In één woord: Wauw! Mensen vragen me hoe het was en of het was wat ik had verwacht of wat ik me voorstelde. En ik kan daar geen antwoord op geven. Emoties voerden, en voeren nog steeds, de boventoon. De onbevangenheid waarmee ik het in het verleden aanging, die is er niet meer. En nee, dat is niet negatief, het is anders. En daarom is het ook zo moeilijk om er een waardeoordeel aan te koppelen. Wat wel hetzelfde is, is dat het me zo ontzettend blij maakt, zo gelukkig. En trots ook. En niet eens zo zeer op mezelf, maar vooral op alle mensen om me heen. Waar ik er in het verleden vooral egoïstisch instond, wil ik nu vooral alles delen. Ik presteerde vooral omdat ik beter wilde zijn, beter dan de vorige keer. Maar ook beter dan de ander. En ik kon een steek van jaloezie voelen als dat loopmaatje waar ik in trainingen mee meeliep, een betere tijd neerzette in de wedstrijd. Ik ging alles analyseren, gaf mezelf feedback en ik ging nog harder trainen. En nu, nu is het anders, nu voelt het allemaal anders.
Zo ook de zenuwen. Ik had zo’n buikpijn de zondagochtend, ik vond het zo spannend. En tegelijkertijd had ik er ook zo’n zin in, wilde ik het zo graag gaan doen. De nacht was onrustig, ik droomde over mijn loopmaatje van vroeger. Ik kon de droom niet duiden, maar deze gaf me wel een heel fijn gevoel. Voordat ik naar de stad ging, appte mijn vriendin. Ze noemde me dat haar vriend, mijn loopmaatje bij me zou zijn. De tranen stonden in mijn ogen. Ik had ze er beide zo graag bij gehad, ik miste ze, ik had ze nodig. Terwijl er in huis werd gekibbeld, sloot ik me vast op in mijn eigen bubbel. Met een brok in mijn keel, tranen in mijn ogen en vol emoties, wandelde ik rustig de 2,5km naar de stad. Ik kwam tot mezelf. Ik appte mijn loopmaatje uit Epe, we troffen elkaar op het plein en ik maakte kennis met zijn vrouw en dochters. Fijn om de tijd tot de start samen te zijn. Ik ben nog wel 10x naar de wc gegaan, hij bleef maar lachen. Ik trof een loopmaatje, hij wist me nog wat gerust te stellen.
En mijn plan.. Ik had vorige week de tijdslimiet gezien en ik vreesde. Ik maakte een beslissing die iedere trainer, loper zal afkeuren. Het stelde mij gerust en misschien voelde het ook wel als enige mogelijkheid. Ik had te weinig echt lange duurlopen gedaan. De afstanden boven de halve gingen nog verre van makkelijk. Het ziek zijn had te veel gekost en te veel sporen na gelaten. Ik wist dat ik het de tweede helft zwaar zou krijgen. Dus mijn plan, zoveel mogelijk winst pakken in de eerste helft. Ik zou het de tweede helft dan wel zien.
In het startvak deed ik mijn oortjes in. De dag voelde als een open boek, ik wist dat het een avontuur zou worden en ik kon me nog met geen mogelijkheid voorstellen hoe het zou gaan. Ik kon me er daar op dat moment en op die plek aan overgeven. We waren gestart!
Ik liep lekker, probeerde wel iets op de rem te trappen. De eerste kilometers al tig bekenden, van mijn loopgroep, loopmaatjes van vroeger. Allemaal zeiden ze zulke bemoedigende dingen, het voelde zo goed. De eerste 5km ging in minder dan een half uur. Veel te snel voor nu, maar wel volgens plan. Bij 7km kwam ik langs mijn huis. De buren stonden er. Ik zag mijn man, ik stak de weg over en zag mijn kinderen op een rij staan. Ze lachten naar me, gaven me een high five. En ik voelde me zo rijk! Ik slikte emoties weg, de buurman maakte op dat moment een foto. Het tempo zakte iets, de 10km was net boven het uur. De kilometers daarna gingen wat op en af, waardoor het zwaarder voelde. Bij 13 kilometer splitste de halve zich van de hele en werd het rustig op het parcours. Ik zou natuurlijk ook kunnen afslaan en de halve lopen.. Ik loop toch door. Er stonden gelukkig nog bekenden. Het voelde al steeds iets zwaarder. Bij 17km nog een keer door het dorp, nog meer bekenden. En de route vervolgde zich langs de rand van de stad.
Ik had de halve in 2.15 bedacht, dat werd 2.13. Ook daar stonden bekenden en ik laadde me op voor het lange, kale stuk voor me. Fysiek ging het prima, alles voelde goed. Ik liep goed, redelijk makkelijk. En toch lukte het niet om het mentaal op de rit te krijgen. Ik gaf er maar aan toe om steeds een stukje te wandelen. Ik had nog 2.45uur voor de tweede helft en het enige doel wat ik me had gesteld, was uitlopen. Ik besluit de bosjes in te gaan om te plassen, een vrouw ziet me gaan en attendeert me erop dat 20 verderop een dixie staat. Ik kan er wel om lachen. We lopen op een lange, saaie, rechte weg. Ik vraag me af wanneer ik word ingehaald door de pacers van 4.30uur. Als dit zo laat mogelijk is, is dat een goed teken. Bij 25km staat een loopmaatje van vroeger. Ze noemde me al dat het stuk tussen 25 en 35km heel saai en stil gaat zijn. Ik weet nu zeker dat ik hoe dan ook de finish wel ga halen. Ik zie de pacers van 4.30uur achter me; “doorlopen, ze mogen me nu nog niet inhalen!” Dat gebeurt bij kilometer 27. Even verderop staat een verdwaald dweilorkest. Het heeft iets treurigs, er druppelen nog een paar lopers voorbij.
Bij 28km zie ik een meisje voor me lopen, ze wisselt hardlopen en wandelen af. Als ik nu bij haar aansluit, heb ik een vrijbrief om te wandelen. Ik zet wat aan en loop naar haar toe. Ik begin te praten, ze zit er doorheen. Ik opper om samen te lopen. Steeds motiveer ik haar om weer een stuk hard te lopen. We kletsen gezellig. Haar tempo is hoger dan het mijne, zij wil eerder weer wandelen. Ik stel voor om wat rustiger te gaan hardlopen. We blijven rekenen met het oog op de limiet. Ze komt er achter dat ze haar gelletje is verloren, ik geef haar 1 van mij.
Bij 34km staat mijn vriendin met haar dochter, bij hun staat een verkeersregelaar met wie ik instagram vriendjes ben. Ik kijk haar aan, zij schiet vol. Bovenop de brug geven we elkaar een dikke knuffel, wat is het fijn dat zij daar staat! We lopen verder, het kletsen wordt wat minder. Vlak voor 37km nemen we toch afscheid van elkaar. Ik heb fysiek nog wel wat over en ik moet binnen de limiet finishen. Een paar stappen verder haal ik mijn loopmaatje bij, zijn oude blessure speelt op. Er rest hem niets dan wandelen. Een vrouw uit mijn loopgroep wacht mij op: “Ik loop een stukje met je mee!” En op dat punt staan ook vrienden. De kinderen roepen, stralen en staan klaar met sponzen. Ze hebben mijn naam heel groot op de weg geschreven. Ik ga weer rennen. Het voelt als een feestje! Zij kennen mijn gevoel, begrijpen het. Zo’n fijn moment. Ik maak me klaar voor het laatste stuk. Vooral veel heel rustig hardlopen.
De kilometers gaan gestaag voorbij, ik loop weer in de stad. Mensen langs de kant roepen van alles. Ik besluit alleen maar vriendelijk terug te lachen. Midden in de stad staat een goede vriendin met haar loopmaatje. Ze beginnen van verre al te gillen en te juichen, het lopen voelt even niet zwaar. Ik loop naast een andere vrouw waar ik de laatste 10km al omheen blijf lopen. “Jij kent wel heel veel mensen hier”, zegt ze. Dat kan ik alleen maar beamen. We hebben de laatste klim omhoog en nog een paar minuten speling. Ik wandel omhoog, de tijd doet me niet zo veel.
Bij het naderen van de finish zie ik mensen uit de loopgroep staan met hun dochter. Ze hebben een medaille om, ze hebben de 5km uitgelopen. Ze lopen mee, we kletsen, lachen, praten en ze vertellen dat iedereen de finish heeft gehaald in een mooie tijd. Wat een heerlijk moment. Bij het opdraaien van de Boulevard wensen ze me succes voor de laatste meters. Wat voelt dit goed!! Ik probeer nog iets te versnellen, hoor mijn naam en zie nog iemand uit de loopgroep staan.
En dan… de finish! Net binnen de limiet, het maakt niet uit. Het is gelukt! Ik weet niet wat ik voel. Achter de finish is het kaal, er wordt al op geruimd. De grote medailles zijn op, ik krijg een kleine en kan wel een grote opgestuurd krijgen. Eigenlijk maakt het me op dat moment niet zo veel uit. Ik voel me alleen. Ik besluit een selfie te maken, ik pak mijn telefoon en zie dat deze is ontploft met appjes. Zo veel mensen hebben me gevolgd, hebben mee geleefd. Een vrijwilliger maakt een foto van mij. Het meisje met wie ik samen liep, loopt voorbij. We wisselen nog een paar woorden en ik vraag haar naam. Ik wacht op mijn loopmaatje, maar hij komt niet. Ik zoek hem nog op het plein. Uiteindelijk besluit ik maar naar huis te wandelen, te strompelen.
Hij appt dat hij bij 41km uit de wedstrijd is gehaald, hij heeft de limiet niet gehaald. Het zou zijn laatste marathon zijn… Het voelt zo gemeen!
Als ik thuiskom, loop ik naar mijn man. Huilend val ik in zijn armen. Het enige wat ik kan uitbrengen is: “ik mis ze zo”. Hij troost me. Mijn kinderen kijken me niet-begrijpend aan, ik probeer het uit te leggen. Ik voel hoe trots ze op me zijn.
Een uurtje later druppelen alle mensen van de loopgroep binnen. We hebben met elkaar afgesproken om een feestje te vieren. En dat doen we! Met mijn loopvriendin heb ik het over ons overleden maatje, zij heeft niet de tijd gelopen waar ze op hoopte. We kijken elkaar aan en komen tot de conclusie dat we het beide wel uitgelopen hebben. “Dat moest ook wel, wat zou hij boos op zijn geweest als we dat niet hadden gedaan”, zegt ze lachend. Zijn vriendin (en mijn goede vriendin) komt ook langs. Ze kijkt naar alle stralende, blije mensen, waarop ze zegt: “wat zul jij trots zijn!” Ik geef haar aan dat dat ook zijn verdienste is. Wederom komen er tranen en knuffelen we. Wat is het fijn om dit alles met zo’n mooie groep mensen te kunnen delen!
En mijn ervaring, ik kan het niet onder woorden brengen. Het was het avontuur! Het lege boek is gevuld, totaal anders dan ik me op voorhand had kunnen bedenken. Maar het was goed! Het was precies zoals het moest zijn! Ik voel me gelukkig! Dankbaar! Trots! Het is het begin van een nieuwe periode. De eerste stappen zijn gezet en ik ga nog veel meer lege boeken vullen.
Lieve Peter en Patrick, jullie zijn de hele weg bij me geweest! Deze was voor jullie!
Lieve groet, Cobie