van de loopgroep, jeugdleden, lopen allemaal een stukje mee. En we gaan er met elkaar iets moois van maken.
Mijn loopmaatje (ik zal geen namen noemen, want ergens moet het nog een beetje geheim blijven 😉 heeft zich ingeschreven voor de magische afstand in april. Ik heb een schema voor haar gemaakt en haar beloofd om veel samen te trainen. En wat is er mooier dan lange afstanden samen door de natuur zwerven.
Dus ook op deze manier kan sport prachtig zijn!
Ik gebruik de komende dagen, weken, om me op te laden. Om me met mentaal uitdagende trainingen voor te bereiden. Mijn avontuur wacht op vrijdag de 13de op mij. Dan mag ik gaan ervaren hoe het is om 24uur lang zo veel mogelijk rondjes van 5km te lopen. En geloof het of niet, ik heb er zo veel zin in. Veel lange afstanden gemaakt de afgelopen tijd, een nacht doorgehaald, mezelf afgestompt met straatlengtes walking lunges, wat oneindig leek, voelde. Zondag ga ik een marathon lopen, bestaande uit rondjes van 2km. Ik denk dat ik er klaar voor ben. Ik wil zo graag weten hoe het is, zo graag weten waar mijn lichaam toe in staat is. De charme van sport!
Lieve groet, Cobie