Tot hoe ver ga je? Ken je die vraag? En weet je ook het antwoord? Het is een vraag die op verschillende gebieden in je leven centraal kan staan. Verschillende momenten ook. En waarschijnlijk is het antwoord ook steeds anders.
De afgelopen dagen stel ik mezelf die eerste vraag. Steeds opnieuw. En steeds weet ik het antwoord niet. Het enige wat ik nu kan bedenken, is dat ik verder wil. Ik denk dat dit altijd wel al een beetje centraal heeft gestaan in mijn leven. Ik wil altijd verder. Vroeger op school wilde ik meer leren, sneller. Voor het VWO moest ik serieus mijn best doen, toch was ik vastbesloten om het te gaan halen. Ik deed examen in 8 vakken in plaats van 7 en was geslaagd als ik biologie liet vallen, dat was een 5. Dat was Engels ook en daarom ging ik voor de her en wist ik van de 5 van Engels een 6 te maken en stonden er 8 vakken op mijn eindlijst. Niet dat ik er nu nog iets mee doe, maar ik had wat te bewijzen aan mezelf. Een stage die ik met een valse start begon, maakte mij alleen maar meer overtuigd. Ik zal jullie eens wat laten zien en ik sloot die stage met een 8 af. Die 5 op m’n eindlijst voor biologie, maakte dat ik op de SPH voor de minor biotechnologie koos. Wat deed ik daar hard mijn best voor en wat was het gevoel fijn toen ik het haalde en aan mezelf kon laten zien dat ik het echt wel kan begrijpen als ik mijn best er maar genoeg voor doe.
En nu, nu komt dit stuk weer regelmatig naar boven, wel op een ander gebied. Hoe ver wil ik gaan om het beste uit mezelf te halen.
Met sporten? Steeds verleg ik mijn grenzen of ontdek ik weer wat anders wat ik leuk vind. Toen ik met hardlopen begon, wist ik het al, ooit loop ik de marathon. Toen ik de finish van mijn eerste marathon overliep, riep ik meteen: “wanneer kan ik weer?” En zo blijft het verder gaan. Er kwam een tussenstop, vier kinderen, maar inmiddels ben ik weer helemaal terug. En misschien nog wel verder. De twaalf uur smaakte naar meer. Of eigenlijk wil ik gewoon uittesten of ik mijn grenzen nog verder kan verleggen. Waar ga ik mezelf echt tegenkomen? Waar ligt mijn grens? En misschien is het ook wel wat anders. Hoe gaat het zijn om nog verder te gaan? Hoe voelt het? Wat ga ik denken? Ik wil het weten, ik wil het ervaren. En dus wil ik verder gaan.
Voor de lol deed ik een keer een obstacle run met een vriendin samen. We gingen voor 6km en wandelden vooral. Naast ons deden mensen de 42km. Ach ik hoef vast niet uit te leggen wat er in me omging. Anderhalf jaar later stond ik daar ook. Overtuigd was ik, dat wilde ik zo graag. En ook nu was er bij de finish geen, dit nooit meer. In plaats daarvan raakte ik met iemand aan de praat, hij zag de blik in mijn ogen en vertelde me dat er ook runs zijn die verder gaan. Kort daarna schreef ik me in voor de Ultimate Warrior 56km.
En dan was er nog de Hyrox. Ik won een kaartje, mijn gezin ging mee, want stellend deelde ik mee dat het eenmalig was. Na de finish probeerde ik mezelf te overtuigen dat het best verschrikkelijk was, dat lukte twee weken. Bij de bootcamp had iedereen het erover en bij mij begon het te kriebelen. Via via wist ik een kaartje te bemachtigen en met mijn man sloot ik de deal dat ik het kaartje kocht door geen chocolade te eten. En neem van mij aan dat ik toen dat kaartje op die manier wel heb bespaard, maar zo graag wilde ik het dus.
En weet je wat het is met al die sporten, daar moet ook voor getraind worden. En dan komt de vraag opnieuw: hoe ver ga je? Voor het hardlopen weet ik redelijk wat ik moet doen. Veel kilometers maken, regelmatig een lange duurloop en het liefst ook wat kwaliteit in je trainingen stoppen. En daar zit de eerste weerstand, met tegenzin doe ik mee met de intervaltrainingen. De gezelligheid maakt het leuk en als je ergens een gewoonte van maakt, dan doe je het wel.
In het verleden deed ik op aanraden van mijn loopmaatje en de harlooptrainer dagelijks wat oefeningen voor vooral core stability (had het gevoel er niet onderuit te kunnen 😉 Nu ga ik naar de bootcamp, eigenlijk ontstaan uit dezelfde reden: vooral om me fit te voelen en wat breder te trainen dan het lopen alleen. Bijkomend voordeel was wel dat ik dit echt leuk ben gaan vinden. En in eerste instantie was dit ook een mooie basis voor de obstacle runs.
Tot ik vorig jaar die lange van 57km ging doen. Ik merkte dat ik echt techniek tekort kwam, maar daar was een oplossing voor. Dat noemen ze survival. Met mijn kinderen kan ik wekelijks een training mee doen. Superleuk, maar ook enorm frustrerend. Soms kom ik zowel boos als blij tegelijk thuis. Wat geeft het een kick, elke keer als je iets meer kan.
Voor de Hyrox hebben ze bij de bootcampclub inmiddels een speciale training. Dat was de eerste keer dat ik meedeed wel even slikken. Meestal doen er alleen maar mannen aan mee. Ze zijn allemaal ontzettend snel en sterk, wat maakt dat ik regelmatig ergens achteraan bungel. Tel daar trainingen met veel cardio en kracht, minimale pauzes en een opzwepende trainer bij op, en je zult mijn gevoel van even slikken, wel begrijpen. Het even slikken is veranderd in: niet nadenken, knop om en doordoen. En dat maakt dat ik het een heerlijk training vind, waar ik echt naar uitkijk.
Ik merkte bij alles dat kracht toch vaak mijn zwakke onderdeel is en dus sprak ik met mezelf af om wekelijks mee te doen met het uurtje power hour. En ook hier geldt dat de gezelligheid en de gewoonte het prima te doen maken. Dit uurtje alleen zet niet echt zoden aan de dijk en dus heb ik thuis ook wat spullen aangeschaft en kan ik met behulp van de trainingen die de trainer me geeft, thuis ook nog regelmatig wat doen op dit gebied.
Ach en om overal goed voorbereid te staan, heb ik ook de frequentie van de trainingen wat opgeschroefd. Ik train nu een paar keer op een dag 2x en kom nu wekelijks op een uurtje of 15 uit. De trainer helpt me aan alle kanten met verschillende trainingen, maar vindt het alleen maar knallen geen goed idee. Hij wil dat ik wekelijks een hersteltraining ga doen, waarbij ik rekening houd met mijn zwakheden, mobiliteit en onbalans. En dus kan ik maar beter zorgen dat dit ook een gewoonte gaat worden.
En dan denk ik weer bij mezelf: tot hoe ver ga je?
Bij de plannen die ik heb wordt het mentale aspect steeds groter. Ik neem dit steeds meer mee in mijn trainingen. In de trainingen afgelopen zomer nam het een grote rol in. Ik noemde het mijn man, dat ik mentaal graag veel sterker wil worden. Hij kaatste de bal terug: tot hoe ver wil je gaan? Hij vindt het beangstigend worden, hij weet hoe ver ik nu kan gaan en vindt dat, voor mijn eigen veiligheid, ver genoeg. Maar ja, tot hoe ver wil ik zelf gaan?
Het Blueprint bodyplan loopt ten einde. De doelen waren gericht op het sporten, daar haalde ik veel vooruitgang. Het afvallen was bijzaak. We stelden hem in op 75kg. De afgelopen week ben ik 3 dagen onder de 70kg gekomen, nog nooit eerder was ik zo licht. Maar ook nu stel ik mezelf de vraag: tot hoe ver wil je gaan? Ik hoop door te kunnen gaan met dit programma, ik voel me er goed bij. En om heel eerlijk te zijn, op dit gebied weet ik echt niet hoe ik verder moet. Het antwoord op de vraag, weet ik op dit gebied echter wel. Het gaat weer terug naar mijn doelen, zoals het in eerste instantie bedoeld was. Ik wil het meeste uit het sporten kunnen halen en dus mijn voeding daarop instellen.
En als ik dan weer terug ga naar de vraag in het algemeen: tot hoe ver wil je gaan? Ik wil vooral mijn grenzen opzoeken, deze verleggen. Ervaringen opdoen, leren. Plezier maken. Me vrij voelen. En daar wil ik best dat voor doen wat er voor nodig is, maar wel met een lach op mijn gezicht! En ik ben ontzettend dankbaar voor alle hulp die ik krijg! Dankbaar voor alle mensen die met me sporten. Me tips geven, me uitdagen, mogelijkheden creëren. Dank jullie wel!!
Lieve groet, Cobie